6 evenwichtige ontwikkeling van de regio, de coördinatie van de belangen van de deelnemende gemeen ten en tenslotte het scheppen van een bestuurlijk kader waarbinnen die bestuurlijke samenwerking tot stand kan komen. Overleg, advisering en aanbevelingen zijn de be leidse lemen ten waarbinnen de regio raad zijn functies uitoefent. Successievelijk zijn er naast deze functies een aantal uitvoerende taken aan het samenwerkingsorgaan opgedragen. Deze taken zijn onder andere het uitoefenen van taken en bevoegdheden met betrekking tot de indicatiecommissie als bedoeld in de Wet op de bejaardenoorden, de bijzondere controle op de naleving van de Algemene Bijstandswet en de Wet Werkloosheidsvoorzie ningen, de Districtsgeneeskundige en -gezondheidsdienst, de Brandweerhulpverleningsdienst, de geluid- meetdienst en wellicht zullen er nog andere volgen. Voor wat de uitvoerende taken betreft heeft onze gemeente, in vergelijking met andere regio-gemeenten, een groter deel van haar autonomie moeten in leveren. Weliswaar hebben wij ons een en ander van te voren gerealiseerd. Nu het aankomt op de uit voering op regionale schaal blijkt dat de juridische constructie en de praktijk toch wel wat op gespan nen voet met elkaar leven. Voorheen had onze raad op al deze beleidsterreinen een beslissende stem. Via inspraak in de zogenaamde commissies van advies en bijstand en zelfs via uitvoering van beheersta ken, kon het gemeentelijk beleid voortdurend door onze raad worden getoetst en bepaald. Een en ander verdwijnt geheel achter de horizon, nu de uitvoering van onderscheiden taken in regioverband is gaan plaatsvinden. De lasten van de uitvoering van taken en functies komen voor circa 50% voor rekening van de gemeente Leeuwarden, maar de bestuurlijke invloed is echter nog geen 25%. Wij wijzen als voorbeeld op de sociale werkvoorziening, een beleidssector die vanaf het begin was aangewezen om on der de werkingssfeer van de regioraad te vallen. Nu puntje bij paaltje komt stellen wij vast dat de di verse gemeentebestuurders een grotere affiniteit hebben met zogenaamde schapsbesturen, waarvan ze deel uitmaken, dan met de gemeenschappelijke regeling die dit samenwerkingsverband toch is. Het is niet onze bedoeling om de klok terug te zetten. Wij zijn wel van mening dat wij met betrekking tot het inbrengen van steeds meer gemeentelijke uitvoerende diensten bijzonder voorzichtig moeten zijn. De verantwoordelijkheid voor het uitvoerende werk van diverse sectoren komt buiten onze raad te liggen. Het betekent dat wij de bestuurlijke beslissingen alleen nog kunnen beïhvloeden via de begrotingsbe handeling van de regioraad. Onze fractie maakt deze kanttekeningen tegen de achtergrond van de vraag of wij op deze wijze door moeten gaan. Er zou ook een constructie denkbaar zijn, waarbij onze diensten op verrichtingenbo- sis werkzaamheden verrichten ten behoeve van de collectiviteit van regio-gemeenten. De Commissie voor Regio-aangelegenheden heeft een aantal suggesties gedaan om het functioneren van de regioraad en de informatiestroom daarover wat beter tot zijn recht te laten komen. Voorgesteld is om alle docu menten die aan de besluitenlijst van het dagelijks bestuur ten grondslag liggen en de besluitenlijst zelf op de Leeskamer ter inzage te leggen. Hetzelfde is verzocht met betrekking tot de verslagen van de af zonderlijke commissies. Het ligt dan aan de activiteit van de afzonderlijke raadsfracties en -leden in hoeverre deze zich willen verdiepen in het werk van de regioraad. Onze fractie brengt deze suggestie nog eens onder uw aandacht. Ik wil ook nog een opmerking maken over de respectievelijke regionale diensten, die naar onze mening ook in financieel opzicht goed beheersbaar moeten blijven. In een tijd dat in de gemeentelijke huishouding bezuinigd moet worden, mag het niet zo zijn dat deze diensten niet in de herwaarderings operatie worden betrokken. Ook hier zal nagegaan moeten worden of er efficiënt wordt gewerkt en of er eventueel besparingen gevonden kunnen worden. Wij vragen aan het college voor de raad te willen na gaan hoe de verschillende aan de regio overgedragen diensten financieel draaien en welk deel van de kosten daarvan op Leeuwarden drukt. Welk deel van de kosten van het secretariaat komt voor rekening van Leeuwarden? Ik meen echter dat hiervoor een vaste verdeelsleutel is. Binnen de gemeentelijke huishouding moeten wij steeds alert zijn op mogelijkheden tot grotere efficiëntie. Ik doel daarbij dan niet op een inkrimping van twaalf uur op de huishoudelijke dienst. Onze fractie wil het volgende onder de aandacht van b. en w. brengen. Bij de Dienst Marktwezen en Frieslandhal zijn veranderingen op komst door het vertrek van de directeur, de heer De Vries. De Dienst Marktwezen en Frieslandhal heeft altijd op rendabele basis gedraaid. De laatste jaren hebben wij delen van de dienst afgestoten, zoals het Slachthuis. Nu onderhandelen wij over de Vleeskeuringsdienst. Toegevoegd is een stuk beheer over de ijshal en de parkeerkelder. De evenementenhal komt eraan. Wij hebben ook nog een Dienst Reini ging en Brandweer. Onze vraag is eens te bekijken of het mogelijk is al deze taken onder te brengen in twee diensten. Als voorbeeld noem ik het onderbrengen van ijshal en evenementenhal bij de Dienst voor Sport en Recreatie en verder het maken van een combinatie tussen Marktwezen en Frieslandhal, Reiniging en eventueel de Brandweer. Op deze manier is het misschien mogelijk om de overheadkosten op een re delijk peil te houden. Tot slot wil ik nog iets zeggen over de werkwijze van raad en college. In de Commissie Een Goede Raad is de herstructurering van commissies en raden aan de orde geweest. Gestreefd wordt naar een ver- 7 «envoudiging van het stelsel en naar het meer inzichtelijk maken van alle structuren en lijnen. Als wij denken aan de verhouding tussen raad en college moeten wij vaststellen dat voor het college steeds meer deskundigheid wordt aangetrokken. Ik bedoel hiermee dat het aantal ambtenaren met een hogere oplei- ding steeds meer toeneemt. Hoewel een en ander een dure zaak is, beoordelen wij het toch positief. Binnen de fracties ontwikkelt zich dat proces niet op dezelfde manier. Dat is ook niet wenselijk. De raad is een min of meer politieke afspiegeling van de samenleving in deze gemeente. Die meerdere des kundigheid binnen het apparaat kan het functioneren van de raad positief beïhvloeden, als men die des kundigheid onder andere aanwendt voor het geven van informatie. De raad krijgt allerlei stukken en no ta's op tafel die uiteraard onder verantwoordelijkheid van b. en w. worden opgesteld. Iedere ambtenaar zou zich bij het beoordelen van zijn eigen bijdrage moeten afvragen of de wijze waarop hij het onder werp verwoord heeft bijdraagt tot het inzichtelijk maken van het onderwerp. Met andere woorden: zijn destukken leesbaar voor de leek? Een raadslid is immers op de meeste terreinen een leek! Rest mij nog aan het eind van deze beschouwing de dank van de fractie over te brengen aan allen die werkzaam zijn binnen het gemeentelijk apparaat voor het werk dat zij verrichten. De heer De Jong is inmiddels ter vergadering gekomen. De heer Heere: De algemene beschouwingen over de begroting 1982 en het beleidsplan 1982-1986 die ik vandaag mag houden - ik vind dat geen eenvoudige opgave - staan in het teken van onze benarde maatschappelijke en financieel-economische situatie. Over de specifiek financiële problematiek zal mijn fractiegenoot, de heer Pruiksma, later in deze vergadering namens de CDA-fractie het woord voe ren. Mijn interventie van nu vormt met de zijne één geheel. Ik zal trachten om enkele algemeen-poli tieke hoofdlijnen te schetsen, mijn fractiegenoot zal binnen dat kader de financiële problematiek be schouwen. Aan het werkstuk dat voor mij ligt is door de leden van mijn fractie en door anderen belang rijk b gedragenIk heb ook niet geschroomd om, waar mij dat nuttig leek, een passend gebruik te ma ken van schriftelijke en mondelinge uitingen van derden. Hoe het ook zij, de inhoud van dit betoog komt voor mijn rekening en vormt de politieke lijn van mijn fractie. Intussen ben ik dankbaar voor alle verkregen medewerking. ik ben mijn betoog begonnen met een opmerking over de benauwende invloeden die de strekking van di^ betoog mede bepalen. Laat ik voorop stellen dat ik mij in geen geval wil bezondigen aan het soort denken dat uitsluitend aangeeft wat er mis gaat in onze samenleving. Maar een blik in de toekomst moet beginnen bij de bestaande toestand. Andere sprekers voor en na mij starten ongetwijfeld ook vanuit die positie. Zij komen, wellicht andere koersen sturend dan wij, op verschillende eindbestemmingen uit. Dat levert interessant vergelijkingsmateriaal op, zowel voor deze raad als voor de gelhteresseerde burgers. Ik ontkom er niet aan om even over de gemeentegrens heen te gaan. U zult mij dat uitstapje ongetwijfeld toestaan. De internationale situatie kenmerkt zich door een toegenomen politieke spanning tussen de wereld machten. De tijd van détente lijkt voorbij. Er treedt een voortdurende verharding van standpunten op. West Europa voelt de dreiging van een gewapend conflict en reageert op die dreiging. In meerdere lan den nemen onderdrukking en onrecht toe. Politieke tegenstanders worden monddood gemaakt, gevangen geze gemarteld of uit de weg geruimd. In de derde wereld heersen armoede, honger en dood. In de Westerse landen stokt de economische groei, loopt de financiële ruimte terug, ontstaan ernstige milieu problemen, heerst een gigantische werkloosheid, neemt het geloof in de mogelijkheden van wetenschap en techniek af en vermindert door dit alles voor velen het uitzicht op een zinvolle toekomst. Een toe stand waarvan ook ons land en onze gemeente de gevolgen begint te ervaren. Ik zeg: begint te ervaren, omdet sommigen de ernst van de situatie onvoldoende inzien en omdat het einde nog niet in zicht is. Er zijn gelukkig ook gunstige factoren te noemen. In Nederland heerst nog vrijheid en vrede. Wij leven nog I nnen een democratisch gefundeerde rechtsorde. Er is nog welvaart ondanks de stagnatie. Wij heb ben een goed bestuurlijk apparaat, een hoog ontwikkelde technologie, een hoge opleidingsgraad, een gunstige territoriale ligging en een harde gulden. Wat dat betreft zijn wij in materieel opzicht bevoor recht. Dp ander gebied zijn er verontrustende tendensen te constateren. Ontkerkelijking, individualise ring, teloorgaan van gezag, verruwing en verminderd geloof in de werking van onze democratie zijn er enkele van. Vanuit deze ingewikkelde en onzekere toestand zijn wij, als raad, geroepen om binnen on ze bevoegdheid en met onze beperkte middelen aan de burgers een perspectief te bieden. Eenvoudig is dat niet. Op korte termijn zijn er geen grote verbeteringen te verwachten. Wij zullen met elkaar door deze moeilijke tijden heen moeten. Hoe zal dat kunnen? Wij, de CDA-fractie, vinden dat wij de sa- men eving moeten dienen naar de norm van de gerechtigheid, dat wij moeten opkomen voor de zwakken, dat v ij voorwaarden moeten scheppen voor een samenleving van verantwoordelijke mensen en dat wij-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 4