14
miljard gulden wordt uitgegeven voor drugs en voorts dat een drugsverslaafde die steelt slechts ongeveer
10% krijgt uitgekeerd van de waarde van het door hem gestolene dan is het duidelijk voor hoeveel mil
jarden guldens jaarlijks in Nederland door drugsverslaafden wordt gestolen. Het is voorwaar niet prettig
om middenstander te zijn in een stad waarin vele drugsverslaafden verblijven, noch om daar burger te
zijn die in het bezit is van een Friese klok. As leste sitaat Gt dit lange ferhaal noch it folgjende:
"Elke maatschappij waarin de plaats van het gezin ter discussie komt te staan verwoest uiteindelijk zich
zelf. De maatschappij thans verkeert in moeilijkheden omdat het gezin in gevaar is." Oant safier myn
sitaten üt de rede fan mr. Niemeijer.
Ik haw Gt de rede dy dingen oanhelle dêr't ik fan fyn dat se te meitsjen hawwe mei it Onderwerp
dêr't wy no mei dwaande binne. Wêr't it Gs benammen om giet is it feit dat de Ljouwerter polysje net de
swakste skeakel wêze mei yn it rjochtssysteemDe polysje mei net seponearje om't der gjin tiid is foar it
opmeitsjen fan in proses-ferbaaI en men mei hielendal net in misdriuw in misdriuw litte om't der gjin
klacht yntsjinne wurdt. Dêrom haw ik ek sa wiidweidich sitearre Gt de rede fan mr. Niemeijer. Nettsjin-
steande de oankundiging fan de minister fan Binnenlanske Saken fan alve maart 1982, binne wy it iens
mei itjinge alhiel efteroan yn it preeadvys stiet, nammentlik dat it gerichte tafersjoch konsekwinsjes het
foar de Gtfiering - wy leze dêryn minder Gtfiering - fan polysjetaken, lykas oandacht foar wat neamd
wurdt de lytse kriminal iteit, de tsjinstferl iening, it ferkearstasjoch, ensafuorthinneWy witte, mynhea*
de foarsitterdat jo soarch oer de gong fan saken grut is en dat jo der ek omraak efteroan sitte. No't de
fernielsucht en de kriminal iteit tanimme en de polysje syn taak net goed mear oankin, moat der wat baire.
As de wyn keart, moat men de mune kruie. Wy komme dêrom mei de folgjende moasje.
"De rie fan de gemeente Ljouwert, yn gearkomste byinoar op 5 april 1982,
behanneljend it preeadvys oangeande it brief fan 22 febrewaris 1982 fan de
"Commissie Centrum Winkeliers", taheakke nr. 146,
- yn oanmerking nimmend it benefter bliuwen fan de Gtwreiding fan de
polysjesterkte;
- acht jun op de relatyf sterke wiziging fan aard en omfang fan de polysjetaak;
- teffens acht jun op de uterst swakke posysje fan stedsgemeenten fan in
omfang en befolkingsgearstal I ing as Ljouwert,
fersiket de boargemaster mei de measte klam de minister fan Binnenlanske
Saken noch ris te wizen op de yn Ljouwert besteande problemen en heislik
oan te stean op it ferromjen fan de oanbelangjende doel Gtkearingen
De moasje is tekene troch mefrou Willemsma-de Jong en mysels.
Sa't jo begripe, mynhear de foarsitter, hawwe wy oangeande it preeadvys Gs betinken. Wy wolle
Gs mei dit advys net fêstlizze en stelle in réaksje fan jo kant tige op priis.
Mevrouw Vollema— Doevendans: De Commissie Centrum Winkeliers vestigt in haar brief aan de gemeen
teraad van Leeuwarden de aandacht op de toeneming van vernielzucht, vandalisme, brandstichting,
inbraak, enz. in de binnenstad. Om zich zelf hiertegen te beschermen moeten de winkeliers zich in dit
stadsdeel als het ware inmetselen met voorzieningen als alarminstallaties, rolluiken, pantserglas en der
gelijke zaken. Mijn fractie is het er mee eens dat de winkeliers, en niet alleen zij, moeten kunnen re
kenen op bescherming door de politie van hun eigen veiligheid en die van hun eigendommen. De sugge -
tie dat de burgerij haar vertrouwen in de politie zou zijn kwijtgeraakt betreuren wij. Wij worden gecon
fronteerd met de moeilijke taak van de politie en met de veelheid van zaken waarin een beroep op de
politie wordt gedaan. In het preadvies staat dat de minister van Binnenlandse Zaken bekend heeft
gemaakt dat er voorlopig geen verhoging van de sterkte van de politie in onze gemeente zal plaatsheb
ben. Een uitzondering daartoe wordt gemaakt voor de vier grote steden. Die krijgen gedurende vier jaar
een extra contingent van 125 man toegewezen. Verhoudingsgewijs hebben de vier grote steden één
politieman op ruim 200 inwoners, terwijl die verhouding voor steden als Leeuwarden uitkomt op één
politieman op ruim 520 inwoners. Dat is een tamelijk groot verschil, hetgeen een reden te meer is om te
proberen zo effici'ént mogelijk te werken. Daarbij dient naar de mening van mijn fractie het accent te
liggen op de surveillance per fiets en te voet. Op die manier hebben politiemensen de beste mogelijk
heid om waar te nemen, om te horen en om te zien. Op die manier ook heeft de politie de meeste kans
om het contact met de bevolking te onderhouden en zich te verplaatsen in de gedachten en de gevoelens
van de burgerij zodat men kan inspelen op de behoefte daarvan. Bovendien kan er een wisselwerking
ontstaan tussen politie en burgerij.
Kort geleden publiceerde de NRC een aantal artikelen over het Utrechtse politiekorps. Men heeft
daar in het kader van een interne reorganisatie prioriteiten gelegd bij de bestrijding van de kleine
15
criminaliteit, daarmee inspelend op gevoelens van onveiligheid bij de burgerij. De surveillancedienst
bij de Utrechtse politie is uitgebreid met mensen uit andere diensten van het korps. Vroeger werd er veel
doorverwezen naar de justitiële dienst, de recherche. Dat gebeurt nu niet meer. In gevallen van winkel
diefstal, tassenroof, vernieling, fietsendiefstal enz., is elke politiefiguur op straat daarop aanspreekbaar.
Een en ander werkt naar twee kanten positief. De burger is meteen aan het goede adres en de politieman
werkt de zaak zelf af en fungeert niet meer, zoals vroeger het geval was, als doorgeefluik. Hetgeen
zich in Utrecht voltrekt is een proces van despecialisatie. Ook de wijkagenten hebben hierin een belang
rijke taak. Wij zijn ons er van bewust dat er, welk beleid er ook wordt gevoerd, prioriteiten moeten
worden gesteld of moeten worden verlegd. Door de voorzitter van de Nederlandse Politiebond is onlangs
gezegd dat hij van de verantwoordelijke politici verwacht dat zij bij een inkrimpend politiebeleid deze
prioriteiten zullen aangeven zodat die voor iedereen duidelijk zijn. Wij vinden dat een goede zaak en
wij zijn in Leeuwarden op de goede weg met het onlangs in deze raad vastgestelde Beleidsplan voor de
politie waarin kaders zijn aangegeven. Mijn fractie wil graag aandringen op spoed bij het invullen van
die kaders. Wellicht is het model dat de gemeente Utrecht daarbij hanteert de moeite van het bekijken
waard.
Door de brief van de Commissie Centrum Winkeliers ligt het accent nu sterk op de binnenstad. Wij
moeten echter niet vergeten dat de door de Commissie Centrum Winkeliers gesignaleerde problematiek
zich ook in andere delen van de stad voordoet. Ik hoef alleen maar de afgezaagde bomen in het Aebin-
gapark te noemen. Ook in het afgelopen weekend is het op diverse plaatsen weer raak geweest, zoals
wij uit de krant hebben kunnen vernemen. Wij zijn ons er van bewust dat wij de oplossing van dit pro
bleem niet zo een-twee-drie vinden in het versterken van het politiekorps of het vermeerderen van het
aantal jongerenwerkers. Wij zullen moeten nagaan wat onze stad te bieden heeft aan jongeren die onder
grote druk staan in deze tijd van werkloosheid onder jongeren en het geringe toekomstperspectief voor
met name de jongeren. Over de situatie in de binnenstad wordt in het preadvies aangegeven dat de po
litie binnen de mogelijkheden van de korpssterkte al het een en ander doet en heeft gedaan. Wij zijn
ons er van bewust dat wij bezig zijn met pleisters plakken. Toch vragen wij u, mijnheer de voorzitter,
of het niet mogelijk is door interne verschuivingen structureel in piektijden, dus in de weekends en in
de avond- en nachturen, meer mensen op straat te hebben dan op andere dagen van de week.
De heer Bijkersma: Wij kunnen ons voorstellen dat de Commissie Centrum Winkeliers bijzonder te
leurgesteld zal reageren op het nu voorliggende preadvies. Naar ons gevoel is het college erg omslach
tig geweest bij de beantwoording van de concrete vraagstelling van de Commissie Centrum Winkeliers,
iet gaat om de vraag om maatregelen te nemen op het gebied van veiligheid en van rechtsbescherming
van inwoners dezer gemeente. Om deze vraag gaat het en die had in het voorgestelde antwoord meer
centraal dienen te staan, althans een en ander had concreter gesteld moeten worden. Nu is het voorge
stelde antwoord voor een deel een klaagzang in de richting van de minister van Binnenlandse Zaken.
Het mag dan zijn dat het voor het merendeel het beleid van de minister van Binnenlandse Zaken en van
de rijksoverheid is dat de sterkte van de politie bepaalt, dat wil echter zeker niet zeggen dat wij in het
eigen totale beleid niet meer naar mogelijke deeloplossingen moeten zoeken. Bij de behandeling van het
Beleidsplan voor de politie hebben wij er reeds op gewezen dat het percentage van de beschikbare man
kracht voor surveillance te sterk is teruggelopen. Bedroeg dit percentage in 1950 nog 66, in 1980 was
er voor deze tak van dienst nog maar 46% over. Een terugloop van maar even 20%, hetgeen neerkomt
op bijna een-derde. Reeds toen vonden wij een en ander schrikbarend. De brief van de Commissie Cen
trum Winkeliers bevestigt gewoon dat de teruggang van de surveillance de kritische grens heeft over
schreden. Dat wil dus zeggen dat er meer aan surveillance gedaan moet worden. De vorige spreekster
en spreker hebben dat ook al aangehaald. De incidentele extra aandacht die de politie heeft aangewend
in die richting gedurende de laatste maanden bewijst nog eens dat er juist meer aan surveillance moet
worden gedaan. Wij verzoeken het college daarom met klem nogmaals te bekijken of er vanuit de eigen
sterkte van het korps meer mensen zijn vrij te maken voor surveillance, waarbij naar ons gevoel ook de
methode van surveilleren - zoals door de vorige spreekster is aangehaald - onder de loupe genomen
dient te worden. Ik wil niet in herhaling treden waar naar ons idee nog personeel in de dienst vrij te
maken is. Dat hebben wij bij de behandeling van het Beleidsplan voor de politie reeds naar voren ge
bracht. Tot onze spijt bent u, mijnheer de voorzitter, daarop toen niet ingegaan. Misschien is nu het
moment aangebroken dat u die suggesties toch nog over wilt nemen.
Wij komen dan bij de vraag of er ter versterking van de surveillance financiën uit de algemene
middelen beschikbaar gesteld moeten worden. Ik mag opmerken dat het college in de sectoren maatschap
pelijk werk, onderwijs en sociaal werk wel voorstellen doet om financiën uit de algemene middelen ter
beschikking te stellen. Hoewel deze sectoren de grootste zijn waarvoor financiën ter beschikking zijn
gesteld, zijn er meer sectoren die voor genoemde financiën in aanmerking komen. Ik heb daar naar