deze met twee stafkrachten draait. Ik denk dat het eerder regel is dan uitzondering. Mocht in de toe komst echter blijken dat er toch meerdere krachten nodig zijn, dan kunnen wij best eens een poging doen om eveneens in het kader van het ISP-arbeidsplaatsenplan een oplossing te vinden. Ter vergelij king wil ik nog aangeven dat oorspronkelijk voor een instelling met twee beroepskrachten een bedrag van 270.000,— was uitgetrokken. Het bedrag is nu 300.000,— geworden en naar mijn gevoel is er dan wel wat ruimte. Ik wil niet ontkennen dat het wel mooier had gekund, maar daarvoor was meer geld nodig geweest en dat is er niet. Ik kom nu toe aan het onderzoek naar de plaats en functie van de wijkaccommodaties. Hier moet een bedrag op jaarbasis van 150.000,worden gekort, hetgeen overeenkomt met een investeringsvo lume van 1,1 miljoen. In de door de raad vastgestelde Accommodatienota is aangegeven in welke volg orde de wijkaccommodaties moeten worden gebouwd. Bilgaard stond gepland voor het eind van deze beleidsperiode. Bij een bezuinigingsronde als deze kunnen wij twee dingen doen. Wij kunnen minder uitgeven per accommodatie en wij kunnen in het investeringstempo temporiseren. U zult zich herinneren dat bij de vorige bezuinigingsronde al op de accommodaties is bezuinigd en wij achten het niet verant woord dit nogmaals te doen omdat wij dan niet meer aan de minimale eisen kunnen voldoen. De andere oplossing is het temporiseren in het investeringstempo en als wij dan de door de raad vastgestelde volg orde aanhouden valt Bilgaard helaas over de rand. Het is mij heel duidelijk dat er in Bilgaard heel wat is gebeurd en dat men met erg veel activiteiten ten behoeve van de wijkaccommodatie bezig is geweest. De beslissing om de realisering van de accommodatie in Bilgaard niet in deze beleidsperiode te laten plaatsvinden is niet leuk, maar wel consequent. Wij zien geen andere oplossing. Er is met meer en minder enthousiasme gesproken over de Commissie voor Emancipatie-aangelegen heden. Het college vond het echter toch nodig inhoud te geven aan het emancipatiebeleid en wil op korte termijn de genoemde commissie laten draaien. Voor het maken van rapporten en het verrichten van alle voorkomende secretariaatswerkzaamheden is ambtelijke ondersteuning nodig en het college stelt derhalve voor binnen afzienbare tijd een emancipatiewerkster aan te stellen. Ik wil nu graag de opmerkingen van de diverse sprekers beantwoorden. De heer Meijerhof heeft ge vraagd of samenwerking tussen het COL en de SSKWL echt niet mogelijk is. Wij zouden dat zeer toejui chen. Wij hebben er bovendien geen bezwaar tegen de thans door ons voorgestelde bezuiniging van 120.000,op een andere manier te realiseren, maar dan moeten de instellingen wel zelf die manier aangeven. Wij willen alleen ons uitgangspunt overeind houden en de thans door ons voorgestelde wij ze van bezuinigen is de zekerste manier om de bezuiniging inderdaad boven water te krijgen. Ik ben van mening dat er goede mogelijkheden tot samenwerking zijn tussen deze beide instellingen. De orga nisatie zou wat meer synchroon kunnen lopen, er kan misschien wat aan de bureaukosten worden gedccn en meer van dergelijke zaken. Wij zouden graag dienaangaande een inbreng van de betreffende instel lingen hebben. De heer Meijerhof vraagt eveneens of het waar is dat pas in 1991 een wijkaccommodatie in Bilgaard kan worden gerealiseerd. Ik ben daar niet zeker van. Er kan nog heel wat gebeuren. Zoals u weet, heeft het college een projectgroep ingesteld die de hele problematiek met betrekking tot de wijkaccom modaties gaat bekijken. Niet alleen wat betreft de activiteiten, maar ook wat betreft de exploitatielas ten, want die zijn nogal ongelijk verdeeld. In deze discussie zal waarschijnlijk ook de kwestie van de investeringen en de volgorde van de investeringen aan de orde komen. Wij weten nu nog niet precies wat de uitkomsten van dit onderzoek zullen zijn, maar wij denken omstreeks de jaarwisseling gereed te komen en ik zal dan waarschijnlijk een meer concreet antwoord kunnen geven op de vraag of Bilgaard inderdaad zo laat aan de beurt komt of dat dat eerder zou kunnen. Met deze bezuiniging zal het inves teringsvolume in 1986 nog 129.000,-- zijn met een jaarlijkse toevoeging van 303.000, U kunt derhalve nagaan wanneer het benodigde kapitaal beschikbaar zou zijn. Zoals de zaken nu staan, staaf Bilgaard na deze beleidsperiode bovenaan op de lijst. Ik meen dat ik in de loop van mijn verhaal de vragen van de heer Pruiksma al heb beantwoord. Mevrouw Waalkens wil graag dat Krats en Biels 2\ beroepskracht krijgen en .zij is van mening dat het daarvoor benodigde geld maar van de gelden van Hippo moet worden afgenomen. Zoals u weet heb ben wij ruimte in de begroting gelaten om een eventueel vervolg op Hippo mogelijk te maken. Wij heb ben steeds erkend dat er voor de doelgroep van Hippo ook een accommodatie zou moeten zijn. Dat is de reden waarom na het faillissement van Hippo aan die gelden ook nog geen andere bestemming is gege ven. Bij Hippo zijn wij uitgegaan van een opzet met twee beroepskrachten en de accommodatie zoals die nu is. Wanneer men hier een halve kracht afhaalt, blijft er maar anderhalf over en heeft een andere instelling tweeënhalve kracht. Dat lijkt mij niet zo logisch en ik wil de motie van mevrouw Waalkens dan ook ontraden. Verder stelt mevrouw Waalkens voor de discussie over het COL en de SSKWL uit te stellen tot 1 juli in de hoop dat de instellingen dan zelf een manier van bezuinigen hebben aangege 27 ven. Wij zijn vanaf vorig jaar juli over deze zaak aan het praten en wij zijn geen stap verder gekomen. Ik ben daarom van mening dat het niet zinvol zou zijn om deze discussie weer uit te stellen. Ik heb reeds gezegd bereid te zijn nogmaals over de invulling van het een en ander te praten, maar zolang wij geen concrete voorstellen van de betreffende instellingen hebben, blijven wij bij de door ons voorge stelde manier van bezuinigen. Voorts is mevrouw Waalkens van mening dat emancipatiezaken in alle commissies thuishoren en dat daarvoor geen aparte commissie behoeft te worden ingesteld. De meerder heid van de raad heeft echter beslist dat dat wel nodig is en ons voorstel om een emancipatiemedewerk ster aan te stellen is dan ook een consequente uitvoering van de beslissing van de meerderheid van de raad. Mevrouw Van der Werf heeft een aantal opmerkingen gemaakt, waarop ik inmiddels bij de beant woording van de vragen van de andere sprekers al heb gereageerd. Mevrouw De Jong bepleit een derde stafkracht voor Krats en Biels. Ik heb zojuist al uitgelegd waarom het college niet bereid is dit voorstel over te nemen. Ook wil mevrouw De Jong graag de reali satie van de wijkaccommodatie voor Bilgaard naar voren schuiven. Zij heeft er echter niet bij gezegd ten koste van wie dat moet gebeuren. Zij heeft evenmin een voorstel ingediend om verandering aan te brengen in de in de Accommodatienota vastgelegde prioriteitstelling ten aanzien van wijkaccommoda ties. Het naar voren schuiven lijkt mij dan ook een vrij onmogelijke zaak. De heer Ten Brug (weth.): Over de sector Onderwijs zijn weinig opmerkingen gemaakt. Meer dan één raadslid heeft echter gesproken over de door ons voorgestelde vrij forse bezuinigingen bij de Schooladviesdienst. In de eerste plaats wil ik opmerken dat deze bezuinigingen niet betekenen dat wij van oordeel zijn tot nu toe teveel geld voor het schoolbegeleidingswerk te hebben uitgegeven. Ik heb altijd het belang van het begeleidingswerk met verve verdedigd en ik meen, gezien dit belang, dat de tot nu toe door ons daaraan bestede bedragen terecht zijn uitgegeven. Het thans door ons gebrachte be zuinigingsvoorstel zal echter voor niemand van u onverwachts komen. Reeds in juli 1981 heeft de heer Van den Eist de opmerking gemaakt dat wij kritisch moeten kijken naar de Schooladviesdienst en dan met name in het licht van de uitgaven die wij ons daarvoor getroosten. Om die reden is ook de School adviesdienst buiten beschouwing gelaten bij de in ons beleidsplan opgenomen vermindering van het aan tal arbeidsplaatsen - namelijk 50 -, waarvoor in totaal een voordelig saldo van twee miljoen is ge raamd. Het is namelijk duidelijk dat bij de Schooladviesdienst eigenlijk alleen maar kan worden bezui nigd op het aantal arbeidsplaatsen. Mevrouw Van der Werf heeft niet alleen hier maar ook bij andere punten aangehaald dat bezuinigen bijna altijd een verminderen van het aantal arbeidsplaatsen inhoudt. Ik wil dat niet ontkennen. Ik ben ook van mening dat in feite elke door ons voorgestelde bezuiniging direct of indirect leidt tot vermindering van het aantal arbeidsplaatsen. Ik heb dit indertijd ook gezegd met betrekking tot de wat wonderlijke houding van het rijk die de gemeenten extra pakt en daarnaast plannen maakt voor het scheppen van arbeidsplaatsen. De gemeenten worden dan weer betrokken bij de nieuwe arbeidsplaatsen in het banenplan en het komt er dan vaak op neer dat men arbeidsplaatsen krijgt op andere terreinen dan die waar men zelf meende te moeten bezuinigen. Niemand zal kunnen ontkennen dat de Schooladviesdienst ook op een lager niveau dan tot nu toe nog verantwoord kan werken. Er zijn duidelijke nuanceringen tussen goed, beter en best en dat geldt met name voor onze Schooladviesdienst. Wanneer de minister van mening is dat begeleidingsdiensten nog verantwoord kunnen draaien op een kostenniveau van 100,per leerling en wij komen na bezui niging op 200,-- per leerling, dan kunnen wij moeilijk staande houden dat dit niet verantwoord zou zijn. Ik wil hieraan wel toevoegen - een opmerking in die richting is ook door mevrouw Van der Werf gemaakt - dat wij dan minder aan ondersteuning en begeleiding kunnen doen dan tot nu toe. De in het ambtelijk stuk gemaakte opmerking met betrekking tot een wijziging in het beleid van begeleiding naar ondersteuning houd ik wel staande, doch ik denk dat het weinig zin heeft daarover op dit moment te gaan twisten. De opmerking wil alleen maar een onderbouwing zijn van de bezuiniging van zeven ton die wordt voorgesteld en dat kan uiteraard ook op een andere wijze. Een stap in die richting vinden wij in het door de staf van de Schooladviesdienst ingediende voorstel, dat leidt tot een bezuiniging van 130.000,minder dan de door ons voorgestelde zeven ton. Rekening houdende met de bedragen waarover wij spreken, meen ik dat het eveneens mogelijk moet zijn langs de daar voorgestelde weg tot zeven ton te komen. Dat is echter geen zaak die b. en w. aangaat, doch een zaak voor het bestuur van de Schooladviesdienst. Mede in antwoord op een vraag van de heer Meijerhof hieromtrent kan ik u zeg gen dat deze affaire tweemaal in de bestuurscommissie van de Schooladviesdienst aan de orde is ge weest. De eerste maal alleen naar aanleiding van de opmerkingen die in dit stuk zijn verwoord, doch de tweede maal naar aanleiding van het inmiddels bijgekomen stuk dat door de staf van de Schooladvies dienst is opgemaakt. Vandaar ook dat na de tweede vergadering de bij de stukken bijgesloten brief van de bestuurscommissie van de Schooladviesdienst is binnengekomen en ik neem zonder meer aan dat het 26

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 14