12 van die toeslag kunnen wij geen uitspraak doen. Ook met de extra waarde van de strook grond langs de Wergeasterdyk - die nodig is voor een goede ontsluiting - kunnen wij wel akkoord gaan. De waarde van deze strook grond kunnen wij echter niet bepalen. Wij zullen dan ook tegen het voorstel stemmen. Wij willen nog vragen of het mogelijk is de beslissing over de aankoop uit te stellen tot het moment dat er in de raad uitvoeriger is gesproken over de toekomstige planning in Wiardaburen. Gaat de aan koop van dit stuk grond ook gepaard met een schadevergoeding aan de eigenaar? Ik zou op deze vragen graag een antwoord van het college willen hebben. De heer Pruiksma: Dit punt heeft in mijn fractie aanleiding gegeven tot een heel uitvoerige discus sie. Die discussie - dat zal duidelijk zijn - hield rechtstreeks verband met de uitkomsten van eerdere discussies in de Commissie voor het Grondbedrijf. Mijn fractie wil graag eerst nadrukkelijk vooropstellen dat woningbouw in onze gemeente in een continu proces voortgang moet kunnen vinden. Hierbij moeten echter alle relevante factoren, zowel negatief als positief, die op de woningbouw van invloed kunnen zijn, in aanmerking worden genomen. In dat verband vinden wij het niet verstandig om op eerder geno men principe-beslissingen terug te komen. Aan de andere kant betekent dat naar het oordeel van mijn fractie echter niet dat de gemeente daarbij consequent de blik op oneindig zou moeten richten. Ik geef toe dat het moeilijke punt in dit soort zaken is en blijft het gelijktijdig bewaken van verschil lende soor ten van ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen kunnen zijn de demografische aspecten, ontwikkelingen op de woningmarkt en zeker niet in de laatste plaats de macro-economische ontwikkelingen op landelijk en zelfs internationaal niveau. Het moet worden toegegeven dat bij dit soort zaken de financiële-, technocratische- en anderszins vaktechnisch gestelde noodzakelijkheden een gedwongen en nogal rumoerig huwelijk beleven. Wij kun nen ons daarvan niet afzijdig houden, want de getallen in deze sector worden met vele nullen geschre ven. Mijn fractie is na een zeer langdurige discussie van oordeel dat de in het raadsvoorstel genoemde prijs, die neerkomt op 67.000,per ha, aan de zeer hoge kant is. De prijs is zelfs zo hoog dat wij ons met het voorstel, zoals het voor ons ligt en in navolging van wat de Commissie voor het Grondbe drijf hierover heeft gezegd, moeilijk kunnen verenigen. Wij kunnen ons met de prijs niet verenigen, enerzijds gelet op de marktsituatie en anderzijds gelet op de financiële positie waarin de gemeente he laas is komen te verkeren. Niets wijst er op dat een en ander binnenkort beter zal worden, integendeel; men leze de begroting en het beleidsplan. Om die reden zou ik mij willen aansluiten bij de vraag die mevrouw Van Dijk aan het college heeft gericht. Wij zouden namelijk als fractie het college nadrukke lijk in overweging willen geven, via het uitvoeren van een hertaxatie en wellicht ook via het herope nen van de onderhandelingen met de aspirant-verkoper, te komen tot een verlaging van het bedrag van 6,70 per m2. Daarbij is het naar ons oordeel niet zinvol om de discussie te richten op differentiatie van die grondprijs in agrarische waarde en toeslagen. Voor ons is alleen het eindresultaat van belang. Wij wachten het antwoord van het college ter zake af. Mevrouw De Jong: Ook ik kan mij scharen in de rij van sprekers die over een veel te hoge prijs spreekt. Mijns inziens is de prijs wat wonderlijk opgebouwd. Ik vind dan ook dat het voorliggende voor stel niet reëel is om er mee in zee te gaan. Mevrouw Van Dijk heeftal gezegd dat eventueel volgende verkopers genoemde prijs zouden kunnen zien ais een trendsetter. Ik vind dat helemaal niet een goede zaak, omdat er een bepaalde marktwaarde voor de grond is waarvan men moet uitgaan. Ik zal dan ook tegen het voorstel stemmen. De heer Rijpma (weth.Op de vraag of het voorstel kan worden teruggenomen moet categorisch worden geantwoord: nee. Er moet een beslissing van de raad vallen, hetzij ja hetzij nee. Wat de prijs betreft is er over de agrarische- en over de verkeerswaarde gesproken. Ik denk dat de opvatting van de heer Van der Wal, namelijk dat het bedrag dat boven het bedrag van de agrarische waarde wordt betaald in wezen een stuk verrijking betekent voor de verkoper, niet juist is. Wanneer er van onteigening sprake is, wordt er een zeer nauwgezette procedure gevolgd en is er jurisprudentie op welke wijze de schadefactoren voor de eigenaar gewogen moeten worden. Hoe zit het met de herbelegging? Hoe zit het met de inkomensschade gedurende een aantal jaren? Wanneer bij de onteigening ook een bedrijfspand is betrokken, dan zal in het taxatierapport ook altijd een schatting van de waarde van de bedrijfsgebouwen worden opgenomen. Daarenboven zal men in het taxatierapport al lerlei elementen aantreffen, waarvan de rechter meent dat daarvoor een schadevergoeding moet worden betaald. Een en ander betekent dat bij veel gevallen van eigendomsverwerving - of het nu in Camstra- buren is of ergens anders - de waarde van het pand maar een beperkt deel uitmaakt van de totale scha devergoeding. De schadevergoeding kan inkomensschadevergoeding zijn of anderszins. Het betekent dat men naast de agrarische waarde niet in factoren van dubbeltjes kan rekenen. In de procedures die overal 13 gevoerd zijn, zijn bedragen tevoorschijn gekomen die vergelijkbaar zijn met de toeslagen zoals taxa teurs die aan de aankoop van een perceel grond verbinden. In feite hanteert men een vuistregel die is afgeleid van de ervaring met voorgaande gevallen. Als wij het op deze wijze doen, krijgt de boer onge veer wat hem toekomt. Ik denk dat het niet erg zinvol is, gezien de feitelijke handelingen zoals die in Nederland bij taxateurs van agrarische goederen gegroeid zijn, om discussies op te zetten over de toe slagen die als vuistbedragen gelden ten opzichte van de schade-elementen die aan de verkoop van een landbouwbedrijf zijn verbonden. Ik kan niet ontkennen dat de agrarische waarde zoals die in dit voorstel staat aan de stijve kant is. Daar zullen wel een aantal redenen voor zijn. De taxatie heeft al een aantal maanden geleden plaats gevonden. Ik kan niet bewijzen dat de agrarische waarde zoals die in het voorstel is opgenomen een hard bedrag is. Volgens mij zal het niet een al te moeilijke zaak zijn om over een hertaxatie van de agrarische waarde op dit moment deskundigen te horen. Maar het is dan ook het enige element dat vol gens mij zinvol is om bij heroverweging ter discussie te stellen. Natuurlijk is het mogelijk om de aankoop uit te stellen tot de behandeling van het plan verder ge vorderd is. Wij hebben echter als college de afgelopen jaren een aantal ervaringen opgedaan. Als wij namelijk de zekerheid willen hebben dat er in 1987 in Wiardaburen gebouwd kan worden, dan zullen wij nu reeds een voortvarend aankoopbeleid in dat gebied moeten voeren. Volgens onze prognoses is 1987 ook de einddatum waarop het plan Camminghaburen gerealiseerd moet zijn. Er is geen enkele reden aan wezig om aan te nemen dat het plan Camminghaburen in 1987 niet zal worden afgesloten. Aansturen op onteigening geeft de zekerheid dat er in Wiardaburen voor de negentiger jaren niet gebouwd zal gaan worden. Voor de negentiger jaren moet niet 1990 of 1991 worden ingevuld. Als wij het op onteigenings procedures laten aankomen, hebben wij de zekerheid dat er niet gebouwd zal worden. Het is vanzelf sprekend dat er tegen het door de raad vast te stellen bestemmingsplan bezwaarschriften zullen worden ingediend. Het is helemaal niet denkbeeldig dat de bezwaarschriften tot aan de Kroon door zullen gaan. Er is nog geen minister geweest die heeft kunnen waarmaken dat er ten opzichte van bestemmingsplan procedures een verkorting van die procedures mogelijk is. Ik denk dat het onverstandig is om grondaankopen uit te stellen. In enkele commissies is het voorstel gelanceerd om voorlopig grondaankopen te temporiseren, in die zin dat wel in het oostelijk deel van het plangebied wordt aangekocht maar niet in het westelijk deel. Hiermee wordt gedeeltelijk tegemoet ge komen aan de onzekerheden die er in het leven en ook in het ruimtelijk ordenings-leven nu eenmaal be staan. Genoemde temporisering is wel het maximum dat kan worden gegeven. Volgens mij moeten dege nen die de continuïteit van het bouwen in Leeuwarden zeer ter harte gaat b. en w. aansporen om, even tueel op basis van hertaxatie van de agrarische waarde, zo snel mogelijk tot aankoop van dit perceel en volgende percelen over te gaan. De Voorzitter: Zullen wij de discussie maar stoppen? Of zijn er nog opmerkingen? De heer Knol: Het college haalt er zoveel dingen bij, dat ik mij genoodzaakt voel om daar op in te gaan. In de eerste plaats de verwachting van het college dat Camminghaburen in 1987 vol zal staan. Als men dat gelooft moet men, gelet op de huidige woningmarktsituatie, wel oogkleppen voor hebben. (De Voorzitter: Het zelfde geluid is al eens eerder in deze raad gevallen, maar toen bij een ander plan.) Ik dacht dat wij kort om de hoek moesten, mijnheer de voorzitter. Daar wil ik graag aan meewerken. Wethouder Rijpma zegt dat de toeslag van 2,75 voor hem een vast gegeven is en dat men daar niet aan moet tornen. Wij betalen altijd op basis van de onteigeningsprijs. In de Onteigeningswet en de hele jurisprudentie daarom heen wordt wel over de toeslag gesproken, maar er staat nergens dat die toeslag perse 2,75 moet zijn. Volgens mij gaat de hoogte van de toeslag op en neer met de waarde van de landbouwgronden. Als dus de prijs van de landbouwgrond van 3,50 naar 2,00 per m2 zakt, dan gaat volgens mij de toeslag ook naar beneden. De wethouder zegt verder dat maanden geleden de taxatie waarde van het perceel grond is vastgesteld. Maanden geleden was de waarde van de landbouwgronden ook al erg laag. Het laatste half jaar is die waarde praktisch niet meer gedaald. Ik denk dat er alweer een tendens naar een stijging van de waarde is te bespeuren. Als men nog even wacht met aankoop, kan er misschien over een jaar weer 3,50 worden geboden. Welke conclusie moeten wij hieraan verbinden nu bekend is hoe praktisch de gehele raad over deze zaak denkt? Het is volgens mijn fractie verstandig eerst het rapport Fasering aankoopbeleid Wiardaburen, dat al in de Commissie voor het Grondbedrijf is behandeld, in de raad te behandelen. Zolang niet vaststaat welk beleid er moet worden gevoerd ten aanzien van aankopen in het westelijk of oostelijk gedeelte van Wiardaburen, zijn wij dan ook van me ning dat een passief aankoopbeleid moet worden gevoerd in dit plangebied op basis van reële agrarische I prijzen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 7