95 De heer Bijkersma heeft zich verwonderd over het feit dat de houding van D'66 niet bepaald in overeenstemming is met de door mij ingediende motie. Ik zou de heer Bijkersma willen zeggen dat de positie waarin onze gemeente op dit moment verkeert ons naar alle kanten doet zoeken naar mo gelijkheden. Die positie is dusdanig benard dat wij wel moeten zoeken naar mogelijkheden. Een struc turele mogelijkheid leek ons hetgeen in de motie is verwoord. De heer Bijkersma heeft ook gevraagd wat wij zullen doen als het wijkgezondheidscentrum aan de orde komt. Wij hebben gevraagd naar een onderzoek, waarbij niets is uitgesloten. Wel wil ik heel duidelijk stellen dat wij, volgens mij komt dat in deze tijd meer dan ooit aan de orde, in alles een politieke afweging moeten maken. Dat is volgens mij ook een goede zaak. Naar mijn gevoel is het wijkgezondheidscentrum een erg goede zaak omdat men op een gegeven moment verschillende welzijns-f winkeltjes, om het zo maar te noemen, uitsluit. Men gaat dus alles langs geleide banen leiden, waar door men - ook de patiënt - meer greep op de zaak krijgt. Hierdoor wordt er minder langs elkaar heen gewerkt en wordt er doeltreffender gewerkt. Voor mij is het dan de vraag of een en ander op den duur duurder zal zijn. Ik betwijfel het. Afgezien daarvan blijf ik erbij dat D'66 zeker wel eens meer zal stemmen voor een zaak die misschien financieel niet zo verstandig is. Wij zullen daarbij dan een heel duidelijke prioriteit leggen. De Voorzitter: Hoe wij in zijn algemeenheid denken over het afstoten van gemeentelijke taken heb ik gisteren al gezegd bij de algemene beschouwingen. Het is de raad verder bekend dat wij in het kader van de herwaardering nagaan of bepaalde taken afgestoten zouden kunnen worden omdat die als zodanig inderdaad misschien goedkoper door particulieren kunnen worden uitgevoerd. Wij zullen met een en ander doorgaan. Eventuele resultaten zullen in discussie komen bij de herwaarde ring. Wij hebben geen enkele behoefte aan een onderzoek zoals dat in de motie wordt gesuggereerd en uit dien hoofde ontraden wij dan ook de motie. Mevrouw De Jong: Voor mij is een dergelijk onderzoek heel erg essentieel. Uit dien hoofde hand haaf ik mijn motie. De heer Bijkersma: Het antwoord van mevrouw De Jong heeft mij niet helemaal bevredigd. Ik heb het grote vermoeden dat, wanneer de motie wordt aangenomen en er uit het onderzoek bepaalde aspec ten aan het licht komen die dan wel goedkoper zouden zijn, D'66 dan niet achter deze motie blijft staan. Ik kan echter verklaren dat wij de motie wel steunen. De Voorzitter: Ik breng dan nu de motie in stemming. (De heer Ten Brjug (weth.)Het is een com- I binatie van oude en nieuwe liberalen!) Dat is de conclusie van de heer Ten Brug. Zo te zien is deze combinatie niet voldoende om de motie aangenomen te krijgen. (Gelach) De motie van mevrouw De Jong en de heer Van der Wal wordt verworpen met 29 tegen 5 stemmen. De Voorzitter: Aan de orde is nu de motie van de interessante combinatie van mevrouw De Jong en de heer Pruiksma, waarin als besluit is opgenomen dat een voortdurende politieke herwaardering van de bestaande uitgaven c.q. activiteiten dient plaats te vinden door middel van een permanent herwaarderingssysteem en dat de resultaten jaarlijks bij de bespreking van het beleidsplan aan de or de zullen moeten komen. In principe hebben wij met de motie geen problemen. Er wordt reeds aldus gehandeld, want herwaardering zal de komende jaren een soort van permanent proces zijn. 96 De motie van mevrouw De Jong en de heer Pruiksma wordt door het college Mevrouw Van der Werf: Wij wensen te worden geacht te hebben gestemd tegen het gehele beleids plan. Ik heb gisteren een en ander al toegelicht. De Voorzitter: Dan breng ik nu het beleidsplan 1982-1986 in stemming. overgenomen Punt 1c. De Voorzitter: Dit punt luidt: Vaststellen van het beleidsplan 1982-1986. De heer Bijkersma: Mijn gehele fractie wenst te worden geacht te hebben gestemd tegen de hal vering van de post public relations en tegen de post Hippo. Mevrouw De Jong: Ook ik ben tegen de halvering van de post public relations en tegen de belas tingverhoging. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de VVD- fractie wenst te worden geacht te hebben gestemd tegen de halvering van de post public relations en tegen de post Hippo, de PAL-fractie tegen het gehele beleidsplan en de fractie van D'66 tegen de halvering van de post public relations en tegen de belastingverhoging. Pur 1d. De Voorzitter: Ik verzoek de raad thans over te gaan tot het vaststellen van de gemeentebegro ting 1982 en van de begrotingen van de takken van dienst (inclusief een aantal wijzigingsbesluiten) Deze wijzigingsbesluiten hebben voor u ter inzage gelegen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de wij zigingsbesluiten en met aantekening dat mevrouw Van der Werf en de heer Van der Wal wensen te wor den geacht tegen te hebben gestemd. Punt 4 (bijlage nr. 521). De Voorzitter: Dit punt luidt: Vaststellen sociaal-cultureel plan 1982-1985. Bij de discussie over dit plan dienen tevens de brieven van respectievelijk de Kerngroep Rooie Vrouwen Leeuwarden, de Werkgroep Speel-o-theek Leeuwarden, de Regio-werkgroep Kindercentra en de Stichting Sociaal Kul- tureel Werk Leeuwarden te worden betrokken. Mevrouw Otsen: De beslissing van de rijksoverheid om onder andere voor wat betreft het sociaal- cultureel werk een groot aantal bevoegdheden over te hevelen naar de gemeenten was en is nog steeds eer goede beslissing. De financiële overheveling houdt hiermee echter geen gelijke tred, integendeel. Globale toetsing door het Ministerie van CRM, die voorheen bestond, maakte in een tijd waarin wij er financieel redelijk voor stonden erg veel mogelijk. Eigen initiatieven vanuit de gemeenten en soms zelfs het toevallige moment waarop de subsidie-aanvraag bij het rijk binnenkwam droegen bij tot het al of niet honoreren van deze subsidie-aanvragen. De gemeenten werden in feite gedwongen zich afhankelijk van het rijk op te stellen. Daarmee was de invloed van de gemeente gering, laat staan dat de gemeente toekwam aan het stellen van prioriteiten binnen het beleid in dezen. De Knelpun tennota, de voorbereiding voor de Kaderwet specifiek welzijn en het aannemen van deze wet in mei van dit jaar, hebben in dit alles nogal verandering gebracht. Decentralisatie van bevoegdheden, mid delen en instrumenten moeten er toe leiden: dat het beleid zo dicht mogelijk bij de mensen wordt ge bracht, dat op plaatselijk niveau wordt bepaald welk geld naar welke activiteiten gaat en dat hier mee de verantwoordelijkheid voor het specifieke welzijn bij de gemeentebesturen komt te liggen. De Rijksbijdrageregelingen sociaal-cultureel werk en emancipatiewerk maakten het noodzakelijk dat een procedure-verordening, een vierjarenplan en een jaarlijks programma tot stand kwamen. Na de vaststelling van de procedure-verordening in 1979 stellen wij nu twee jaar later het plan vast voor de komende vier jaren. Men zou het plan een handleiding voor het sociaal-cultureel werk kunnen noemen. Of het specifieke welzijnsbeleid met dit alles in belangrijke mate dichter bij de men sen is gebracht is een vraag die mijns inziens niet direct met een positief "ja" beantwoord kan worden. Alle nota's betreffende inventarisatie, accommodatie, uitgangspunten en de voorontwerpen van die nota's hebben inmiddels zo'n hoeveelheid papier opgeleverd - ik schat ongeveer een stapel van 42 centimeter en de wethouder deed gisteren ook al een poging om de hoogte van die stapel te schatten - dat het ook voor raadsleden af en toe onmogelijk is om door de bomen het bos nog te zien. Laat staan dat de mensen in Leeuwarden, waar het uiteindelijk om gaat, door de bomen het bos nog kunnen zien. Een kritische kanttekening is hierbij zeker nog eens op zijn plaats, mijnheer de voorzitter. Gelukkig heeft het college een en ander ook onderkend in zijn streven naar een vereenvoudiging van de pro cedure. Een vereenvoudiging die in deze raadsperiode nog haar beslag zal kunnen krijgen, aldus gis teren de woorden van de heer Geerts. Het is teleurstellend te moeten constateren dat raadsleden (behal ve die van de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden) pas in een laat stadium, zo'n anderhalve week geleden, dit plan in de bus hebben gekregen. Ik denk dat een redelijke bestudering van het plan op deze wijze bijna onmogelijk is gemaakt. Het plan dat wij nu vaststellen, gebaseerd op de reeds door de raad

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 49