telegram van de ABOP, waarover mevrouw Van der Werf ook al heeft gesproken, daarmee verband
houdt. Ik zal u het telegram voorlezen:
"Geachte dames en heren. Het bestuur van de afdeling Leeuwarden van de Algemene Bond van Onder
wijzend Personeel meent er met klem bij u op te mogen aandringen gekend te worden in en geraadpleegd
te worden over de mate en de inhoudelijke aard van de aan te brengen bezuinigingen ten aanzien van
het onderwijs in de gemeente Leeuwarden en speciaal die van het openbaar onderwijs."
Dat overleg over de wijze waarop invulling binnen het nieuwe, door de raad vast te stellen budget moet
plaatsvinden, zal ook gebeuren. Het bestuur van de Schooladviesdienst heeft inmiddels besloten om
hierover in overleg te treden met de schoolbesturen die in de Schooladviesdienst deelnemen en in ieder
geval zal het gemeentebestuur, als schoolbestuur, overleg plegen met de begeleidingscommissie voor het
openbaar onderwijs waarin alle geledingen van het openbaar onderwijs zijn vertegenwoordigd. Ik heb
goede redenen om aan te nemen dat het bijzonder onderwijs op dezelfde wijze zal handelen, doch dat
geldt alleen voor de wat grotere schoolverenigingen die ook begeleidingscommissies hebben. Bovendien
zal ook overleg worden gepleegd met de adviserende leden van de bestuurscommissie, die het veld ver
tegenwoordigen, waarvoor de Schooladviesdienst werkt. Ik begrijp dat deze bezuiniging de dienst pijn
doet, maar ik ben van mening dat er zeker nog een verantwoorde dienst is op te zetten met een bedran
dat zeven ton lager is dan dat wat wij tot nu toe hiervoor uittrokken. Aan de bestuurscommissie de taak
om de verdere invulling te verzorgen. Wij kunnen niet, al terugreaenerende zoals mevrouw Van der
Werf even heeft gedaan, de conclusie trekken dat de Schooladviesdienst een te zware top zou hebben,
maar wij kunnen wel vaststellen dat een top zoals die nu is niet meer nodig is als integratie in het GCO
zou plaatsvinden, want dan zouden de algemene leiding en de algemene administratieve leiding bij de
staf van het GCO berusten
Naar aanleiding van een opmerking van de heer Pruiksma hieromtrent wil ik echter wel zeggen dat
niet te verwachten is dat de integratie op zich een voordeel zal opleveren, want de gemeente Leeuwar
den zal dan ook moeten bijdragen in de overheadkosten van het GCO en die bedragen zullen in feite in
mindering worden gebracht op het geld dat wij nu rechtstreeks van het ministerie krijgen als rijkssubsi
die. Naar mijn idee kan een en ander wel gelijk rond lopen, maar enige winst zie ik daarin niet.
Voorts heeft de heer Meijerhof gevraagd of men in redelijkheid mag verwachten dat de personeels
inkrimping van negen personen in het collegevoorstel en van zes personen in het voorstel van de staf van
de Schooladviesdienst, die in 1986 moet zijn gerealiseerd, haalbaar is. Ik kan u zeggen dat er op dit
moment reeds drie vacatures zijn. Het is te verwachten dat er door gebruikmaking van de VUT-regeling
of anderszins nog zeker twee bij komen. Dan hebben wij op vrij korte termijn al meer dan de helft van
die negen geplande vacatures te pakken en het is zeker te verwachten dat er in de jaren tot en met 1986
nog wel een paar vacatures bij zullen komen. Ik kan dit uiteraard niet met volledige zekerheid zeggen,
maar ik ben van mening dat onze start in dit opzicht niet ongunstig is.
De heer Meijerhof en mevrouw Van der Werf hebben gevraagd wanneer het onderzoek naar en de
mate van integratie van de Inspectie Lichamelijke Opvoeding en de Dienst voor Sport en Recreatie zal
zijn beëindigd. Een eerste bespreking hierover heeft inmiddels plaatsgevonden en een tweede komt bin
nenkort. Ik denk dat wij zo rond de vakanties deze zaak wel rond kunnen hebben. Op dat tijdstip kun
nen wij dan met voorstellen aan de raad komen en kunnen wij aangeven welke besparingen de integratie
zal kunnen opleveren. U heeft in de stukken kunnen zien dat daarvoor op dit moment nog geen bedrag
in het beleidsplan is opgenomen.
Het volgende punt is het schoolzwemmen. Wij zijn zeker niet van plan de kinderen later te laten
beginnen met het schoolzwemmen. Een aantal jaren geleden hebben wij juist het zwemmen van de hoge
re klassen teruggebracht naar de lagere klassen en wij zullen daarin geen verandering brengen. Wij me
nen echter - een mening die gesteund wordt door ervaringen van andere gemeenten - dat de kinderen
binnen de thans voorgestelde periode niet alleen kunnen leren zwemmen maar ook een stuk "natte gym
nastiek" kunnen bedrijven, zoals ter zake kundigen zeggen, en ik denk dat dit laatste ook een wezen
lijk onderdeel van het schoolzwemmen moet zijn. Ik denk dat ik hiermee alle opmerkingen aangaande
het onderwijs heb beantwoord.
Ik ga nog even terug naar hoofdstuk XV, de overige uitgaven en inkomsten. Over de wijze van
aanpak van beleid heb ik al een paar opmerkingen gemaakt. Ik heb daarmee echter niet bedoeld te zeg
gen dat de manier van beleidsaanpak niet puntiger en duidelijker aan de raad kan worden overgebracht,
opdat de raad ook daarover met het college kan discussiëren. In deze zin vat ik althans de motie op die
de heer Meijerhof en mevrouw Brandenburg hebben ingediend. De tekst van de motie luidt namelijk:
"draagt b. en w. op voor de komende begroting aan te geven op welke wijze en langs welke wegen men
denkt te komen tot voorstellen van beleidsombuigingen in het kader van de moeilijke financiële positie
van de gemeente.U weet dat is afgesproken dat wij in november met voorstellen komen op bijna gelij
ke wijze als in juli 1981 en ik ben van mening dat het een goede zaak zal zijn dat het college dan ook
29
duidelijker dan tot nu toe aangeeft op welke wijze en langs welke wegen het meent de nieuwe bezuini
gingen te moeten vinden. Hierover kan dan in november een discussie tussen raad en college plaatsvin
den. Ik heb even afgecheckt of het college achter mijn antwoord van dit moment staat, want ik zal
hierbij dan niet meer zijn betrokken. De tweede zin van de motie is naar mijn gevoel een nadere om
schrijving van wat indertijd in de motie Van den Eist heeft gestaan. Ik zal ook deze zin voorlezen:
"Daarbij dient als uitgangspunt te worden genomen dat een lastenverzwaring voor de burger slechts in
uiterste noodzaak zal plaatsvinden en, indien onvermijdelijk, zoveel als mogelijk naar draagkracht."
Mijnheer de voorzitter, met deze zin wordt nog eens de intentie van de raad en ook de intentie van het
college onderstreept. Het college heeft dan ook weinig moeite met deze motie in zijn geheel. (De heer
Van der Wal: Eigenlijk is de motie dan overbodig.) Dat laat ik aan de raad over. In ieder geval hoeft de
heer Van der Wal de motie niet meer pro forma te ondertekenen.
Ik kom dan toe aan een motie van mevrouw De Jong die wel pro forma is mede-ondertekend door de
heer Van der WalHet col lege heeft duidel ijk wel moeite met deze motie. Ik heb dat zojuist ook al op
gemerkt. Indien wij heel doelbewust zouden handelen zoals in de motie wordt voorgesteld en met de
consequentie wat betreft de belastingen, dan zou in het beleidsplan 1982-1986 een aanzienlijk tekort
ontstaan
De heer Meijerhof heeft gevraagd of het niet mogelijk is de onroerend goedbelasting eerder te in
nen. Ik kan u zeggen dat wij op dit moment al trachten de gegevens die nodig zijn voor het opmaken
van de aanslagen door de rijksbelastingdienst eerder bij het rijk te krijgen dan tot nu toe het geval was.
Eerder dan eind februari zal waarschijnlijk niet lukken omdat bij de gegevens ook de gegevens van de
peildatum januari nog moeten worden gevoegd, maar een verschuiving van anderhalve maand zit er ver
moedelijk wel in. Ik ben overigens van mening dat het rentevoordeel dat hierin zit eenmalig is, want
daarna gaan wij natuurlijk op dezelfde voet verder en dan komt het voordeel niet elke keer weer terug.
De Voorzitter: Ik neem aan dat de raad nog wel enige behoefte heeft aan een tweede instantie.
(Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Ik wil mede namens de andere fracties vragen of de vergadering
even kan worden geschorst, opdat de fracties kunnen bekijken hoe zij op de diverse moties willen rea
geren.) Prima, dan koppelen wij meteen de tweede koffiepauze hieraan. Ik stel echter wel met klem
voor dat wij om half twaalf weer doorgaan, want wij moeten vanavond zien gereed te komen. Ik doe
een beroep op de raad dat wij vanavond onze werkzaamheden af maken. Ik constateer dat de meerder
heid van de raad het hiermee eens is.
De Voorzitter schorst, om 23.10 uur, de vergadering voor de tweede pauze.
De Voorzitter heropent, om 23.35 uur, de vergadering.
De heer Meijerhof: Ik wil beginnen met een reactie op de moties. Motie 1, zoals ik hem maar even
zal noemen, vanuit onze fractie heeft betrekking op de bezoldigde nevenfuncties van ambtenaren. Het
college heeft deze motie ontraden omdat men toch wel in de pas wil blijven lopen met andere gemeen
ten en derhalve de regeling, die door het Centraal Orgaan wordt voorbereid, wil afwachten. Onze mo
tie is ingediend vanuit de vrees dat dit wel eens een afschuiven op de lange termijn zou kunnen worden.
Ik heb in eerste instantie al gezegd dat er een rapport is uitgebracht door de Commissie Honorering Ne
venfuncties. Ik heb begrepen dat dit rapport ook onderdeel zal zijn van de discussie in het Centraal Or
gaan en wat dat betreft hebben wij er vertrouwen in dat nu toch binnen afzienbare tijd deze zaak kan
worden geregeld. Gelet op de opmerkingen van het college hieromtrent, trekken wij daarom deze motie
in.
Onze tweede motie gaat over de vakantietarieven voor de zwembaden. Wethouder De Vries heeft
in zijn betoog aangegeven dat de tarieven voor zwembaden in de omliggende gemeenten rond de 2,--
ggen en dat Leeuwarden met het door het college gedane voorstel van 2,derhalve niet uit de pas
loopt. Naar onze mening behoeft dit echter geen reden te zijn om de motie in te trekken. Het gebeurt
niet zo vaak dat wij eens een keer goedkoper zijn dan de andere gemeenten. De wethouder heeft verder
problemen met het vaststellen van de overnachtingstarieven voor pleziervaartuigen omdat de lengte van
de boten niet bekend zou zijn. Ik moet echter zeggen dat in de huidige tarifering ook rekening wordt
gehouden met lengten van boten. Wat betreft de opmerking dat Economische Zaken vermoedelijk be
zwaar zou maken tegen een dergelijk sterke tariefsverhoging moet ik zeggen dat ditzelfde bezwaar ook
geldt voor de verhoging van 1,25 naar 2, Dat is ook een verhoging van 60%. Gaat men daarmee
wel akkoord? Een en ander geeft ons geen aanleiding onze motie in te trekken en wij willen deze dan
ook graag in stemming brengen.
De derde motie handelt over het Sport Medisch Adviescentrum. Het college staat welwillend tegen-