44 geroerd. Leeuwarden heeft met betrekking tot de jaarlijkse toevoeging aan de reserves een eerste stap gedaan. Op voorstel van Leeuwarden is besloten om de jaarlijkse toevoeging te verlagen van 25% tot 10% van het exploitatiesaldo. Wij zullen over een en ander verder praten, althans Leeuwarden zal hiertoe het initiatief nemen. Ik heb hier ook nog iets staan over een opmerking in de richting van Cambuur. Die opmerking is mij niet helemaal duidelijk, maar dat is denk ik ook niet nodig. Wethouder De Vries zal hierop straks wel ingaan. Ik kom nu bij de opmerkingen die de heer Bijkersma heeft gemaakt. Ik heb eigenlijk weinig toe te voegen aan hetgeen ik aan het begin van mijn verhaal heb gezegd. De heer Bijkersma heeft ten aanzien van een behoorlijk aantal punten zijn reserves voor wat betreft de verlaging van de uitgaven. Ik mis echter duidelijk een tegendekkingsvoorstel, maar misschien komt de heer Bijkersma daarmee nog wel in het voorjaar. Mevrouw Waalkens heeft wel een aantal algemene opmerkingen gemaakt. Ik weet echter niet of haar opmerkingen een duidelijk sluitende aanvulling zijn op de reserves die de heer Bijkersma heeft. Volgens mevrouw Waalkens moet er een ambitieus^herwaarderingsprogramma komen. Welnu, ik vind een totaalprogramma waarin wij in deze periode ongeveer zestien miljoen gulden boven water proberen te halen ook nogal ambitieus! Mevrouw Waalkens constateert ook dat een verdere uitputting van de risico reserves niet mogelijk is en dat wij er met nog meer bezuinigingen ook niet komen. Ik ben het wel met haar eens, maar ronduit gezegd levert het zo weinig op. Ik bedoel dan niet in discussiestof, maar wel in geld. Aan het laatste hebben wij momenteel wel het meest behoefte. Dit geldt overigens ook voor hetgeen mevrouw De Jong daarover heeft opgemerkt. Haar opmerkin gen zijn wel zeer interessant en hier en daar zeer theoretisch, maar men heeft er weinig aan. Mevrouw De Jong trekt vrij gemakkelijk een conclusie door te zeggen dat zij ervan overtuigd is dat wij op de door haar voorgestelde wijze uit de financiële problemen zullen komen. Het zou natuurlijk dwaas zijn als zij van haar eigen gelijk niet overtuigd zou zijn, maar ik ben ervan overtuigd dat wij op zo'n wijze niet uit de financiële problemen komen. Ik heb namelijk het idee dat wij dan wat "Mënchhausen"-ach- tig bezig zijn door te proberen ons aan onze eigen haren uit de kuil te trekken. Hoewel dat bij die man wel is gelukt, heb ik later nooit iemand gesproken die dat ook is gelukt. (De heer Van der Wal: Die ou de Griek misschien wel!) (Gelach) Met betrekking tot Amicitia bestaat er volgens mij bij mevrouw De Jong enig misverstand over de zes ton. Inderdaad, mevrouw De Jong, een bezuiniging van die zes ton zou een bezuiniging zijn. Op jaarbasis zou de bezuiniging echter niet zes ton opleveren. Men kan dus moeilijk zeggen dat hierdoor het bedrag van de belastingverhoging met zes ton wordt verminderd. Het zou in feite jaarlijks maar 60.000 gulden opleveren. Opmerkingen van mevrouw De Jong over de privatisering zijn volgens mij al door de voorzitter be antwoord. Ik denk dat ik met een paar grote halen wel antwoord heb gegeven op de opmerkingen die met be trekking tot het financieel beleid zijn gemaakt. Dan stap ik nu over naar de afdeling onderwijs. Mevrouw Brandenburg heeft terecht geconstateerd dat de komende jaren prioriteit moet worden gegeven aan de herschikking en integratie van de eerste jaren van het voortgezet onderwijs. Of men de herschikking en de integratie nu een grote of een lage prioriteit zou willen geven, er is geen keuze. Na 1983 - in Friesland wat later omdat wij wat na ijlen - zullen wij te maken hebben met een duidelijke teruggang in het aantal leerlingen bij het voort gezet onderwijs. Wij zullen ook te maken hebben met - dat hoop ik althans - een zekere duidelijkheid met betrekking tot het voortgezet onderwijs. Die operatie zou dan in één keer kunnen plaatsvinden. Ook daaraan zullen wij in de komende jaren aandacht besteden. Aan de herschikking wordt inmiddels al aandacht besteed. Met name is men momenteel op landelijk en op regionaal niveau bezig met de vraag op welke wijze de herschikking zou moeten worden gerealiseerd. Tussen de deel planorganisaties op landelijk en op regionaal niveau rijzen daarover nogal wat vragen. De hele planning voor het voort gezet onderwijs is ook een planning op de meerdere groei en niet een planning op een daling van de groei. In de planning zullen ook de nodige wijzigingen moeten worden aangebracht en het centraal or gaan voor het gemeentelijk voortgezet onderwijs heeft daartoe reeds voorstellen gedaan. Een punt dat hierbij ook nog een rol speelt en waarover allerminst duidelijkheid bestaat is de vraag wat de rol van de provincie is met betrekking tot deze planning. Van de hand van de toenmalige staatssecretaris De Jong is een nota verschenen waarin hij op het hele planningssysteem en de herschikking ingaat. Met name aan de provincie heeft de staatssecretaris nogal een aantal taken toegedacht. Hiertegen hebben het on derwijsveld en met name de deelplanorganisaties grote bezwaren. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het ge voel heb dat men op de Tweebaksmarkt soms al tot de conclusie komt dat de nota inderdaad het nieuwe beleid zal zijn. Dat is in genen dele nog het geval. 45 Ik hoop van harte dat er op korte termijn meer helderheid komt wat bedoeld wordt met de midden school. Als ik het goed begrepen heb zal er dienaangaande in januari een nota verschijnen die een heel jaar binnen het onderwijsveld ter discussie zal worden gebracht. Men denkt aan een middenschool van drie jaar voor geïhtegreerd voortgezet onderwijs. Boven de middenschool zal de bovenschool worden gebouwd. Het is inderdaad hard nodig dat men weet waar men aan toe is, zowel voor de bestuurders, maar nog meer voor de docenten die bij dit proces zo nauw betrokken zullen zijn. De brief met betrekking tot de HEAO is de deur uit. Alle opmerkingen die mevrouw Brandenburg met betrekking tot deze zaak heeft gemaakt staan in onze brief. Het college zal zeker op dit punt alert blijven. Wij hebben reeds jaren op dit punt heel duidelijk de vinger aan de pols gehad. Tot het laatste moment zijn wij in de strijd geweest, zelfs tot de middag waarop het voortgezet onderwijs in het over leg tussen het ministerie en de deelplanorganisaties aan de orde kwam. In dit overleg viel de medede ling dat van de hele planning van het hoger beroepsonderwijs voor 1982 en volgende jaren niets terecht zou komen Ik ben ook blij met de opmerking van de heer Van Kemenade dat in 1983 de uitbouw van het we tenschappelijk onderwijs in Leeuwarden van start zal kunnen gaan. Hij heeft met die opmerking niet iets nieuws verkondigd, maar hij heeft in ieder geval onderstreept wat de plannen onder zijn verant woordelijkheid zullen zijn. Ik kan nog mededelen dat de stuurgroep gestaag aan de uitwerking van de koers, die door minister Pais met betrekking tot deze uitbreiding is genoemd, doorwerkt en al een eind gevorderd is. Volgende week maandag vindt er een gesprek plaats tussen het moderamen van de commis sie voor het wetenschappelijk onderwijs in Friesland en het dagelijks bestuur van de Universiteit in Groningen. Mevrouw Brandenburg heeft verder nog aandacht gevraagd - aandacht is misschien wat zwak uitge drukt - voor de werkzaamheden van de werkgroepen die zijn ingesteld voor het onderwijs aan andersta ligen, Ik kan hierover eigenlijk hetzelfde zeggen wat ik ook in de afdelingsvergadering heb gezegd, maar misschien zijn mijn woorden toen verkeerd overgekomen. Wij zullen achter de werkzaamheden van de werkgroepen vaart zetten. In de afdelingsvergadering heb ik niet beloofd - dat kan ik ook nu niet beloven - dat wij nog in deze zittingsperiode met een totaalplan bij de raad zullen komen. Het bete kent echter niet dat wij geen aandacht meer aan deze zaak zullen besteden. Dat doen wij nog steeds. Een van de moeilijkheden is dat wij telkens stuiten op problemen bij de betrokken bevolkingsgroepen zelf. Een en ander is niet alleen met betrekking tot het onderwijs maar ook met betrekking tot andere zaker, van het gemeentelijk beleid het geval. Het is volgens mij goed dat wij intern nog eens praten hoe wij zowel de onderwijs-invalshoek als de sociaal-culturele-invalshoek aan elkaar kunnen breien. Misschien geeft dat de mogelijkheden waarop wij al een hele tijd zitten te wachten. De heer Heere heeft aandacht gevraagd voor het uitbreiden van het wetenschappelijk onderwijs en het hoger beroeps onderwijs. Ik heb er al het nodige over gezegd. De heer Bijkersma heeft gezegd dat men bij de prognose van het onderwijs uitgaat van cijfers, waarvan men op dit moment eigenlijk wel weet dat die te gunstig zijn. Ik ben het in die zin met hem eens dat wij globaal cijfers hanteren die - dat doen wij ook met cijfers in de begroting en op andere terreinen van het onderwijs - wel eens te gunstig zouden kunnen zijn. Ik moet echter zeggen dat wij, wanneer wij ons op micro-niveau gaan bewegen - als het gaat om een school in een wijk, enz. -, dan niet die cijfers hanteren, maar terugvallen op het aantal geboorten in bepaalde jaren. Wij nemen dan het aantal kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar om te zien hoe de toekomstige opbouw van de wijk en de school zal zijn. Je heer Rijpma (weth.): Ik denk dat ik het niet lang hoef te maken. Over de grondexploitatie in Camminghaburen is reeds de toezegging gedaan dat wij hetgeen nog gedaan moet worden in Cammingh- aburen grondig zullen evalueren. Daarbij zullen ook de vrije sector kavels die aan de oostkant zijn gesitueerd niet aan onze aandacht ontsnappen. Het overleg metdeh.i.d. zal op de kortst mogelijke termijn worden geopend. .en aanzien van het parkeerbeleid heeft onze eigen dienst de ontwikkeling gevolgd. Ik heb wat twijfel of de dienst ook in staat zal zijn zonder medewerking van derden het onderzoek af te ronden. Terzake zal ik mij echter in januari oriënteren. Als het nodig is zal ik bij het college aankloppen en zo mogelijk zal ik bij de raad terugkomen om te zorgen dat er dit jaar een evaluatie op tafel komt. Met betrekking tot het Leijmpf-terrein hebben wij voorstellen tot ontsluiting gedaan, zij het dat de Oostergoweg niet bij die voorstellen is betrokken. Deze laatste fase zal nog een paar jaar op zich laten wachten. Dat er nog niets aan de ontsluiting van het Leijmpf-terrein is gebeurd vloeit voort uit het feit dat gedeputeerde staten het door de raad aanvaarde voorstel nog niet hebben goedgekeurd. Inmiddels heeft het college van gedeputeerde staten de begroting 1981 goedgekeurd en is het - voorzover mijn in lichtingen strekken - met betrekking tot goedkeuring van de individuele raadsbeslissingen gevorderd tot

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 23