46 die van de maanden april en mei. Deze beslissing is nog van iets latere datum. Wij verwachten echter dat wij de komende weken een aantal machtigingen krijgen, waaronder die van de ontsluiting van het Leijmpf-terrein. Voor het Leijmpf-terrein hebben zich ondertussen enkele gegadigden gemeld. In de loop van deze week zullen de aanbiedingen terzake de deur uitgaan in de hoop dat met de exploitatie van het gebied op niet al te lange termijn een begin kan worden gemaakt. In de maanden januari en februari zullen hopelijk de besprekingen met de belanghebbenden over de Oude Veemarkt afgesloten worden. Ik hoop dat wij in staat zullen zijn om aan het eind van het eerste halfjaar terzake aan de raad zodanig te rapporteren dat er niet een al te grote afstand zal zijn tussen hetgeen wij dan rapporteren en hetgeen in het college-programma staat met betrekking tot het voorbe reiden van een bestemmingsplan voor dit gebied. De Hemrik moet een "opvolger" hebben. Door de Dienst Stadsontwikkeling is een notitie opgesteld met betrekking tot het taakstellend beleid voor de toekomst. Ik verwacht dat de dienst in de maand ja nuari zijn werk ten aanzien van een keuze voor een volgende locatie heeft afgerond en terzake de stukken naar b. en w. zal zenden. B. en w. zullen hopelijk in staat zijn om aan het eind van het eer ste kwartaal de raad dienaangaande te rapporteren. Er zijn een aantal opmerkingen gemaakt over Wiardaburen. De heer Pruiksma heeft opmerkingen gemaakt in relatie met de zuidtangent. Hij heeft daarbij ook een Griekse terpengodin aangehaald. Ik heb begrepen dat hij ook een andere keuze van godinnen had kunnen doen. Hij had misschien ook vro lijker dames kunnen kiezen. Ik ga ervan uit dat zijn keuze voor dit moment op een ad hoe affiniteit be rust. (Gelach) De heer Pruiksma heeft ook de renteberekening aangeroerd. Het lijkt mij in dit verband wel aardig - hoewel de heer Pruiksma misschien terzake niet een antwoord verwacht - om een gezag hebbend man te citeren. Die gezaghebbende man zegt dat de rente gaat dalen. Verder zegt deze man dat wij de eerste procent rentedaling al hebben geboekt en dat deze rentedaling zich zal voortzetten zodat wij vrij snel uit de dubbele cijfers kunnen komen. Daarna zal de rente mogelijk verder dalen. Voordat de heer Pruiksma echter de integriteit van de schrijver van dit stuk in zijn reactie ter discussie stelt, verzoek ik hem het artikel van de hand van de heer Lubbers te lezen dat staat in CDActueei van twaalf december 1981 Er is ook een vraag gesteld of de raad binnenkort antwoord kan verwachten over het Molenpad en de Vegelinbuurt. Ik verwacht dat de minister ons op zeer korte termijn zal rapporteren. Ik heb redenen om aan te nemen dat er terzake van deze wijken niet zo zeer sprake zal zijn van temporisering als wel van een rigoureuze bezuiniging. Als de beslissing van de minister komt dan hoop ik dat wij de wijken duidelijk kunnen maken dat het toch wel de moeite waard zal zijn om de beschikbaar gestelde gelden te investeren en daarmee in ieder geval een begin te maken met een vernieuwing van de wijken. Wij hebben de minister gevraagd om Schil-Oost in totaliteit tot stadsvernieuwingsgebied te verkla ren. Ik heb reden om aan te nemen dat het verzoek niet helemaal tevergeefs zal zijn, zij het dat de minister toch wel zal wijzen op de beperkingen die de rijksbegroting met zich mee zal brengen. Toch heb ik wat meer moed dan een paar maanden geleden om te zeggen dat wij het tot dusverre gevoerde beleid, namelijk een beleid van zien wat je halen kunt, maar moeten voortzetten voor de wijken in Schil-Oost die aan stadsvernieuwing toe zijn en waarvoor wij de plannen op dit moment op een zacht pitje hebben gezet. Ik neem aan dat wij binnenkort over hetgeen ik zojuist wat cryptisch meedeelde een breedvoeriger discussie kunnen hebben. De beschikking van de minister is, volgens door mij inge wonnen informatie, op een termijn van dagen te verwachten. Wij krijgen ook te maken met de vernieuwing van de wijken die gebouwd zijn in de periode 1945- 1960. Volgens mij zal dat een opgave worden die de komende raadsperiode de volle inventiviteit zal vragen. Wij hebben terzake een begin gemaakt met de Schepenbuurt en hebben de zaak in Heechterp geïnventariseerd en zo goed mogelijk geanalyseerd. Uit de gemaakte analyse blijkt overduidelijk dat de regelingen die er zijn tekort schieten voor een aanpak die voor genoemde wijken noodzakelijk zal zijn. Het is gelukkig zo dat niet alleen onze aandacht op dit probleem is gevestigd. Met name de Nationale Woningraad heeft de aandacht op de na-oorlogse wijken gericht en ook in VNG-verband zijn de eerste gesprekken met betrekking tot deze problematiek gevoerd. Ik denk dat het hoog tijd wordt dat er een indringend gesprek plaatsvindt met de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, want in verschillende steden is het probleem van de na-oorlogse wijken bijna even urgent als het probleem van de voor-oorlogse wijken. Daarbij komt nog het feit dat de mensen die in deze wijken wonen over het algemeen opzien tegen een renovatie, omdat de renovatie wel geriefsverbetering geeft maar niet zoda nig dat men daarvoor de meerprijs wil en kan betalen. Een en ander betekent dat het facet van groot onderhoud in volle omvang zal spelen. De financiële regelingen van het rijk die gericht zijn op de woonomgeving zijn niet van dien aard dat een aanpak van de wijk op basis van de financiële regelingen een aantrekkelijke bezigheid is. De gemeente Leeuwarden heeft bovendien nog als complicatie dat er tussen 1945 en 1960 vrijwel uitsluitend gebouwd is door het Gemeentelijk Woningbedrijf en dat de re serves van het Gemeentelijk Woningbedrijf niet gevoed zijn door de mogelijkheden die door woning 47 bouw van na 1960 zijn ontstaan. Wij hebben als college al een voorlopige afspraak gemaakt met de h.i.d. over het probleem hoe ons Woningbedrijf, als vrijwel enige bouwer in de periode 1945-1960, kan inspelen op de problematiek zoals die zich voordeed in de Schepenbuurt, zich voordoet in Heech terp en zich ongetwijfeld zal voordoen in nog andere wijken van onze stad. Ik kan u dus terzake geen beleid aankondigen. Er zal eerst een inventarisatie en analyse moeten plaatsvinden, van waaruit wij de wegen zullen moeten vinden om de komende jaren een beleid te ontwikkelen. De heer Bijkersma heeft een vraag gesteld over de bewegwijzering in Leeuwarden. Wij hebben daartoe als college een drietal mogelijkheden voor de raad op tafel gelegd. Twee mogelijkheden heeft de raad aanvaard. De eerste van deze mogelijkheden is gerealiseerd. Het voorstel tot bewegwijzering naar de parkeerplaatsen en de parkeergarage wacht op goedkeuring van gedeputeerde staten. Zodra de ze goedkeuring er is zal dat systeem van bewegwijzering worden aangebracht. De derde mogelijkheid tot bewegwijzering die is aangedragen is vrij duur. Deze mogelijkheid is namelijk om bij de invalswe gen voldoende aanwijzing te geven om alles in de stad te kunnen vinden. Voor deze bewegwijzering is een aanzienlijk bedrag nodig. De raad heeft echter dat bedrag voorlopig niet beschikbaar gesteld. Vol gens mij zullen wij de discussie over een en ander toch nog wel eens moeten voeren, hoewel de midde len die beschikbaar zijn alternatieve aanwendingsmogelijkheden kennen. Het laatste betekent: keuze. De voorzitter heeft al een antwoord gegeven op de vragen die zijn gesteld met betrekking tot de vordering van de zuidtangent. Het gaat dus niet over een deel van de zuidtangent, maar het gaat over de hele zuidtangent. Hierbij geldt de aangepaste begroting van ruwweg 60 miljoen gulden in plaats van 50 miljoen gulden. De gesprekken hebben een voorlopige afronding gehad en wij zullen de raad terzake op korte termijn rapporteren. Over de bereikbaarheid van de dorpen kan ik de heer Bijkersma weinig perspectief geven. Het is ongetwijfeld bekend dat de minister van Verkeer en Waterstaat op het ogenblik alle tekorten van het openbaar vervoer afdekt. Zodra de minister dat doet stelt hij echter ook zijn regels. De gemeenten die een vervoerbedrijf hebben hebben zich georganiseerd in twee groepen. De ene groep bestaat uit negen gemeenten die een eigen vervoerbedrijf hebben. De tweede groep bestaat uit 30 gemeenten die de faci liteiten huren. Deze 30 gemeenten hebben zich ook verenigd. Wanneer er vanmiddag geen raadzitting was geweest, dan zou ik aanwezig geweest zijn bij een gesprek met de minister over zijn visie op het ontwikkelen in de komende periode van het locaal openbaar vervoer. Ik denk dat een van de eerste ac tiviteiten die ook deze minister zal ontwikkelen het bedenken van een systeem zal zijn waaraan langs min of meer objectieve maatstaven te ontlenen is waar in de vervoersbehoefte moet worden voorzien. Mijn optimisme ten aanzien van grotere mogelijkheden ten opzichte van de intensiteit van het openbaar vervoer naar onze dorpen toe is niet hoog gespannen. Niettemin is een duidelijke inspanning ten be hoeve van het hele vervoersnet in Friesland de moeite waard. Binnen die inspanning zullen wij zeker onze dorpen niet vergeten. Het is echter gemakkelijker iets te beloven dan iets waar te maken. Van daar mijn terughoudend antwoord ten aanzien van dit punt. Over het anticiperen op het geld van Van Dam heb ik al gezegd dat het in het kader van de beslis singen die hopelijk voor Schil-Oost zullen komen verantwoord is om voor de beide woongebieden in Schil-Oost, die voornamelijk uit de voor-oorlogse tijd stammen, een anticiperend beleid te gaan voe ren. Wij zullen u echter terzake van voorstellen voorzien in zo mogelijk het eerste kwartaal van 1982. Voor de St. Jacobsstraat zijn de bouwplannen inmiddels bij het college ingediend. De beoordeling van de bouwplannen, aan de hand van de beleidspunten die de raad heeft gesteld, zal een dezer dagen plaatsvinden. Waarschijnlijk zal in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening in januari gevraagd worden om terzake een advies aan b. en w. uit te brengen. De contracten met de aannemers zijn in middels voor een deel van de werkzaamheden gesloten. De heer Knol heeft nog gesproken over commerciële aanpak van verkoop van gronden. Ik heb ter zake al een toezegging gedaan in de Commissie voor het Grondbedrijf en hoop daarop in een van dé eerste commissievergaderingen terug te komen. Naar aanleiding daarvan hoop ik voorstellen dienaan gaande aan het college te doen. De heer De Vries (weth.): Mevrouw Brandenburg is in haar betoog even langs de situatie gegaan van onze sportvelden. Zij heeft vastgesteld dat het plan Kalverdijkje nagenoeg is ingevuld. Dat is juist. Er wordt momenteel aan de noordkant gewerkt aan een project dat uitgevoerd wordt in het kader van een scholingsproject voor jonge werklozen. Wij hopen dat dit plan zich ook nog naar de andere kant van het Kalverdijkje kan uitstrekken zodat het project verlengd kan worden met twee jaar; dan kan inderdaad de aanleg van de sportvelden die wij nog nodig hebben worden geëffectueerd. Daarna kan iie verhuizing van Rood-Geel en de korfbalvereniging Leeuwarden plaatsvinden, aannemende dat u akkoord gaat met de CCF-plannen. Mevrouw Brandenburg heeft ook nog gezegd dat de sportbonden vaak onredelijk hoge eisen stellen aan de accommodaties. Het is in zoverre juist dat het stellen van ei-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 24