lit wil derhalve het verzoek van de heer Bijkersma ondersteunen, met dien verstande dat alle fracties in
Ideraad plaatsvervangende leden voor de diverse commissies moeten aanwijzen.
het college in april alsnog nee zegt. Het lijkt mij zinnig dat de raad zich op dit moment over de moties
uitspreekt zodat het college weet wat de mening van de raad over deze aangelegenheid is. In tweede
instantie wil ik graag van het college wat meer verduidelijking. Afhankelijk van het antwoord zullen
wij bekijken wat wij dan met onze motie zullen doen, ook wat betreft het feit of de moties van CDA en
PAL in elkaar zijn te schuiven. Op enkele punten wijken de moties echter wel van elkaar af, maar daar
kom ik direct wel op terug.
Ik wil in het kort iets zeggen over de opmerkingen van de overige fracties. In mijn algemene be
schouwing heb ik al gezegd dat er in deze raad nogal een taboe heerst over het praten over landelijk
politieke zaken. Ik heb de indruk dat dat taboe vandaag nogal doorbroken is, want er is vandaag zowel
door de PvdA als door het CDA een motie ingediend over de kernbewapening. Wat dat betreft kan een
goed georganiseerde buitenparlementaire actie en ook het claimen van een punt door de PAL-fractie
nogal wat teweeg brengen. Ik meen te moeten constateren dat wij vandaag opnieuw gefronteerd zijn
met een nogal bestuurlijke benadering van de kant van de PvdA-fractie. Wat is haalbaar binnen de be
staande verhoudingen? Mevrouw Brandenburg heeft opgemerkt dat wij helaas nog steeds niet uit de eco
nomische crisis gekomen zijn. Dat zou te wijten zijn aan het feit dat er onmacht en onwil bestaat om
compromissen te sluiten. Die compromissen zouden nu juist gesloten moeten worden om uit de crisis te
komen. In onze opvatting is juist het sluiten van compromissen er de oorzaak van dat er weinig funda
mentele oplossingen worden aangedragen om uit de economische crisis te komen. (Mevrouw Branden
burg— Sjoerdsma: Dat zijn de theorie'én van economen.) Ik heb het niet over theorie'én van economen.
Volgens mij vloeien de theorie'én van mevrouw Brandenburg uit een politieke opvatting voort. (Mevrouw
Brandenburg—Sjoerdsma: In de PvdA zitten allemaal democratisch socialisten die het ook niet eens kun
nen worden. Ik heb willen aandragen dat de genoemde onmacht en onwil ook in eigen gelederen aan
wezig is.) Mevrouw Brandenburg heeft het al gehad over problemen binnen haar eigen partij. Ik dacht
dat mevrouw Brandenburg doelde op compromissen die gesloten moeten worden tussen de regeringspartij
en van dit moment. (De heer Knol: De tegenhanger is natuurlijk de geordende economie, zoals in Polen
en Rusland.) Ik verzoek de heer Knol in het vervolg een beetje beter te luisteren. (De heer Knol: Ik
wil graag van mevrouw Van der Werf weten wat zij dan wil.) Ik heb al zo vaak gezegd wat ik wii. Bo
vendien heb ik dat vandaag in mijn algemene beschouwingen nog gezegd toen ik het onder anderen had
over de reden waarom het regeringsbeleid met betrekking tot regionale ontwikkeling faalt. Ik heb het
daarbij heel duidelijk gehad over hetgeen volgens ons de oplossing is en daar wil ik dan ook naar ver
wijzen. De woorden Polen en Rusland laat ik voor rekening van de heer Knol.
Zoals ik al eerder heb gezegd blijft het CDA een behoudende partij die duidelijk uit is op het in
standhouden van de bestaande verhouding. Het was volgens mij vanmiddag toch een ongebruikelijke po
litieke algemene beschouwing die wij van het CDA hebben gehoord. Ik heb de indruk dat het CDA op
het gebied van het nemen van initiatieven met betrekking tot de werkgelegenheid de PvdA links lijkt te
passeren. (De heer Ten Brug (weth.): Dat wilt u toch ook graag, mevrouw Van der Werf?) (De heer Van
der Wal: Dat is ook niet zo'n kunst!) (De heer Ten Brug (weth.): Dan is al het prijzen van het CDA in
één keer weg.) (De hear Jansma: Dat is hjoed net foar it earst, hear!)
De VVD en D'66 hebben het gehad over de privatisering. De WD heeft zijn standpunt met betrek
king tot de privatisering gemotiveerd vanuit de overweging dat de lasten die voortvloeien uit de bezui
niging niet mogen worden afgewenteld op de schouders van de bevolking. Mijn fractie is fel teger de
zogenaamde privatisering. Wij vinden die privatisering een schijnoplossing, omdat de schouders van de
bevolking de lasten wel degelijk krijgen te dragen. Deze lastenverzwaring zal zich dan niet voordoen
in de vorm van gemeentelijke belastingen, maar de burger zal individueel van de geprivatiseerde be
drijven ook bepaalde diensten moeten kopen. In die zin is de privatisering dus een schijnoplossing De
VVD zegt dat het bedrijfsleven bepaalde diensten goedkoper kan verrichten. Dat is best mogelijk en
misschien ook wel logisch. De kosten van uitvoering zullen dan wel lager moeten zijn en de kosten
moeten natuurlijk ergens door worden gedekt. Die kostendekking zal kunnen geschieden door bijvoor
beeld het uitbetalen van slechtere lonen of door slechtere secundaire arbeidsvoorwaarden. Met een en
ander zijn wij het als linkse fractie zeker niet eens. Bovendien zouden er voor de overheid slechts de
niet-winstgevende taken overblijven, hetgeen wij een ongunstige ontwikkeling vinden.
De heer Bijkersma heeft geconstateerd dat de NATO-vliegbasis een gegeven is. De heer Geerts
heeft een en ander ook nog eens onderstreept. Het college mag deze mening over de vliegbasis hebben,
maar het is de raad die dat gelukkig altijd nog uitmaakt. De situatie rondom de vliegbasis is nog volle
dig open
De heer Bijkersma heeft er voor gepleit dat kleine fracties vervangers moeten kunnen aanwijzen
voor bepaalde commissies. Ik ben het op zich wel met de heer Bijkersma eens, zij het dat het voor grote
fracties minstens zo hard nodig is om plaatsvervangende leden aan te wijzen. De leden van deze grote
fracties schitteren namelijk ook nog al eens door afwezigheid bij belangrijke commissievergaderingen.
Wat betreft het openbaar vervoer naar de dorpen binnen onze gemeente, ben ik het een keer echt
Lens met hetgeen hierover door de heer Bijkersma is gezegd. De reactie van de wethouder op dit punt
Ld ik teleurstellend en voorzichtig: wij zullen met de minister gaan praten en wij zullen dan wel ho-
|ren wat zijn visie is op de oplossing van dit probleem. Ik ben van mening dat het college ten aanzien
Ifvan dit probleem heel duidelijk en hard stelling moet nemen en aan moet geven wat onze visie is op de
Joplossing van een betere bereikbaarheid van de dorpen. In een gesprek met de minister kunnen dan ook
(duidelijke en concrete eisen op tafel worden gelegd.
D'66 heeft de privatisering en het profijtbeginsel ook nogal aangeprezen. Ik heb de indruk dat ze
(de WD wat dat betreft rechts gaan passeren. Hierdoor zijn er nogal interessante politieke verschuivin
gen opgetreden. Wij stellen tegenover het profijtbeginsel een bijdrage naar draagkracht. Het profijtbe
ginsel gaat er niet van uit wat mensen kunnen, maar het gaat uit van de financiéle mogelijkheden die
(mensen hebben. Het profijtbeginsel zou in feite alleen maar kunnen functioneren in een situatie waarin
(iederee dezelfde financiéle, sociale en economische positie heeft. Deze situatie is nu beslist niet zo,
(hetgeen betekent dat de invoering van het profijtbeginsel alleen maar ten goede komt aan de welgestel-
|den in de maatschappij.
In eerste instantie heb ik mij nogal negatief uitgelaten over het effect van diverse landelijke
(steunmaatregelen, zoals de Bijzondere Regionale Toeslag, de hele en de halve Ruimtelijke Ordenings-
(toeslag, enz. De correlatie die ik volgens de voorzitter gelegd zou hebben tussen steunmaatregelen en
(arbeidsplaatsen zou niet direct zo te leggen zijn. De steunmaatregelen zijn volgens de voorzitter meer
(algemeen bedoeld om de investeringen te bevorderen en daardoor uiteindelijk de werkgelegenheid te
(pevorderen of in ieder geval veilig te stellen. Waar het ons om gaat is het feit dat er ontzettend veel
(gemeenschapsgeld gepompt wordt in bedrijven, zonder dat er ook maar één vinger in de pap voor terug
(komt. In mijn verhaal heb ik proberen aan te geven dat de overheid met al dat gemeenschapsgeld ook
(zelf bedrijven zou kunnen stichten, waardoor wij wel meer greep zouden hebben op de kwaliteit en de
(kwantiteit van de arbeidsplaatsen. Het verbaast mij overigens dat niet is ingegaan op mijn kritiek op
(het tot nog toe gevoerde regionale ontwikkelingsbeleid. Volgens mij bestaat er op dit punt duidelijk
(verschi tussen de CDA-motie en onze motie. Wij hebben gezegd dat in de notitie die wij bepleiten
(heel duidelijk aan het rijk aangegeven moet worden aan welke steunmaatregelen wij wel en geen be
hoefte hebben. Wij willen dat oplossingen voor regionale ontwikkeling vanuit de regio's zelf en van
onderop ontwikkeld worden. Wat dat betreft is onze motie in ieder geval een aanvulling op de motie
(van het CDA.
I In eerste instantie heb ik ook uitvoerig stilgestaan bij het perspectief van de links progressieve be
weging. Niemand in deze raad meent daarop in te moeten gaan, zelfs niet een toch ook linkse PvdA
voor wie deze vraagstelling ook interessant kan zijn. In dit verband heb ik gewezen op de neiging die
Ier in deze raad bestaat om alles wat zich buiten de Leeuwarder grenzen afspeelt te verwijzen naar pro-
(vincie en rijk. Ik heb een en ander geweten aan de opvatting die hieromtrent binnen de raad bestaat,
namelijk dat wij bezig zijn met besturen in plaats van met politiek bedrijven. De voorzitter heeft op
(mijn verhaal over het verschil tussen besturen en politiek bedrijven gereageerd met een in mijn ogen
(nietszeggend antwoord. Hij heeft namelijk geantwoord dat onze politieke visie daarover zou verschil
len. Dat weten wij ook welWij hebben willen zeggen dat de opvatting binnen deze raad over besturen
vaak is dat het besturen een soort neutrale afweging van belangen zou zijn. Wij zijn van mening dat
besturen gebeurt onder de huidige machtsverhoudingen. De machtsverhoudingen willen wij echter ver
anderen en daardoor is besturen ook op plaatselijk niveau bezig zijn met politiek bedrijven. Ook bij
het besturen zullen linkse mensen de machtsverhoudingen willen veranderen en die niet als een gegeven
willen accepteren. Zij willen dus niet besturen vanuit een afweging van algemeen belang, maar probe
ren grensverleggend te werken en ruim baan te geven aan de buitenparlementaire bewegingen die daar
aan van onderop op hun manier ook mee bezig zijn. In dat verband heb ik nogal behoorlijk kritiek ge
leverd op de PvdA. Onze kritiek heeft te maken met het feit dat juist ook de PvdA-fractie gekarakteri-
seerd wordt door die sterk bestuurlijke houding. Initiatieven uit de hoek van de sociale bewegingen
waarover ik het vanmiddag gehad heb worden altijd vertaald in bestuurstermen vanuit een houding van:
jullie willen dat nu wel, maar wij zullen wel afwegen of dat wel of niet kan of haalbaar is. Vanuit die
houding wordt op dergelijke initiatieven gereageerd. Illustratief is dan ook de motie die door de PvdA-
fractie is ingediend over de kernwapens. Illustratief is ook het conflict dat wij altijd opnieuw tegenko-
men in de kranten tussen de PvdA-fractie en de PvdA-achterban. Met een beroep op het algemeen be-
lang worden initiatieven vertaald, hetgeen volgens ons sterk ontpolitiserend werkt. Onze opmerking
over het parlementaire stelsel slaat heel duidelijk terug op de discussie die wij hierover al verschillende
keren hebben gevoerd. Wij zijn begonnen met een discussie over het rapport van de Commissie Een