36 lichten politieke normen al een rol gaan spelen, willen wij dat men aangeeft op welke wijze en langs welke wegen men tot een voorstel komt. Op deze manier kan de raad inzicht verkrijgen in dat deel van de gang van zaken dat zich afspeelt voordat de raad er aan te pas komt. Dit is de achtergrond van het indienen van de motie. (De heer Van der Wal: Ik vraag mij af waarom dit dan niet in de motie staat, want ik lees dat er helemaal niet in.) De heer Meijerhof heeft in zijn verhaal al een toelichting gege ven. Als wij de tekst in de motie hadden moeten verwerken, was de motie waarschijnlijk heel lang en ingewikkeld geworden. Misschien kan mijn toelichting u nu nog van idee over de motie doen verande ren. (De heer Heere: Ik zou willen vragen of u bedoelt dat de raad in de beleidsvoorbereidende fase - beleidsvoorbereiding is een taak van het college van b. en w. - al gaat meewerken aan de beleids voorbereiding. In de motie vraagt u daar namelijk niet om. U vraagt alleen aan te geven op welke wij ze het college denkt te werken, maar u vraagt niet om inspraak van de raad daarin.) Wij vragen om aan te geven op welke wijze en langs welke wegen men tot een voorstel komt en die werkwijze komt dan ter discussie in de raad. (De heer Heere: Dat staat er echter niet.) Neen. U kunt ons op dat punt misschien enige onduidelijkheid verwijten. Wij hebben echter wel aangegeven dat de discussie voor de komende begroting moet plaatsvinden. (De heer Heere: Ik verwijt u geen onduidelijkheid. Ik probeer alleen u te adstrueren waarom wij de motie, zoals die nu is opgesteld, een open deur hebben genoemd.) Ik hoop dat u de motie na wat ik zojuist heb gezegd geen open deur meer vindt. De tekst is niet gewijzigd. (De heer Bijkersma: Mevrouw Brandenburg heeft nu het eerste deel van de PvdA-motie verduidelijkt, maar onze bezwaren tegen de motie zijn dezelfde als die van het CDA. Het venijn zit inderdaad in de staart, want daar staat .en indien onvermijdelijk zoveel als mogelijk naar draagkracht". Om dat punt gaat het juist. Dat is een heel politieke kwestie en daarmee zijn wij het niet eens.) Ik heb alleen het eerste deel van de motie verduidelijkt. Het tweede deel is zeer duidelijk. Dat ben ik met u eens. De heer Ten Brug (weth.): Ik zou toch nog eens willen herhalen wat ik over de motie van de PvdA die nu in discussie is, en met name over het eerste deel daarvan, heb gezegd. Ik heb gezegd dat in no vember 1982 de eerste ontmoeting tussen college en raad zal plaatsvinden over de nieuwe bezuinigin gen. De raad is er dan bij betrokken en kan over de wijze waarop het college tot voorstellen is gekomen in discussie treden. (De Voorzitter: En daarvoor al in de Commissie voor de Financi'én.) Mevrouw De Jong: Ik wil graag een stemverklaring afleggen. Na de toelichting die mevrouw Bran denburg op de motie heeft gegeven, zal ik met de PvdA-motie instemmen. De Voorzitter: Ik ben van mening dat wij vrij kort kunnen zijn in de beantwoording van de tweede instantie. Ik heb maar twee opmerkingen. Een zeer principiële opmerking moet mij toch van het hari er die opmerking gaat over het sprookje van mevrouw Van der Werf. Zij brengt hier met veel verve dat wij en masse op moeten trekken naar de regering om te zeggen dat wij niet met een sluitend beleidsplan be hoeven te komen. Ik noem dat een sprookje want het haalt niets uit. De regering heeft geen boodschap aan een dergelijk standpunt van de raad van Leeuwarden. Wij hebben te maken met Gedeputeerde Sta ten. Wij hebben morgen een discussie met het voltallige college van Gedeputeerde Staten en wij krij gen pas het fiat om door te gaan met onze uitgaven als wij de dekking kunnen aangeven voor het be leidsplan. Als wij dat niet kunnen wordt het plan geblokkeerd door Gedeputeerde Staten. Zij zijn for meel juridisch verplicht in een dergelijk geval te blokkeren. Over die zaken zitten wij te praten er hoe mooi mevrouw Van der Werf het ook vertelt, het is en blijft een sprookje. Ik heb ook nog een korte opmerking aan het adres van mevrouw Waalkens. Toen ik het had over het onderscheid tussen raadsleden en hoofdambtenaren was zij erg handig met te zeggen dat wethouders ei genlijk ook raadsleden zijn. Ik moet zonder meer toegeven dat mevrouw Waalkens principieel gelijk heeft. Uit administratieve overwegingen is het echter gemakkelijker om de regeling voor de wethouaers ook per 1 januari 1983 te laten ingaan. Als die paar honderd gulden voor mevrouw Waalkens echter een groot probleem zijn, zouden wij over dit punt nog wel eens in b. en w. kunnen discussiëren. De heer Geerts (weth.): Ik wil graag beginnen met het CDA een toelichting te vragen op de door deze fractie ingediende motie. Men heeft steeds gezegd dat men de dekking aangeeft voor hetgeen men vraagt, maar dat gebeurt in deze motie niet. De heer Pruiksma heeft echter wel gezegd dat zij alles wat zij voor Krats en Biels binnenhalen, willen korten op Hippo. (De heer Pruiksma: Mag ik daarop even reageren? Die dekking hebben wij al aangegeven door in eerste instantie te zeggen dat het geld dar bij Hippo vandaan komt, gelet op het fiasco dat zich daar heeft afgespeeld, qua bestedingskarakter in de algemene middelen thuishoort. Wij hebben dit met nadruk gesteld en wij hebben al gemotiveerd waarom wij menen dat dit kan. De dekking voor het gevraagde in onze motie moet derhalve uit de algemene middelen komen.) Dat wil zeggen dat het totale investeringsvolume van Hippo, hoe men het ook be 37 kijkt, met 12.000,-- moet worden verminderd. (De Voorzitter: In de motie van de heer Pruiksma staat het taakstellende bedrag voor Krats en Biels niet te beperken tot 150.000,maar tot 138.000, Hij heeft geen dekking aangegeven, maar uit de discussie is duidelijk geworden waar de dekking van daan moet komen.) Wij zullen de motie op deze wijze uitleggen. Ik moet hier overigens een misver stand ophelderen. Wij spreken steeds over 150.000, Hoe dat bedrag ooit ontstaan is weet ik niet, maar als men de stukken van juli naleest, kan men constateren dat het bedrag 446.000,was en de bezuiniging 146.000, De basis was drie ton. Er is een brief binnengekomen van Krats en Biels en ik heb er een hele tijd over moeten doen om te begrijpen wat er bedoeld werd met de genoemde cijfers. Op een gegeven ogenblik komen Krats en Biels op een bedrag van 8.000, De redenatie die hieraan ten grondslag ligt is als volgt: Zij hadden 446.000, daarvan wordt afgetrokken 60.000,-- voor een beroepskracht, 12.000,voor huisvestingskosten Biels, 6.000,voor organisatiekosten. Er blijft dan 368.000,over. Wanneer de raad ook niet akkoord gaat met de derde beroepskracht, gaat er nog eens 60.000,-- af. Het resterende bedrag boven de 3 ton is dan 8.000,en dat bedrag, zo redeneert men, zouden wij anders hebben gebruikt voor activiteitenlastenDit is een leuke redenatie van achteren naar voren, maar een normale begroting werkt van voren naar achteren. Dan zegt men dat men zoveel nodig heeft voor huisvesting en zoveel voor activiteiten enz., maar dat kan ik in deze brief niet terugvinden. Ik heb zojuist al gezegd dat het bedrag van drie ton voldoende moet zijn en ik heb dat gezegd omdat wij voor een van die clubs, namelijk Krats, 274.000,-- uitgaven. Dat centrum draaide op precies dezelfde manier en met dezelfde huisvestingskosten. Wij hebben 26.000,-- bij de 274.000,gedaan en dat bedrag kunnen Krats en Biels nu meer besteden. Het door hen genoemde bedrag van 8.000,is zo maar een willekeurig bedrag dat nergens op gegrond is. Wij kunnen hen die ƒ8.000,er niet zo maar bij geven omdat het rekensommetje zo mooi uitkomt. Wij hebben er al 26.000,-- bij gedaan en daarom wil ik de raad de motie van de heren Pruiksma en Heere ten stelligste ontraden. De Voorzitter: Wij kunnen de discussie nu afsluiten. De nog overgebleven moties komen nu in stem ming. De eerste motie die ik voor mij heb liggen is die van de heer Meijerhof en mevrouw Brandenburg om de subsidie aan het Sport Medisch Adviescentrum in drie jaar met jaarlijks een-derde af te bouwen ingaande 1985 in plaats van 1984 en daartoe uit het fonds amateurtopsport 25.000,te reserveren. De motie van de heer Meijerhof en mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma wordt aangenomen met 33 tegen 3 stemmen Ik breng nu de motie van de heer Meijerhof en mevrouw Brandenburg over de vakantietarieven voor zwembaden in stemming. De motie komt niet gesplitst in stemming, zoals zojuist al door de heer Meijer hof is gezegd. De motie van de heer Meijerhof en mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma wordt verworpen met 20 tegen 16 stemmen De laatste motie van de PvdA is de principiële motie, waarover zojuist nog is gediscussieerd. Me vrouw Brandenburg heeft nog een toelichting gegeven op de kwestie van de principiële problematiek bij het opstellen van een beleidsplan. De motie van de heer Meijerhof en mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma wordt aangenomen met 19 tegen 17 stemmen. Wij komen nu toe aan de motie van de VVD om de subsidie van Hippo te verminderen met 37.500,- en dit bedrag dan te bestemmen ten behoeve van een halve beroepskracht voor Krats en Biels. De motie van mevrouw Waalkens en de heer Bijkersma wordt verworpen met 32 tegen 4 stemmen. De tweede motie van de WD omvat het voorstel geen korting van 50.000,toe te passen op de te verlenen subsidie aan de VVV Friesland-Leeuwarden. De motie van mevrouw Waalkens en de heer Bijkersma wordt verworpen met 31 tegen 5 stemmen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 19