16 17 man uit Bergum komt niet op de fiets naar Leeuwarden, maar die komt met de auto. Hij kan dan alsnog kiezen of hij naar Leeuwarden of naar Drachten gaat. Ook de man uit Hallum komt niet op de fiets naar Leeuwarden, behalve als het een mooie dag is. Hij zal dus ook met de auto komen. Uit de stukken die mij ter beschikking staan heb ik begrepen dat wij vroeger ten aanzien van ons winkelcentrum een ver zorgingsgebied hadden voor 220.000 mensen. Dat aantal is nu 160.000. Misschien is het onderzoek van het Ministerie van Economische Zaken toch wel noodzakelijk. De heer De Beer: Ik wil nog een korte opmerking maken, mijnheer de voorzitter. Gezien de woor den van de wethouder en de suggesties die hij heeft gedaan, zullen wij de motie van PAL niet steunen. Wij zullen echter meegaan met datgene wat door de wethouder is voorgesteld. De wethouder heeft in zijn antwoord ook gesproken over de mogelijkheid van kortparkeren op de WirdumerdijkHij heeft ge zegd dat er geprobeerd zal worden of er aan het verzoek van de winkeliers op de Wirdumerdijk kan wor den voldaan. Het verzoek komt echter niet alleen van de betreffende winkeliers, het is ook van de kant van de VVD gekomen. De heer Van der Wal: Wethouder Rijpma heeft de suggesties die door de raadsleden zijn gedaan en ook de suggestie die in de motie is verwoord gekwalificeerd als verbeteringen. Deze verbeteringen zai hij als suggesties meenemen naar de rijksinstanties. Daarna zal het plan terugkomen in de raad. Uiter aard zijn wij daar in dit stadium content mee en ik trek mijn motie op dit moment dan ook in. De motie zal ik bewaren tot het moment dat het plan weer in de raad komt. Ik wil ook nog iets zeggen over de vermeende denkfout die de heer De Jong mij aanmeet. De heer De Jong heeft het naar mijn beste weten gehad over het teruglopen van het aantal bezoekers aan de binnenstad. Aangezien gelukkig niet alle bezoekers met de auto komen, gaat het hier dus over meer dan alleen maar automobilisten. Overigens, die mijnheer uit Bergum zou misschien de suggestie aan de hand gedaan kunnen worden om eerst naar Hardegarijp te rijden en daar met de trein naar Leeuwarden te gaan. In Leeuwarden zal hij dan midden in de stad uitkomen. In de gedachte om laad- en loszones ook voor kortparkeerders te bestemmen zit volgens mij zeker wel wat ruimte. Wanneer de druk op de binnenstad het grootst is, op de koopavond en op de zaterdag middag, wordt er praktisch niet geladen en gelost. De wethouder heeft overigens al toegezegd een en ander te bespreken. Mevrouw De Jong: De suggesties van de heer Ten Hoeve voor wat betreft het Waagplein lijken mij erg goed. Ik wil die suggesties dan ook ondersteunen. Ik blijf het bijzonder jammer vinden dat er voor de Wirdumerdijk een wegbreedte van zes meter blijft gehandhaafd. Er is hier sprake van een duidelijk gemiste kans. Naar mijn gevoel worden de fietsers en de voetgangers weer ondergeschikt gemaakt aan de auto, hoewel dat in het plan anders wordt gepresenteerd. Ik blijf het handhaven van een breedte van zes meter bijzonder jammer vinden, omdat er een unieke kans lag om van de Wirdumerdijk een zeer aantrekkelijke straat te maken. (De heer Van der Wal: Nu dreigt er toch wel een misverstand. Mevrouw De Jong pleit wel voor vrijliggende fietspaden.(De Voorzitter: De heer Van der Wal heeft nu niet het woord.) Ik heb gepleit voor een wegbreedte van 4 meter tot 4,50 meter. (De Voorzitter: Misschien kunt u samen even naar de gang gaan om verder te praten.) (De heer Van der Wal: Daar heb ik helemaal geen behoefte aan.) (Gelach) De heer Rijpma (weth.): Ik heb een aantal toezeggingen gedaan. In zekere zin behoort daar het Waagplein ook bij. Over het voorstel over de inrichting van het Waagplein zullen verschillende visies kunnen bestaan. Het besteksplan moet in de raad worden vastgesteld. Ik heb al gezegd dat dat nog via verschillende commissies loopt. De discussies hoeven met deze woorden nog niet ten einde te zijn, hoe wel ik hoop dat de discussies zo kort zijn dat wij op tijd met de uitvoering kunnen beginnen. Ik heb daar echter wel vertrouwen in. De Voorzitter: Wij kunnen nu de discussie afsluiten. De motie van PAL is ingetrokken. Dan wil ik nu het voorstel in stemming brengen. Het besluit dient onder punt 1 te worden aangevuld met het vol gende: "Burgemeester en Wethouders te verzoeken overleg te plegen met de ministers van Volkshuisves ting en Ruimtelijke Ordening alsmede van Economische Zaken over de wijze van inrichten van de Nieu- westad en de Wirdumerdijk en de resultaten van dat overleg op te nemen in de aan de raad ter vaststel ling aan te bieden besteksplannen." Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeggingen van de wethouder. Punt 10 (bijlage nr. 167). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 11 (bijlage nr. 168). De Voorzitter: Dit punt luidt: Aanleg riolering in de gebieden Huizum-West en Huizum-Bornia De heer Van der Wal: Ik wil een meer algemene opmerking maken over de aanleg van rioleringen in dit soort gebieden en dan met name in Huizum-West. In Huizum-West wordt al jaren door de bewoners aangedrongen op kleine veranderingen in het straatprofiel. Het gaat daarbij met name om het doortrek ken van de trottoirs. Bij de aanleg van riolering wordt in het algemeen de hele straat overhoop gehaald en later weer herstraat. Volgens mij zou het een goede zaak zijn dat wij, wanneer wij via rioleringen de hele zaak overhoop halen, deze kleine verbeteringen meteen meenemen. De heer Rijpma (weth.): De dienst heeft nadrukkelijk opdracht om bij reconstructies en bij herstra- tingen het verkeersstructuurpian als uitgangspunt te nemen en daar trottoirs door te trekken waar dat in het structuurplan past. De Voorzitter: Ik constareer dat de heer Van der Wal met dit antwoord geen probleem heeft. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 12 (bijlage nr. 162). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 13 (bijlage nr. 160). De Voorzitter: Aan de orde ïs thans: Nota Aanzet tot een milieubeleid in de gemeente Leeuwarden. De heer Bijkersma wil ontzettend graag eens als eerste spreker het woord voeren. Ik denk dat wij als raad hem dat plezier van harte gunnen. De heer Bijkersma: Ik ben u daar bijzonder dankbaar voor, mijnheer de voorzitter. U ziet hoe een klein berichtje toch grote gevolgen kan hebben. (Gelach) (De heer Van der Wal: Ik hoop wel dat dat voor één keer zai zijn.) Met waardering hebben wij kennis genomen van de nota die een aanzet is tot een milieubeleid in de gemeente Leeuwarden. De kern van de nota is de coördinatie die men tot stand wil brengen tussen de bij de uitvoering van het milieubeleid betrokken afdelingen en diensten. Dat is een zeer goede zaak, want in de nota wordt ook naar voren gebracht dat er zeer veie wetten en verordeningen zijn op het ter rein van het milieubeleid. Deze nota is eigenlijk alleen maar een aanzet tot een milieubeleid en ein digt met een aantai aanbevelingen en conclusies waarmee verder moet worden gewerkt. In de nota staat dat het milieubeleid een actief beleid moet zijn. Wij zijn het daar helemaal mee eens, tenminste als dat actief beleid ook een snel gericht beleid inhoudt. Wij menen dat het milieube leid niet alleen in de richting moet gaan van de bescherming van het milieu - dat staat wel centraal en daar ben ik het ook wel mee eens -, maar dat het beleid ook gericht moet worden op de bedrijven. Juist ook in die richting moet er snel gewerkt worden. Men zou kunnen zeggen dat het beleid - ik citeer dan gewoon datgene wat ik in een maandblad voor ingenieurs heb gelezen - een klankengericht milieubeleid moet zijn. Daarbij mag het naar ons gevoel niet zo zijn dat de langzaamst werkende schakel een beslis sing met betrekking tot het milieubeleid langdurig ophoudt, hoewel de ene instantie natuurlijk sneller kan werken dan de andere. Wel moet het milieubeleid natuurlijk in het kader van de wet passen. De Coördinatiecommissie Milieuhygiëne moet, nu ze de zaken op een rij heeft gezet en aan het werk gaat, streven naar verbetering van de procedures en naar verbetering van de coördinatie. Ik wil het college er echter op wijzen dat dit streven - de nota is al een eerste streven - centraal moet staan in de coördina tiecommissie. Het hele milieubeleid in Leeuwarden moet ook een ondersteunend beleid zijn. Wij moeten daarbij rekening houden met het feit dat uiteindelijk de mens in dit alles centraal moet staan, want de maatschappij zoals wij die inrichten is natuurlijk een maatschappij voor en door mensen. Het is vandaag aan de dag zo dat het milieubeleid wel eens verstikkend kan werken en ik hoop dat de commissie dat met haar werkzaamheden zal kunnen vermijden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 9