18
Ik wil nu nog enkele kanttekeningen zetten bij een aantal in de nota naar voren gebrachte aspec
ten. Ik heb al gezegd dat het beleid ook gericht moet worden op de bedrijven. Op bladzijde vier van
de nota wordt onder punt 1.3. Gemeentelijke taken een drietal zaken naar voren gehaald. Ik zal ze
niet opnoemen, maar de gemeentelijke taken zijn wel duidelijk gericht op de bescherming van het mi
lieu. Daar heb ik helemaal geen bezwaar tegen. Ik had echter graag gezien dat bij punt 1.3. Gemeen
telijke taken ook was opgenomen: Het ervoor zorgdragen dat de bedrijven de vereiste vergunningen zo
snel als de wet het toestaat krijgen. Deze gemeentelijke taak had naar mijn gevoel voorop moeten
staan. Hoewel een en ander niet direct een zaak is voor de wethouder van Volksgezondheid en Milieu
hygiëne - hij is er echter wel zeer nauw bij betrokken - vind ik wei dat het zojuist genoemde een ge
meentelijke taak is.
Op bladzijde vijf van de nota wordt onder punt 2.2. Structuur van de wet gesteld dat in veel ge
vallen een keuze tussen de belangen een politieke keuze zal moeten zijn. Dat is natuurlijk ook wel zo,
maar al datgene wat ik zojuist naar voren heb gebracht moet toch ook centraal staan. Ik wil een voor
beeld noemen. Als wij een natuurbeschermingsgebied inrichten en wij sluiten dat gebied af voor fietsers
dan vind ik dat niet juist. De mens op de fiets beleeft ook de natuur en wij moeten er daarbij voor zorg
dragen dat niet alleen de "happy few" dat maar kan doen. Als het afsluiten van een natuurbescher
mingsgebied voor fietsers echter een politieke keuze is, dan ben ik het daarmee niet eens. Ik zeg dat
maar vast.
Ik heb al eens eerder gezegd dat de Wet op de geluidhinder gaat over de geluidsoverlast. Een aan
tal jaren geleden heb ik tijdens een algemene beschouwing eens de suggestie gedaan om in de APV en
kele artikelen op te nemen die een beperking opleggen aan de hoeveelheid geluid in etablissementen.
Het is namelijk bewezen dat de grote hoeveelheid lawaai die in etablissementen op de jonge mensen af
komt gehoorbeschadiging tot gevolg heeft. Bij de behandeling van de Wet op de geluidhinder in de Co
ördinatiecommissie Milieuhygiëne zou ik graag mijn eerder gedane suggestie aan de orde gesteld willen
zien.
In de nota onder hoofdstuk vier Afvalstoffenwet wordt ook over autowrakken gesproken. Tot mijn
grote genoegen gaat het autowrakken terrein waarover ik het enkele maanden geleden heb gehad binnen
kort verdwijnen. Het terrein is vele mensen een doorn in het oog. Het college moet er alert op zijn dat
er zo langzamerhand niet meer terreinen in de stad komen waar autowrakken verschijnen. Degene onder
wiens bevoegdheid dat valt zou er op toe moeten zien dat er van die terreinen geen autowrakkenterrei-
nen worden gemaakt. Een en ander is ook een zorg van de gemeente.
Zeer terecht wordt er in de nota ook een aantal zaken geregeld ten behoeve van de gemeenscha;).
Het is natuurlijk zo dat de gemeente ook een eigen taak heeft, mijnheer de voorzitter. Als u van uw in
woners verwacht dat zij de milieuwetten en de verordeningen hanteren en daarnaar leven, wonen en
werken, dan dient u dat zelf ook te doen. Ik wil nu iets naar voren brengen wat wij ook al eens in de
Commissie voor de Dienst Reiniging en Brandweer naar voren hebben gebracht. Het gaat hier om het
parkeergebiedje voor rijwielen op de Oude Veemarkt dat zelfs de krant al eens met een foto heeft ge
haald. (De heer Ten Brug (weth.): Wiegel heeft de krant ook gehaald met een foto!) Daar zijn wij ook
zeer dankbaar voor, mijnheer Ten Brug. De heer Ten Brug wil schijnbaar de aandacht afleiden. Ik ben
van mening dat de gemeente er zorg voor moet dragen dat de chaos en de bende bij de rijwielstallingen
worden voorkomen. Dat is gemeentelijk beleid en het is ook uw taak, mijnheer de voorzitter, daaraan
iets te doen. Ik heb begrepen dat er een aantal diensten zit te vechten over de vraag wie iets aan het
door mij genoemde probleem moet doen. De coördinatiecommissie zou misschien als eerste punt kunnen
aandragen dat de eigen reinheid door het gemeentebestuur wordt nageleefd. Kortom, er dient een goede
zorg te zijn voor het milieu.
Er is altijd veel kritiek geleverd op ministers van onze signatuur. Een goede aanzet tot een milieu
beleid is echter gegeven door een minister van onze partij, de heer Ginjaar. Hij heeft dat bovendien op
een voortvarende wijze gedaan. Het milieubeleid moet niet verstikkend werken voor de mensen, het
moet gericht zijn op de mensen en op de bedrijven.
Ik wil tot slot nog dit zeggen. Ik vind het standpunt dat de vervuiler betaalt een goed standpunt. Ik
hoop dat het gemeentebestuur dat standpunt in de toekomst niet gaat verlaten.
De hear Jansma: Ik wol graach inkelde opmerkingen meitsje, mynhear de foarsitter. Ek yn de ie-
penbiere gearkomste fan de Kommisje foar Folkssunens en Milieuhygiëne is der oer de nota nochal wiid-
weidich praat. De ofrune jierren hat de ried it kolleezje gauris oantrune om op it mêd fan it milieube-
lied mei ütstellen te kommen. Ik tink hjirby bygelyks oan de foarfoarige fraksjefoarsitter fan de PvdA
dy't, doe't hy it hie oer it milieubelied, syn bestraffende finger ütstuts yn de rjochting fan it kolleezje.
Dat is ek al wer wat jierren lyn.
Wy kinne üs jun ütsprekke oer de oanbefelIings en konkluzjes sa't dy neamd binne yn de milieunota.
19
Wy hawwe fêststeld dat der hiel wat knelpunten binne en wy fine it goed dat dy ek sa düdlik neamd
wurde. De Koördinaasjekommisje Milieuhygiëne hat neffens us in goed wurkstik levere en kriget mei de
nij yn te stellen kommisje fan advys en bystan noch hiel wat te dwaan. As ried nimme wy no al in foar-
skotsje op de beslutfoarming oangeande de takomstige strukturearring fan de kommisjes en fan de rieden.
Wy hawwe der yn dit gefal gjin beswier tsjin. Wy geane akkoart mei de seis oanbefelIings en konkluzjes
sa as dy neamd binne yn haadstik VI fan de nota. Oangeande punt fjouwer fan dizze oanbefelIings en
konkluzjes wolle wy freegje oft de Koördinaasjekommisje Milieuhygiëne meikoarten mei ütstellen komt
foar de oplossing fan de knelpunten. De kommisje fan advys en bystan kin der by wize fan sprekken by
de ynstallaasjegearkomste al foar in part oer te set. Wy réalisearje üs dat de finansiéle posysje fan de
emeente dan ek mei besjoen wurde moat. Der sil grif hiel wat tsjininoar ofwoegen wurde moatte.
Yn de nota "Herwaardering" leze wy dat de strjittefeitsjinst ynkrompen wurde moat. Yn dizze mi
lieunota stiet under oaren dat de stêd net skjin genoch is en dat der te min personiel is by de strjittefei
tsjinst. Ik wol hjir allinne mar mei sizze dat der oer ien en oer noch hiel wat diskussiearre wurde sil.
Ik wol ek noch graach foar inkelde oare dingen omtinken freegje. Yn it foarste plak wol ik der op
wize dat de knelpunten sa as dy yn de milieunota steane net allinne besjoen wurde moatte yn it ramt fan
italgemien finansiéle belied fan de gemeente, mar ek yn it ramt fan de wurkgelegenheid. De riedsbrief
neamt dat faset nammentlik net. De wurkgelegenheid is hjoed de dei en yn de takomst sa wichtich dat
dy neffens üs yn it proses fan ofweagen ek meispylje moat. Ik wol der ek op wize dat de provinsje, wan-
near't it oer dit stik fan saken giet, noch wolris oer de brêge komme sil.
Yn it twadde plak wol ik der op wize dat wy sa no en dan yn de krante leze kinne dat der fergiftige
stoffen yn de grun fun wurde. By it fernijen fan de wdlmuorren lans de Eastersingel is op it terrein fan it
eardere gasfabryk fergif yn 'e grun fun. Der steane no buorden "Levensgevaarlijk". Salang't de nije
kommisje net ynsteld is nim ik oan, mynhear de foarsitter, dat de besteande Kommisje foar Folkssunens
en Milieuhygiëne alle saken op it mêd fan it milieu, dus ek wat it terrein fan it eardere gasfabryk oan-
belanget, de kommende tiid noch wol oan de oarder krije sil.
Mevrouw Otsen: Ik wil beginnen met op te merken dat de positieve effecten van het milieubeleid
niet altijd in geld te waarderen zijn. Het gevolg daarvan is dat het milieubeleid bijna altijd in een
zwakkere positie verkeert. Wij kunnen dat ook nu weer constateren door het feit dat er nu ook in onze
gemeente gif in de grond is geconstateerd. Het belangrijkste van de nota is dat er een beschrijving is
van de wettelijke regelingen die er bestaan op het gebied van het milieu, dat er een heleboel knelpun
ten zijn geïnventariseerd en dat er afspraken zijn gemaakt over de manier waarop de problemen zouden
kunnen worden aangepakt. Met dat laatste bedoel ik dan met name het aanpakken van de problemen in
organisatorische en beleidsmatige zin. Wat opvalt is het feit dat er zich bij de geïnventariseerde knel
punten nogal een gebrek aan menskracht manifesteert om uitvoering te geven aan de controle of de uit
voering van milieumaatregelen. Wij kunnen ook constateren dat de knelpunten nietallemaal tegelijker
tijd zullen kunnen worden uitgevoerd of aangepakt. Een en ander betekent dat er keuzes gemaakt zullen
moeten worden. Wat betreft die keuzes zouden wij graag willen dat er in overleg met de Coördinatie
commissie Milieuhygiëne - het is nu nog de Commissie voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne - een
prioriteitsstelling tot stand komt zodat er niet alleen ambtelijk een keuze wordt gemaakt maar dat ook
de commissie, die voor een groot gedeelte uit raadsleden zal bestaan, een stem in die keuze zal kunnen
hebben. Ik neem aan dat deze toezegging door het college kan worden gedaan.
Mevrouw Van der Werf: Ik hoop niet dat men, wanneer men als eerste spreker in de raad het woord
wil voeren, daartoe eerst een stukje in de krant moet versieren. Wij zullen dat ook wel eens uitprobe
ren.
Wat ons betreft biedt deze nota een goed inzicht in het wettelijk kader waarbinnen het milieube
leid zich moet afspelen en speciaal dan de taken die de gemeente in dat beleid heeft en de wijze waar
op de taken ambtelijk uitgevoerd zullen worden. De voorgestelde structuur biedt ook alle verwachting
dat er wat dat betreft goed op de winkel gepast gaat worden, zoals dat heet, en heeft dan ook onze in
stemming. Eén aspect blijft voor ons wel tamelijk onduidelijk, namelijk de wijze waarop en door wie de
coördinatie met de provincie plaatsvindt. Wij hebben het daarover in de Commissie voor Volksgezond
heid en Milieuhygiëne ook al gehad, maar dat aspect is nog niet voldoende duidelijk geworden.
Wij hebben ook kritiek op de nota. Wij zijn van mening dat in de nota een duidelijk geformuleerde
politieke visie op het milieubeleid ontbreekt. Men kan ook zeggen dat inhoudelijke uitgangspunten, op
grond waarvan men ten eerste gaat handelen in die gevallen waarin de wetten ruimte bieden voor inter
pretatie, ontbreken. Ik denk daarbij dan bijvoorbeeld aan het feit dat b. en w. in bepaalde situaties
moeten adviseren of er wel of niet vergunningen worden verleend voor chemische lozingen en dergelij
ke. De aanvragen voor dergelijke vergunningen moet men volgens mij ook toetsen aan bepaalde uit-