14 miljard gulden wordt uitgegeven voor drugs en voorts dat een drugsverslaafde die steelt slechts ongeveer 10% krijgt uitgekeerd van de waarde van het door hem gestolene dan is het duidelijk voor hoeveel mil jarden guldens jaarlijks in Nederland door drugsverslaafden wordt gestolen. Het is voorwaar niet prettig om middenstander te zijn in een stad waarin vele drugsverslaafden verblijven, noch om daar burger te zijn die in het bezit is van een Friese klok. As leste sitaat Gt dit lange ferhaal noch it folgjende: "Elke maatschappij waarin de plaats van het gezin ter discussie komt te staan verwoest uiteindelijk zich zelf. De maatschappij thans verkeert in moeilijkheden omdat het gezin in gevaar is." Oant safier myn sitaten üt de rede fan mr. Niemeijer. Ik haw Gt de rede dy dingen oanhelle dêr't ik fan fyn dat se te meitsjen hawwe mei it Onderwerp dêr't wy no mei dwaande binne. Wêr't it Gs benammen om giet is it feit dat de Ljouwerter polysje net de swakste skeakel wêze mei yn it rjochtssysteemDe polysje mei net seponearje om't der gjin tiid is foar it opmeitsjen fan in proses-ferbaaI en men mei hielendal net in misdriuw in misdriuw litte om't der gjin klacht yntsjinne wurdt. Dêrom haw ik ek sa wiidweidich sitearre Gt de rede fan mr. Niemeijer. Nettsjin- steande de oankundiging fan de minister fan Binnenlanske Saken fan alve maart 1982, binne wy it iens mei itjinge alhiel efteroan yn it preeadvys stiet, nammentlik dat it gerichte tafersjoch konsekwinsjes het foar de Gtfiering - wy leze dêryn minder Gtfiering - fan polysjetaken, lykas oandacht foar wat neamd wurdt de lytse kriminal iteit, de tsjinstferl iening, it ferkearstasjoch, ensafuorthinneWy witte, mynhea* de foarsitterdat jo soarch oer de gong fan saken grut is en dat jo der ek omraak efteroan sitte. No't de fernielsucht en de kriminal iteit tanimme en de polysje syn taak net goed mear oankin, moat der wat baire. As de wyn keart, moat men de mune kruie. Wy komme dêrom mei de folgjende moasje. "De rie fan de gemeente Ljouwert, yn gearkomste byinoar op 5 april 1982, behanneljend it preeadvys oangeande it brief fan 22 febrewaris 1982 fan de "Commissie Centrum Winkeliers", taheakke nr. 146, - yn oanmerking nimmend it benefter bliuwen fan de Gtwreiding fan de polysjesterkte; - acht jun op de relatyf sterke wiziging fan aard en omfang fan de polysjetaak; - teffens acht jun op de uterst swakke posysje fan stedsgemeenten fan in omfang en befolkingsgearstal I ing as Ljouwert, fersiket de boargemaster mei de measte klam de minister fan Binnenlanske Saken noch ris te wizen op de yn Ljouwert besteande problemen en heislik oan te stean op it ferromjen fan de oanbelangjende doel Gtkearingen De moasje is tekene troch mefrou Willemsma-de Jong en mysels. Sa't jo begripe, mynhear de foarsitter, hawwe wy oangeande it preeadvys Gs betinken. Wy wolle Gs mei dit advys net fêstlizze en stelle in réaksje fan jo kant tige op priis. Mevrouw Vollema— Doevendans: De Commissie Centrum Winkeliers vestigt in haar brief aan de gemeen teraad van Leeuwarden de aandacht op de toeneming van vernielzucht, vandalisme, brandstichting, inbraak, enz. in de binnenstad. Om zich zelf hiertegen te beschermen moeten de winkeliers zich in dit stadsdeel als het ware inmetselen met voorzieningen als alarminstallaties, rolluiken, pantserglas en der gelijke zaken. Mijn fractie is het er mee eens dat de winkeliers, en niet alleen zij, moeten kunnen re kenen op bescherming door de politie van hun eigen veiligheid en die van hun eigendommen. De sugge - tie dat de burgerij haar vertrouwen in de politie zou zijn kwijtgeraakt betreuren wij. Wij worden gecon fronteerd met de moeilijke taak van de politie en met de veelheid van zaken waarin een beroep op de politie wordt gedaan. In het preadvies staat dat de minister van Binnenlandse Zaken bekend heeft gemaakt dat er voorlopig geen verhoging van de sterkte van de politie in onze gemeente zal plaatsheb ben. Een uitzondering daartoe wordt gemaakt voor de vier grote steden. Die krijgen gedurende vier jaar een extra contingent van 125 man toegewezen. Verhoudingsgewijs hebben de vier grote steden één politieman op ruim 200 inwoners, terwijl die verhouding voor steden als Leeuwarden uitkomt op één politieman op ruim 520 inwoners. Dat is een tamelijk groot verschil, hetgeen een reden te meer is om te proberen zo effici'ént mogelijk te werken. Daarbij dient naar de mening van mijn fractie het accent te liggen op de surveillance per fiets en te voet. Op die manier hebben politiemensen de beste mogelijk heid om waar te nemen, om te horen en om te zien. Op die manier ook heeft de politie de meeste kans om het contact met de bevolking te onderhouden en zich te verplaatsen in de gedachten en de gevoelens van de burgerij zodat men kan inspelen op de behoefte daarvan. Bovendien kan er een wisselwerking ontstaan tussen politie en burgerij. Kort geleden publiceerde de NRC een aantal artikelen over het Utrechtse politiekorps. Men heeft daar in het kader van een interne reorganisatie prioriteiten gelegd bij de bestrijding van de kleine 15 criminaliteit, daarmee inspelend op gevoelens van onveiligheid bij de burgerij. De surveillancedienst bij de Utrechtse politie is uitgebreid met mensen uit andere diensten van het korps. Vroeger werd er veel doorverwezen naar de justitiële dienst, de recherche. Dat gebeurt nu niet meer. In gevallen van winkel diefstal, tassenroof, vernieling, fietsendiefstal enz., is elke politiefiguur op straat daarop aanspreekbaar. Een en ander werkt naar twee kanten positief. De burger is meteen aan het goede adres en de politieman werkt de zaak zelf af en fungeert niet meer, zoals vroeger het geval was, als doorgeefluik. Hetgeen zich in Utrecht voltrekt is een proces van despecialisatie. Ook de wijkagenten hebben hierin een belang rijke taak. Wij zijn ons er van bewust dat er, welk beleid er ook wordt gevoerd, prioriteiten moeten worden gesteld of moeten worden verlegd. Door de voorzitter van de Nederlandse Politiebond is onlangs gezegd dat hij van de verantwoordelijke politici verwacht dat zij bij een inkrimpend politiebeleid deze prioriteiten zullen aangeven zodat die voor iedereen duidelijk zijn. Wij vinden dat een goede zaak en wij zijn in Leeuwarden op de goede weg met het onlangs in deze raad vastgestelde Beleidsplan voor de politie waarin kaders zijn aangegeven. Mijn fractie wil graag aandringen op spoed bij het invullen van die kaders. Wellicht is het model dat de gemeente Utrecht daarbij hanteert de moeite van het bekijken waard. Door de brief van de Commissie Centrum Winkeliers ligt het accent nu sterk op de binnenstad. Wij moeten echter niet vergeten dat de door de Commissie Centrum Winkeliers gesignaleerde problematiek zich ook in andere delen van de stad voordoet. Ik hoef alleen maar de afgezaagde bomen in het Aebin- gapark te noemen. Ook in het afgelopen weekend is het op diverse plaatsen weer raak geweest, zoals wij uit de krant hebben kunnen vernemen. Wij zijn ons er van bewust dat wij de oplossing van dit pro bleem niet zo een-twee-drie vinden in het versterken van het politiekorps of het vermeerderen van het aantal jongerenwerkers. Wij zullen moeten nagaan wat onze stad te bieden heeft aan jongeren die onder grote druk staan in deze tijd van werkloosheid onder jongeren en het geringe toekomstperspectief voor met name de jongeren. Over de situatie in de binnenstad wordt in het preadvies aangegeven dat de po litie binnen de mogelijkheden van de korpssterkte al het een en ander doet en heeft gedaan. Wij zijn ons er van bewust dat wij bezig zijn met pleisters plakken. Toch vragen wij u, mijnheer de voorzitter, of het niet mogelijk is door interne verschuivingen structureel in piektijden, dus in de weekends en in de avond- en nachturen, meer mensen op straat te hebben dan op andere dagen van de week. De heer Bijkersma: Wij kunnen ons voorstellen dat de Commissie Centrum Winkeliers bijzonder te leurgesteld zal reageren op het nu voorliggende preadvies. Naar ons gevoel is het college erg omslach tig geweest bij de beantwoording van de concrete vraagstelling van de Commissie Centrum Winkeliers, iet gaat om de vraag om maatregelen te nemen op het gebied van veiligheid en van rechtsbescherming van inwoners dezer gemeente. Om deze vraag gaat het en die had in het voorgestelde antwoord meer centraal dienen te staan, althans een en ander had concreter gesteld moeten worden. Nu is het voorge stelde antwoord voor een deel een klaagzang in de richting van de minister van Binnenlandse Zaken. Het mag dan zijn dat het voor het merendeel het beleid van de minister van Binnenlandse Zaken en van de rijksoverheid is dat de sterkte van de politie bepaalt, dat wil echter zeker niet zeggen dat wij in het eigen totale beleid niet meer naar mogelijke deeloplossingen moeten zoeken. Bij de behandeling van het Beleidsplan voor de politie hebben wij er reeds op gewezen dat het percentage van de beschikbare man kracht voor surveillance te sterk is teruggelopen. Bedroeg dit percentage in 1950 nog 66, in 1980 was er voor deze tak van dienst nog maar 46% over. Een terugloop van maar even 20%, hetgeen neerkomt op bijna een-derde. Reeds toen vonden wij een en ander schrikbarend. De brief van de Commissie Cen trum Winkeliers bevestigt gewoon dat de teruggang van de surveillance de kritische grens heeft over schreden. Dat wil dus zeggen dat er meer aan surveillance gedaan moet worden. De vorige spreekster en spreker hebben dat ook al aangehaald. De incidentele extra aandacht die de politie heeft aangewend in die richting gedurende de laatste maanden bewijst nog eens dat er juist meer aan surveillance moet worden gedaan. Wij verzoeken het college daarom met klem nogmaals te bekijken of er vanuit de eigen sterkte van het korps meer mensen zijn vrij te maken voor surveillance, waarbij naar ons gevoel ook de methode van surveilleren - zoals door de vorige spreekster is aangehaald - onder de loupe genomen dient te worden. Ik wil niet in herhaling treden waar naar ons idee nog personeel in de dienst vrij te maken is. Dat hebben wij bij de behandeling van het Beleidsplan voor de politie reeds naar voren ge bracht. Tot onze spijt bent u, mijnheer de voorzitter, daarop toen niet ingegaan. Misschien is nu het moment aangebroken dat u die suggesties toch nog over wilt nemen. Wij komen dan bij de vraag of er ter versterking van de surveillance financiën uit de algemene middelen beschikbaar gesteld moeten worden. Ik mag opmerken dat het college in de sectoren maatschap pelijk werk, onderwijs en sociaal werk wel voorstellen doet om financiën uit de algemene middelen ter beschikking te stellen. Hoewel deze sectoren de grootste zijn waarvoor financiën ter beschikking zijn gesteld, zijn er meer sectoren die voor genoemde financiën in aanmerking komen. Ik heb daar naar

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 8