10 "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 5 april 1982, besluit de door het rijk vastgestelde bezuiniging op de rijksbijdrage ten behoeve van de maatschappelijke dienstverlening en het gecoördineerd bejaardenwerk voorlopig niet in mindering te brengen op het gemeentelijk subsidie aan de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Leeuwarden, de Stichting SOS Telefonische Hulpdienst Friesland, het Jongeren Advies Bureau, de Stichting Fiom en de Stichting Bejaardenwerk Leeuwarden, maar deze als onderdeel van de herwaardering in mei a.s. te behandelen." De motie is mede-ondertekend door de heer Van der Wal. Mevrouw De Jong: De decentralisatie wordt door Den Haag wel erg op de gemeenten afgewenteld. De nodige financiële steun moeten wij echter helaas ontberen. De bezuinigingen die nu worden door gevoerd vragen niet maar schreeuwen om een fel protest naar Den Haag toe. Wij worden hier telkens geconfronteerd met het feit dat wij het mes in die doelgroepen moeten zetten die het meest kwetsbaar zijn. Wij weten allemaal dat er bezuinigd moet worden. Wij kunnen als gemeente, gezien ook de moei lijke financiële situatie waarin de gemeente verkeert, helaas niet alles waar wij het mes in moeten zetten op onze nek nemen. Ik zal de motie zoals die is ingediend door de PvdA ondersteunen, omdat juist de Stichting Fiom zich tot een doelgroep richt die wij toch wel de meest kwetsbare groep mogen noemen Ik ga verder wel - zij het met moeite - akkoord met uw voorstel, mijnheer de voorzitter. Ik vind echter wel dat wij als gemeente een heel fel protest moeten laten horen tegen dit Haagse beleid dat naar mijn gevoel het woord "beleid" niet waard is. De heer De Vries (weth.): Ik denk dat er in de ruim 800 Nederlandse gemeenten op dezelfde wijze gereageerd wordt als wij hier vanavond doen. Wij vinden dat ten aanzien van de rijksbijdrageregelingen en de decentralisatie de armoede en de tekorten primair op de gemeenten dreigen te worden afgewen teld. Zo eenvoudig als mevrouw Van der Werf de zaken voorstelt ligt de situatie natuurlijk niet. Wij kunnen wel zingen van "ferme jongens, stoere knapen", maar daarmee bereiken wij niet dat de rijks overheid haar beleid ter zake herziet. (De heer Ten Brug (weth.): Mevrouw Van der Werf zou dat lied je nooit zingen!) Het gaat hier om een onderdeel van een totaal bezuinigingspakket. Men is daar nog niet eens uit. De voorgenomen bezuinigingen behoren ook tot een stukje pijn in de Voorjaarsnota. Als wij de berichten mogen geloven, dan komt er nog veel meer onheil op ons af en zullen wij in de komen de jaren nog wel in versterkte mate opnieuw voor hetzelfde probleem komen te staan als vanavond hier wordt aangedragen. Het voorstel dat vanavond aan de raad wordt voorgelegd is niets anders dan een voorstel om het procedureel mogelijk te maken dat de gemeente de rijksbijdrageregeling voor de vier in de raadsbrief genoemde instellingen kan claimen bij het rijk. Wij weten daarbij dat het rijk op de rijksbijdrage de korting in mindering brengt die op bladzijde drie van de raadsbrief is genoemd. De Stichting Fiom Fries land wordt door deze korting extra gedupeerd omdat de stichting voorheen geen subsidierelatie met de gemeenten had. De stichting wordt 7,2% op de rijksbijdrage gekort in plaats van 3,7% zoals bij de andere instellingen het geval is. Ik ben het volkomen met mevrouw Otsen eens als zij zegt dat de Stich ting Fiom Friesland via de bezuinigingen van het rijk dermate wordt gekort dat deze maatregel onverant woord moet worden geacht. Onze wegen gaan daarna echter wel uit elkaar, want ik geloof dat wij als gemeente deze pijn niet zonder meer ad libitum kunnen overnemen. De heer Jansma heeft er aan herinnerd dat er juist dezer dagen een voorstel is gekomen dat hier op drie mei in het kader van de herwaardering zal worden behandeld. Ook in dat voorstel moeten tal van instellingen pijn lijden, die verhoudingsgewijs niet minder zal zijn dan de bedragen die in het kader van de rijksbijdrageregeling voor de in de raadsbrief genoemde instellingen op het bordje staan. Hoezeer ik persoonlijk het werk van de Stichting Fiom ook apprecieer en hoezeer ik ook met deze stichting van mening ben dat de voorgestelde bezuiniging bijzonder pijnlijk is, geloof ik dat wij - gegeven de hele situatie - niet anders kunnen doen dan hetgeen in deze raadsbrief staat. Wij zuilen de rijksbijdrage die wij ten behoeve van de Stichting Fiom ontvangen naar deze instelling doorsluizen. Mevrouw Otsen vraagt of er een beroep kan worden gedaan op de kerngemeenten voor het verstrekken van subsidie aan de Stichting Fiom. Ik kan haar meedelen dat wij hierover al enig vooroverleg hebben gepleegd. De reactie van de kerngemeenten was dat zij zelf ook zoeken naar mogelijkheden om de zaak sluitend te maken. Verder is het de kerngemeenten bekend dat de gemeente Leeuwarden voor de jaren 1982, 1983 en 1984 de aangewezen gemeente is om de subsidie via de rijksbijdrageregeling uitbetaald te krijgen. Zolang de kerngemeenten niet in de gedecentraliseerde situatie functioneren, vinden deze 11 gemeenten dat de subsidiëring van de Stichting Fiom een taak voor Leeuwarden moet blijven. Ik neem aan dat wij niet zonder meer in staat zullen zijn om op korte termijn deze visie van de kerngemeenten om te buigen. Ten aanzien van het werk van de Stichting Fiom wil ik nog opmerken dat er inderdaad in het kader van de wet op de omgangsregeling weer een nieuw stukje taakstelling bij gekomen is. Deze situatie maakt de voorgestelde bezuiniging nog extra pijnlijk. Ik wens met nadruk te stellen dat deze bezuiniging niet een gevolg is van het beleid van de gemeente Leeuwarden maar een gevolg van het rijksbeleid. Wij moeten daarom de verantwoordelijkheid daar leggen waar hij behoort te liggen en dat is in dit geval bij de rijksoverheid. Mevrouw Otsen: Wij hebben erkend dat de financiële positie van de gemeente Leeuwarden moeilijk is. Op zich vinden wij dat wij een redelijk voorstel hebben gedaan om met name de Stichting Fiom niet extra te laten bezuinigen vanwege een beleid dat het rijk doorvoert. De wethouder heeft gezegd dal wij niet zonder meer de pijn kunnen overnemen. Wij hebben dat ook niet bedoeld te zeggen. Wij willen graag dat er dit jaar eenmalig een gemeentelijk subsidie aan de Stichting Fiom wordt toegekend. Boven dien willen wij dat de kerngemeenten die een verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van het werk van de Stichting Fiom deze verantwoordelijkheid ook overnemen. Voor 1982 zou de subsidie aan de Stichting Fiom geregeld zijn. Vanaf 1983 kunnen de kerngemeenten de plicht tot subsidieverlening aan de Stichting Fiom dan op zich nemen. Ik wil daarom mijn motie handhaven. Mevrouw Van der Werf: Het is helemaal niet zo dat mijn fractie zou zeggen dat wij hetgeen het rijk bezuinigt en niet betaalt wel bij zullen passen en betalen. Zo gemakkelijk gaat dat natuurlijk niet, dat begrijpen wij ook heel goed. Het is echter wel zo dat wij als gemeente al op een aantal sectoren een bijdrage uit eigen middelen bijpassen op de rijksbijdragen. Ik noem daarbij als voorbeelden: het onder wijs en de politie. Ik ben van mening dat wij zelf moeten afwegen waaraan wij prioriteit willen geven. Een en ander zou kunnen betekenen dat wij zeggen dat de bijdrage van de ene sector overgeheveld moet worden naar hetgeen hier voor ons op tafel ligt. Het kan ook zijn dat wij zeggen dat het niet langer mogelijk is de begroting sluitend te maken. Het college heeft dienaangaande vorig jaar gezegd dat de grens van het toelaatbare bijna is bereikt. Welnu, voor ons is die grens al lang bereikt. Dat mag wel duidelijk zijn. De kreet dat er nog veel meer onheil op ons afkomt zet wat ons betreft geen zoden aan de dijk, hoewel die kreet misschien wel waar is. Dit soort van kreten verlamd alleen maar. Het zoeken naar een goed duidelijk politiek strategisch antwoord blijft daardoor achterwege. Ik handhaaf mijn motie. Mocht deze motie worden afgewezen dan zullen wij in ieder geval de motie van mevrouw Otsen onder steunen Mevrouw Waalkens: Gezien de toelichting van wethouder De Vries gaan wij niet mee met de moties. De heer De Vries (weth.): Ik wil nog een enkele aanvulling geven, mijnheer de voorzitter. Ik ben graag bereid om in het verdere overleg met de kerngemeenten de problematiek van de vier instellingen, die hier in het geding zijn, zo intensief mogelijk onder de aandacht te brengen en te kijken hoe men hier als collectiviteit van gemeenten in Friesland op gaat reageren. Vooralsnog denk ik dat een en ander op dit moment geen soelaas zal bieden. De vraag in de motie van mevrouw Van der Werf en de heer Van der Wal om de voorgestelde bezuiniging aan te houden tot de behandeling van de herwaarderings- problematiek is niet mogelijk. Men gaat volgens mij wel akkoord met de procedure dat wij een aanvraag voor een rijksbijdrage indienen bij het rijk. In het kader van de herwaardering zullen wij met elkaar enorm veel geld moeten ophoesten dat vrijgemaakt moet worden om de zaak redelijk sluitend te houden. Het gevraagde in de motie van mevrouw Van der Werf en de heer Van der Wal staat hier loodrecht op en brengt ons alleen maar verder van huis. De Voorzitter: Ik wil nog mededelen dat dit probleem ook aan de orde is geweest in een openbare vergadering van de Vereniging van Friese Gemeenten. Tijdens deze vergadering hebben de gemeenten uitgesproken dat zij niet in staat zijn om subsidies over te nemen die het rijk gaat korten. Dat is geen onwil van de gemeenten. Niet alleen wij, maar alle gemeenten zitten onvoorstelbaar klem om op dit moment de touwtjes aan elkaar te knopen. Wij moeten ons er van bewust zijn dat de kortingen die door ministers op regelingen worden toegepast en die gesanctioneerd worden door het parlement niet door de gemeenten kunnen worden overgenomen. Ik noem alleen maar datgene wat in die vergadering erg duide lijk tot uitdrukking is gekomen. Er is nog een ander punt uit deze vergadering gerold. Het ligt in de bedoeling de gelden niet meer via de rijksbijdrageregelingen door te sluizen maar aan de gemeenten over te maken. De gemeenten zijn dan vrij om dat geld te bestemmen voor doeleinden die zij gewenst achten in plaats van voor doeleinden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 6