8 Punt 16 (bijlage nr. 139). De Voorzitter: Dit punt luidt: Aanvraag van een rijksbijdrage op grond van de rijksbijdrageregeling maatschappelijke dienstverlening en het gemeentelijk beleid ten opzichte van de voorgenomen bezuini gingen op het terrein van de maatschappelijke dienstverlening en het be jaarden werk. Bij deze discussie dient tevens de ter inzage gelegde brief van een aantal cliënten van de Stichting Fiom te worden betrok ken. Mevrouw Otsen: Volgens dit raadsvoorstel besluiten wij om een aanvraag bij het rijk in te dienen ten behoeve van een rijksbijdrage op grond van de rijksbijdrageregeling maatschappelijke dienstverlening en een standpunt in te nemen ten opzichte van de voorgenomen bezuinigingen op het terrein van de maat schappelijke dienstverlening en het bejaardenwerk. Decentralisatie zal tot gevolg moeten hebben dat de gemeente een samenhangend beleid kan voeren, hetgeen ook voor het sociaal-cultureel werk in gang is gezet. Dit beleid moet, meer dan voorheen, aansluiten bij de behoeften en de initiatieven van de be volking. Deze gedachtengang achten wij juist. Wij zullen daarom spoedig moeten inventariseren welke instellingen op dit moment wat doen, ten behoeve van welke groepen en op welke wijze dat gebeurt. Als raad zullen wij uiteindelijk een plan en programma moeten vaststellen. In dit plan en programma kunnen wij bijvoorbeeld aangeven of wij het gewenst achten of het maatschappelijk werk op wijkniveau al dan niet een hulpverleningsaanbod moet doen. Deze planning zal dan ook in de komende periode tof 1985 veel aandacht vragen. Met deze decentralisatie lijkt het er echter op dat opnieuw - zoals bij in werkingtreding van de rijksbijdrageregeling sociaaI-cultureel werk het geval is - decentralisatie een voorwendsel is om bezuinigingen op de gemeente af te wentelen. Daar lijkt het wel sterk op. Ons inziens is door onze gemeente meer dan terecht aan het rijk kenbaar gemaakt dat hier eerder van wanbeleid dan van beleid kan worden gesproken. Inmiddels is bekend geworden dat de bezuinigingen op dit terrein voor onze gemeente een totaalbedrag van bijna een ton zouden moeten opleveren. De instellingen worden gedwongen om 3,7% op hun begroting te bezuinigen; de gemeente kan nauwelijks anders dan lijdelijk toezien. Voor de Stichting Fiom Friesland, die nog geen subsidierelatie met de gemeente heeft, heeft een en ander tot gevolg dat zij geconfronteerd wordt met een onevenredige bezuiniging van 7,2%, De bezuiniging is 28.000,-- per jaar in plaats van de ƒ23.000,— die in de raadsbrief is genoemd. In onze fractie is uitgebreid gesproken over de vraag of wij ons aan dit rijksbeleid moeten confor meren of dat wij dit rijksbeleid moeten corrigeren. Een meerderheid van de fractie heeft uiteindelijk besloten om het rijksbeleid voor wat betreft de Stichting Fiom Friesland gedeeltelijk te corrigeren. Gezien de doelgroep waar deze stichting zich op richt - de stichting richt zich namelijk in belangrijke mate op ongehuwd of ongewenst zwangere vrouwen en gescheiden ouders met kinderen -, vinden wij dat de Stichting Fiom Friesland niet 7,2% zou moeten bezuinigen maar 3,7%. Dit laatste bezuinigingsper centage geldt ook voor de andere instellingen. Ik heb daartoe een motie opgesteld die als volgt luidt. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 5 april 1982, overwegende dat: - de Stichting Fiom Friesland via bezuinigingen van het rijk 7,2% op haar subsidie wordt gekort; - deze 7,2% (te weten 28.000,een onverantwoorde bezuiniging is om aldus de Stichting Fiom haar werk op adequate wijze te laten continueren, besluit: a. voor het jaar 1982 naast de rijksbijdrage een gemeentelijk subsidie te verstrekken van 14.000, b. het college van b. en w. op te dragen de kerngemeenten in Friesland er toe te bewegen een aandeel in het subsidie aan de Stichting Fiom over 1983 en volgende jaren te leveren." De motie is mede-ondertekend door mevrouw De Haan-Laagland. Een belangrijk argument voor het onder punt b. van het besluit van de motie genoemde is dat de cliënten van de Stichting Fiom uit heel Friesland komen. Volgens het jaarverslag 1980 zijn de cliënten voor de helft afkomstig uit Leeuwarden. Wij vinden daarom dat van de kant van het college de stap moet worden ondernomen om in ieder geval de kerngemeenten in Friesland te bewegen een aandeel te leveren in de subsidiëring van de Stichting Fiom. Vandaar ook dat wij voor dit jaar eenmalig een gemeentelijk subsidie aan de Stichting Fiom willen toekennen. Het is mij bekend dat er inmiddels ook een brief van de Raad voor de Kinderbescherming aan het college is gericht, waarin met het oog op het totstandkomen van een wet op de omgangsregeling (ontwerp van Wet tot herziening van het echtscheidingsproces— recht en het omgangsrecht in verband met scheiding) de Stichting Fiom in haar huidige vorm zeker moet blijven voortbestaan om de contacten tussen ouders en kinderen op gang te brengen. Als er problemen zijn dan kan de hulp worden verleend. Over het rijksbeleid ten aanzien van de andere instellingen heb ik reeds gezegd dat wij dat beleid als gemeente toch niet kunnen corrigeren. Wij gaan dan ook akkoord met de bezuinigingen die worden doorgevoerd. De andere fracties zou ik willen vragen om met het voorstel dat ik genoemd heb in mijn motie akkoord te gaan. De hear Jansma: De VNG hat sein dat hjir sprake is fan bestjoerlik misdriuw. Wy kinne dat faaks ek wol fine, mar it liket Cis ta dat yn elk gefal in protest yn de rjochting fan it ryk wol op syn plak is. Moat de gemeente no lykwols seis de ynstellingen temjitte komme? Wy moatte foars besunigje en dêrom is Cis fraksje fan betinken dat wy as gemeente it gat dat hjir slein is einlik net op Cis nekke nimme kinne, hoewol't de klap foar de Stichting Fiom dubel hurd oankomt. Wy hawwe alle begryp foar de swierrich- heden, mar wy fine dat Ljouwert dizze swierrichheden net oernimme moat. As wy de utstellen foar it op'e nij wurdearjen dy't oan us foarlein binne flechtich trochlêze, dan sizze wy dat wy op dit momint spitigernoch net mei de moasje fan de PvdA meigean kinne. Mevrouw Waalkens: Na hetgeen de vorige spreekster en spreker hebben gezegd, kunnen wij kort zijn. Hoe sympathiek wij ook staan tegenover de Stichting Fiom Friesland, wij willen toch eerst af wachten waar de wethouder de centjes vandaan haalt die mevrouw Otsen graag wil hebben. Daarna denken wij na over de motie. Mevrouw Van der Werf: Wat ons in dit voorstel het meest is opgevallen is de gelatenheid waarmee door het college op de bezuinigingen van het rijk wordt gereageerd. Als wij het straks hebben over het preadvies met betrekking tot de brief van de Commissie Centrum Winkeliers over de toenemende verniel zucht - ik zal het daar nu niet over hebben - dan kan men constateren dat in het preadvies een heel duidelijk protest doorklinkt naar het rijk voor wat betreft zijn beleid. Het concept dat wij in de betref fende commissie hebben behandeld is echter enigszins gekuisd. In ieder geval is het mij toen duidelijk geworden dat er wel degelijk geprotesteerd kan worden door de gemeente. Er wordt heel vaak gezegd dat wij via de VNG al protesteren en dat dergelijke uitspraken van de gemeente helemaal geen zin hebben. Met het preadvies over de toenemende vernielzucht is mij echter wel duidelijk geworden dat er door de gemeente kan worden geprotesteerd. Het protesteren gebeurt echter wel selectief. Dit voorstel is een en al treurnis, er spreekt geen sprankje protest uit. Het wordt onontkoombaar geacht de bezuinigingen van het rijk door te laten werken. De consequenties van het bezuinigingsbeleid worden ook nauwelijks doorgedacht. De bezuinigingen voor de betrokken instellingen worden weliswaar spijtig gevonden. In het voorstel wordt echter met geen woord gerept over de consequenties met betrek king tot de kwaliteit en de kwantiteit van de hulpverlening. Mijn fractie wil in ieder geval wel duide lijk stellen dat wij grote bezwaren hebben tegen de door het rijk doorgevoerde bezuinigingen en boven dien dat er een nogal tegenstrijdig beleid - mevrouw Otsen heeft hierover bij het vorige agendapunt een opmerking gemaakt - wordt gevoerd. Aan de ene kant wordt namelijk iets gegeven, terwijl het aan de andere kant terug wordt gepakt. Dit beleid is een beleid van water naar de zee dragen. Met dit voorstel wordt nu meteen de prioriteit van dit werk bepaald. Deze prioriteit is zo hoog als de berg geld die uit Den Haag komt. Hoe wordt dit werk afgewogen tegenover bijvoorbeeld het opbouw werk, het onderwijs, de gezondheidszorg en de politie? Het is toch zo dat wijkagenten hulpverleners tegen wil en dank zijn? In plaats van meer politie kan men ook denken aan een uitbreiding van het aantal maatschappelijke dienstverleners. Van dit soort overwegingen treft men niets aan in dit raads voorstel. Mijn fractie stelt voor om de voorgenomen bezuinigingen in de komende herwaardering mee te nemen. Omdat voor één april de aanvraag al weg moest betekent dit dat het verwachte tekort in de her waardering mee moet worden genomen. Onze fractie vindt het principieel onjuist om zonder inhoudelijke argumenten en zonder afweging van prioriteiten de bezuinigingen van het rijk in het gemeentelijk beleid te laten doorwerken. Op deze manier zetten wij ons namelijk buitenspel. Voor de Stichting Fiom komt daar dan nog eens bij dat de kans reëel geacht mag worden - ik heb dat tenminste uit de discussie in de ommissie voor Welzijnsaangelegenheden begrepen - dat over een jaar de gemeenten waaruit ook veel cliënten van de Stichting Fiom afkomstig zijn eventueel wel een bijdrage willen leveren aan de Stichting iom. Dit is dan een reden om op dit moment de bezuiniging niet door te voeren. Mijn fractie heeft ook een motie gemaakt die als volgt luidt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 5