7
het college besloten een projectgroep in te stellen die de gesignaleerde problematiek nader zal on
derzoeken. Uit dit schrijven blijkt eveneens dat er na de realisatie van een wijkaccommodatie ook
nog financiële problemen zijn wat betreft de kosten in de exploitatiesfeer. Acht het college de mo
gelijkheid aanwezig dat er na het onderzoek van de projectgroep alsnog een wijziging van de ge
plande volgorde bij de realisering van wijkaccommodaties kan ontstaan en kan het college los hier
van aangeven wanneer het denkt dat de wijk Bilgaard aan bod zal komen?
Beleidssector XV. Overige uitgaven en inkomsten.
1 Gebruikersvergoedingen in relatie tot verleende diensten. Bij de beleidssector XIII heb ik in ver
band met ons voorstel betreffende de vakantietarieven voor zwembaden reeds verwezen naar de
overnachtingstarieven voor pleziervaartuigen.
2a. Onttrekking aan de reserves. Het gebruik maken van de reserves biedt geen structurele oplossing.
Het biedt ons echter de mogelijkheid om, alvorens over te gaan tot belastingverhoging c.q. invoe
ring van de rioolretributie, de door de heer Van den Eist namens de PvdA-fractie op 6 juli 1981 in
gediende motie 3.1., te laten uitvoeren. De motie luidde als volgt: "De verhoging van gemeente
lijke belastingen wordt als sluitpost opgevoerd om te komen tot een sluitend dekkingsplan 1982-
1986. Omvang en aard van deze plannen worden eerst in behandeling genomen nadat het college:
1heeft aangetoond dat, gelet op de resultaten van een grondige doorlichting van het bestaande
takenpakket op nut/effect/noodzaak en de (aangetoonde) noodzaak deze op een bepaald niveau te
handhaven, dit onontkoombaar is. 2. de effecten van ter zake te ontwikkelen voorstellen voor
(groepen) burgers heeft aangegeven3. de werkgelegenheidseffecten en de hoogte van de voorge
stelde gemeentelijke belastingen in relatie met de belastingdruk in de omliggende gemeenten in
kaart heeft gebracht.
Mijn fractie heeft er begrip voor dat, om te komen tot een structureel sluitend beleidsplan voor
1986, de invoering van de rioolretributie is opgenomen. Alvorens hierover echter een definitief besluit
te nemen, zal de door mij geciteerde motie moeten worden uitgevoerd. Ons standpunt is dat belasting
verhogingen zoveel mogelijk moeten worden voorkomen en dan met name de belastingen die niet pro
gressief kunnen worden toegepast. De koopkracht van de mensen met de laagste inkomens moet worden
ontzien, zeker in een tijd waarin zelfs op de minima wordt gekort. Bij de Voorjaarsnota, die thans in
elkaar wordt getimmerd, gaat het om de vraag of de minima 1% (PvdA) of 1,9% (CDA) moeten inleveren
op hun koopkracht. De vraag is of deze cijfers wel de reële daling van de koopkracht weerspiegelen.
De Gemeentelijke Sociale Dienst van Rotterdam becijferde dat de inkomens van mensen met een bij
standsuitkering in 1982 tussen de 3,5% en 5,9% achteruit gaan. De aanmerkelijke verschillen tussen de
officiële cijfers en die uit de Maasstad vinden hun oorzaak in de wijze van berekenen. Een zegsman van
die sociale dienst vertelde: De misleiding van de officiële cijfers zit om te beginnen in het feit dat de
gemeentelijke belastingheffingen er niet in zitten en die rijzen de pan uit. Bovendien wordt de btw op
aardgas maar zeer ten dele door de prijscompensatie terugbetaald."
Met betrekking tot het laatste hoofdstuk heb ik nog twee vragen. De eerste vraag betreft de onroe
rend goedbelastingIs het mogelijk de onroerend goedbelasting eerder te innen, bijvoorbeeld in de
maand januari? De rijksbelastingdienst heeft ook wel op deze manier gewerkt. Ik denk dat hierdoor een
aanzienlijk rentevoordeel kan worden gerealiseerd. De tweede vraag betreft de resultaten van de to
taalstudie met betrekking tot de gewenste maximum- en minimumpositie van alle gemeentelijke reserves
en fondsen. Wanneer verwacht het college deze resultaten aan de raad te kunnen overleggen?
Afsluitend, mijnheer de voorzitter, wil ik u de moties die ik u reeds in het vooruitzicht heb ge
steld voorlezen.
"De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 3 mei 1982,
besluit:
het college van b. en w. op te dragen voor de komende begrotingsbehande
ling met een voorstel te komen waarin een regeling wordt aangegeven met
betrekking tot bezoldigde nevenfuncties."
"De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 3 mei 1982,
besluit:
1. De vakantietarieven voor de zwembaden te handhaven op 1,25.
2. Het budgettair effect b 30.000,— als volgt te ondervangen:
a. 90 in plaats van 60 van de 120 ligplaatsen aan de zuidoever van de
Grote Wielen als vaste ligplaats aan particulieren te verhuren. Ge
schatte meeropbrengst: 11.500,
b. De overnachtingstarieven voor pleziervaartuigen dusdanig te verhogen
dat een meeropbrengst van 18.500,wordt gerealiseerd.
"De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 3 mei 1982,
besluit:
1Het subsidie voor het Sport Medisch Adviescentrum in drie jaar met jaar
lijks een derde af te bouwen ingaande 1985 in plaats van 1984 en
2. daartoe uit het Fonds Amateurtopsport 25.000,te reserveren."
"De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 3 mei 1982,
draagt b. en w. op voor de komende begroting aan te geven op welke wijze
en langs welke wegen men denkt te komen tot voorstellen voor beleidsom
buigingen in het kader van de moeilijke financiële positie van de gemeente.
Daarbij dient als uitgangspunt te worden genomen dat een lastenverzwaring
voor de burgers slechts in uiterste noodzaak zal plaatsvinden en, indien on
vermijdelijk, zoveel als mogelijk naar draagkracht."
Alle vier moties zijn mede-ondertekend door mevrouw Brandenburg.
De heer Pruiksma: Om te voorkomen dat morgen in de krant staat dat ik hier gezegd zou hebben dat
naar mijn smaak de gemeente Leeuwarden zou moeten worden opgeheven, zal ik straks aan de pers een
kopie van mijn bijdrage aan de discussie uitreiken. Een dezer dagen hoop ik daarnaast nog tijd te vin
den in een ingezonden stuk uiteen te zetten dat en hoe men mij twee weken geleden na een vergadering
van de Commissie voor de Financiën onjuist heeft geciteerd. Wellicht dat dat de onrust, zoals die door
sommigen is gesignaleerd, onder de personeelsleden van de DSO tot correcte proporties zal terugbren
gen.
Nu ter zake. Voor ons ligt de Nota Herwaardering 1982-1986. Het verhaal bevat weinig onderde
len die tot tevredenheid stemmen. De grondtoon is bezuinigen en de teneur van het verhaal is beschei
den, met name in die zin dat uit het verhaal de hoop opklinkt dat wij hiermee de diepte van het finan
ciële dal zullen hebben bereikt. Het klinkt echter allemaal nog niet zo erg overtuigend. In dat opzicht
delen wij de angst van het college dat straks bij het uitkomen van de bekende juli-circulaire zal blijken
dat alle financiële leed ons thans nog niet is aangezegd. Zonder vooruit te willen lopen op de discussies
rond de volgende begroting, discussies die wij aan de volgende raad zullen moeten overlaten, willen
wij als CDA-fractie toch niet nalaten te waarschuwen voor vals optimisme rond de financiële situatie
van de gemeente. Ook en met name in de verkiezingstijd moet hardop worden gezegd hoe de zaken er
voor staan en wat ons betreft uitgaande van de stelling dat wij als gemeente met een sluitend beleids
plan moeten blijven werken. Niet alleen omdat het financieel de meest gezonde situatie is, maar ook
omdat Gedeputeerde Staten ons anders hardhandig tot de orde zouden roepen. Als alle fracties in deze
raad zich deze bewustheid eigen maken, kan de behandeling van de herwaarderingsnota hier zakelijk en
evenwichtig plaatsvinden. De nota heeft op ons de indruk gemaakt dat het college zich op geen enkele
wijze heeft schuldig gemaakt aan het beruchte koppensnellen, dat wil zeggen het evenredig korten op
ai Ie posten die men successievelijk in het beleidsplan tegenkomt. Er is bewust een afweging gemaakt
van wat wel en wat beslist niet kon.
De Beleidssector I. Algemeen Beheer geeft ons aanleiding op te merken dat wij met het voorstel van het
college op zich akkoord kunnen gaan, zij het dat wij een voorbehoud wensen te maken ten aanzien van
het rapport van de Commissie Een Goede Raad, dat op 7 juni aanstaande in de raad zal worden behan
deld. Wellicht geeft die behandeling ons aanleiding op dit punt terug te komen.
Het collegevoorstel onder lla, de bezoldigde nevenfuncties van ambtenaren, heeft in mijn fractie
aanleiding gegeven tot enige laten wij zeggen wisseling van gedachten. Wij begrijpen dat u niet voor
uit wilt lopen op de publicatie van het rapport van de Commissie Honorering Nevenfuncties, maar wij
willen er sterk op aandringen ervoor te waken dat binnen het gemeentelijk verband niet verschillende
regelingen naast elkaar bestaan krachtens welke de ene ambtenaar verdiensten moet inleveren, terwijl
de andere dat probleem niet kent. Ik wijs de leden van het college ter adstructie op het verschil in be
handeling tussen bijvoorbeeld ambtenaren ter secretarie en personeelsleden van wat tot voor kort de
henst Gezondheidszorg heette. Er dient naar onze smaak consequent één lijn te worden getrokken. Na
publicatie van het bovenbedoelde rapport ziet mijn fractie graag met de meeste spoed een voorstel van
Het college aangaande de bezoldigde nevenfuncties van ambtenaren tegemoet.
Beleidssector III. Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Verkeer en Vervoer is consciëntieus door de stofkam
gehaald. Dat is begrijpelijk voor wie inziet dat juist in die sector enorme bedragen omgaan. Het colle-