62 Goede Raad, waarin heel duidelijk door de woordvoerders van de PvdA is gesteld dat het parlementaire stelsel beschouwd wordt als een gegeven waaraan niet getornd mag worden. Wij zeggen helemaal niet dat die hele handel overboord moet worden gegooid. Wij hebben wel gezegd dat een dergelijk parle mentair systeem zodanige beperkingen in zich heeft, dat wij ook moeten zoeken naar andere vormen van democratie. Overigens hebben wij nooit beweerd dat wij voor een éénpartijen stelsel zouden zijn, wat ik uit een opmerking proefde van de heer Knol over Polen. Op enkele punten die ik in eerste instantie heb aangekaart heb ik geen antwoord gekregen Ten eerste hebben wij gepleit voor een sociaal vestigingsstatuut dat een instrument zou zijn om meet greep te krijgen op de kwaliteit van de aanwezige werkgelegenheid. Ik zou hierop alsnog graag een reactie willen hebben van het college. In de tweede plaats heb ik enkele punten genoemd waaraan volgens het college in deze raadsperiode aandacht zou worden besteed en die nu nog niet aangepakt zijn. Een paar van deze punten zijn: de voorstellen om burgers en/of belangengroepen daadwerkelijk bij de beleids vorming te betrekken, een privacy-reglement, een herhuisvestingsstatuut, voorstellen die de samenhang tussen school en betrokken ouders doen bevorderen en tussen buurt en school, voorstellen ter democrati sering van het onderwijs en het rapport over energiebesparing. Ik zou graag in tweede instantie van het college willen horen wanneer wij deze voorstellen tegemoet kunnen zien. Mevrouw De Jong: In de eerste plaats wil ik ingaan op de reactie van de burgemeester naar aanlei ding van mijn opmerking over de Bijzondere Regionale Toeslag. Vanuit Leeuwarden zal zeker de teleur stelling over het niet verkrijgen van de BRT aan de minister worden overgebracht. Hopelijk kom? demi- nister op hetzelfde spoor als het college. Ondertussen blijven wij de pogingen van het college onder steunen. Wethouder Ten Brug heeft gezegd dat er, behalve door de PAL-fractie, voor een sluitende begro ting is gepleit. Ik wil toch nog even aanhalen dat in juli D'66 heel duidelijk heeft gesteld dat onze fractie niet tot elke prijs een sluitende begroting wenst. De wethouder heeft verder gezegd dat de noodzaak tot een permanente herwaardering aanwezig is. Een en ander klinkt mij toch wel weer een beetje in de oren als een noodverbandje leggen. Onze benadering is: te allen tijde bezinning. Door veranderde omstandigheden en opvattingen is herijking namelijk steeds wenselijk. In onze motie over het profijtbeginsel en de privatisering hebben wij om een onderzoek dienaan gaande gevraagd. Het verwondert mij dat de wethouder een en ander vooruitlopende op het onderzoek afdoet met de opmerking: je hebt er zo weinig aan. De inrichtingskosten van Amicitia zijn met ruim zes ton overschreden. In deze zin hebben wij gesproken over een eerste concrete aanzet tot bezuiniging en ik dacht dat zes ton dan niet niks is bij zo'n tekort. (De heer Ten Brug (weth.): 60.000,per jaar heb ik gezegd, mevrouw De Jong.) Bovendien is het voor ons de vraag of het bij die zes ton blijft. Als ik die zes ton afzet tegen het schrappen van een Piter Jellespriis, dan krijgt die zes ton volgens mij wel een beetje meer gewicht. Wethouder Miedema noemt de inrichting van Amicitia ook sober opgezet. Het mag duidelijk zijn dat wij daarover een andere mening hebben. Wij hebben er begrip voor dat er op verschillende posten bezuinigd moet worden. Met de post pu blic relations hebben wij wat dit betreft echter grote moeite, hetgeen wij in juli ook al hebben gezegd. In dit verband wil ik toch opmerken dat er in Leeuwarden met veel moeite en geld een brochure is sa mengesteld. Tijdens de najaarsvergadering van het Nederlands Instituut voor Efficiency (NIVE), die voor het eerst in Leeuwarden werd gehouden, verscheen de gemeente Leek echter wel met een brochure maar de gemeente Leeuwarden niet. Dat vind ik toch een duidelijk gemiste kans. Uit het gehele iand waren namelijk ondernemers aanwezig. Wij vinden het jammer dat bij een dergelijke gelegenheid geen poging is gedaan om Leeuwarden te "verkopen". Ten aanzien van de vliegbasis wil ik heel duidelijk stellen dat wij van mening zijn dat de vliegba sis een gegeven is. Leeuwarden heeft met de vliegbasis in haar planning steeds, misschien niet opti maal, rekening gehouden, hetgeen de omringende dorpen misschien niet altijd hebben gedaan. Wij blijven erbij dat er geen duidelijke overlast voor de bewoners van Leeuwarden mag komen. Mevrouw Brandenburg heeft onze motie over het profijtbeginsel naar voren gehaald. Nogmaais, wij bepleiten dienaangaande een onderzoek en wij hebben heel duidelijk een vertaling gevraagd naar groe peringen en inkomensverdeling. Wij willen graag zicht hebben op deze zaak omdat wij menen da een en ander een structurele oplossing kan zijn voor de moeilijkheden waarmee Leeuwarden kampt. De heer Heere heeft opmerkingen gemaakt over de werkgelegenheid. Ik wil mij bij zijn opmerkin gen graag en van harte aansluiten. De opmerkingen van de heer Bijkersma en mevrouw Van der Werf over het openbaar vervoer wil ik graag van harte onderstrepen. De heer Bijkersma heeft ook het profijtbeginsel en de privatisering in zijn betoog naar voren ge haald. Hij weet dat D'66 een éénmansfractie is. Ik vind het een beetje een merkwaardige zaak dat mijn 63 motie niet mede door hem is ondertekend. De heer Bijkersma heeft toegezegd dat hij hierop morgen zal ingaan. Ik wil graag dat hij dat doet, want zijn reactie heeft mij verwonderd. Ik vraag mij daarom ook af waar de "D" van WD eigenlijk voor staat. Misschien kennen de heer Bijkersma en ik aan die letter wel een verschillende vertaling toe. In dit verband wil ik toch even een compliment maken in de rich ting van de PAL-fractie. Van te voren was bekend dat de PAL-fractie niet met deze motie zou meegaan omdat het in de motie gestelde volledig tegen de politieke uitgangspunten van PAL in is. Ik vind het bijzonder prettig dat de PAL-fractie mijn motie mede heeft ondertekend, zodat het ook voor onze frac tie mogelijk is een motie in te dienen. De Voorzitter schorst, om 23.30 uur, de vergadering voor de tweede pauze. De Voorzitter heropent, om 23.50 uur, de vergadering. De heer Buising heeft inmiddels de vergadering verlaten. De Voorzitter: Ik stel voor om een moedige poging te doen om vanavond nog de algemene beschou wingen af te ronden, want anders ben ik bang dat wij morgen echt in ons werk zullen verdrinken. De heer Knol: Ik wil een nuttige bijdrage leveren door niets meer te zeggen. De heer Pruiksma: Ik wil proberen nog nuttiger te zijn, mijnheer de voorzitter. Vanmiddag heb ik kennelijk nogal wat verwarring gezaaid. De wethouder van Financiën sprak over een oude Griek en wethouder Rijpma sprak in een als grappig bedoelde poging over een terpengodin. Ik had het echter over Terpsichore, een van de negen muzen. Die muze gaat over zang en dans. Ik wil niet verhelen dat ik in mijn eerste concept de heilige Genesius had vermeld. Deze heilige is de beschermheilige van de toneelspelers, maar het leek mij te beledigend om alle collegeleden met acteurs te vergelijken. Ik zie het al helemaal voor mij: tableau de la troupe met in de hoofdrol Brandsma en consorten. Ik wil het graag bij een paar opmerkingen laten. Uit de reactie van de leden van het college heb ik begrepen dat men geen fundamenteel verweer voert tegen onze stelling dat het onderwerp risico-re serve niet kan worden behandeld zoals dat waarschijnlijk nu in sommige visies dreigt te gaan worden behandeld. Ik heb ook begrepen dat wij over dit onderwerp binnen afzienbare tijd een nota tegemoet kunnen zien. Wij kunnen hier dus verder het zwijgen toe doen. Over de kwestie van de zuidtangent wil ik het eigenlijk niet meer hebben, behoudens de korte me dedeling dat wij de subsidie-beschikking afwachten. Dat wethouder Ten Brug in zijn antwoord zegt dat er gestreefd wordt naar een sluitende begroting in het kader van een sluitend beleidsplan, heeft onze volledige instemming. Het college erkent dat een belastingverhoging een moeilijke zaak is, maar men maakt het verhaal niet af. Het standpunt dat een belastingverhoging moeilijk is hebben wij altijd al verkondigd. Daarom hebben wij de materie van de risico-reserve in dit verband ten tonele gevoerd. Als de wethouder zich in zijn antwoord beperkt door te wijzen op de een-dertigste norm, dan zeg ik akkoord, want dat verhaal kennen wij. Iets wezenlijks dat in tegenspraak is met hetgeen wij hebben gezegd, heb ik nog niet gehoord. Dat het standpunt van het college ten aanzien van de grondaankopen onjuist is, wordt niet erkend voor de eerstvolgende begroting maar wel voor de rest van de beleidsperiode. Ten aanzien van Frigas blijkt de zaak zich te ontwikkelen zoals wij ons dat als wenselijk voorstel len. De manier waarop dat gebeurt is een tweede. Maar als inderdaad de situatie is dat de vijf miljoen gulden als voorlopig maximum zal gelden, exclusief rente-bijschrijving, dan hebben wij daarmee voor alsnog vrede. Aan het adres van de heer Rijpma wil ik nog kwijt dat ik niemands integriteit in twijfel heb getrok ken. Ik heb echter niet kunnen constateren dat de heer Lubbers tot de top van het bankwezen is gaan behoren. Ik neem niet aan dat ik hier wordt uitgedaagd om dingen te zeggen die het college vooralsnog liever in besloten kring wil behandelen. De heer De Vries heeft iets gezegd over het Kreativiteitscentrum. Hij heeft mijn woorden daarover niet geheel juist geïnterpreteerd. Wij hebben alleen gezegd dat wij ons realiseren dat het heffen van lesgeld drempelverhogend werkt, hetgeen wij een ongewenst probleem vinden. Wij zien echter geen andere oplossing. Met betrekking tot het Filmhuis heb ik gerefereerd aan hetgeen de heer Say heeft gezegd. Hij beeft gezegd dat ieder aanbod zijn eigen vraag schept. Wij erkennen doodgewoon in dit stadium de noodzaak van het Filmhuis niet. Ten aanzien van Cambuur zijn wij door wethouder De Vries wat meer gerustgesteld.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 32