8
gevoorstel doet ons het volgende opmerken: U stelt voor op het onderhoud van parken en plantsoenen te
bezuinigen. Wij hebben ons afgevraagd in hoeverre het mogelijk is dat de gemeente een voorwaarden
scheppend beleid gaat voeren, in die zin dat bijvoorbeeld op voor de hand liggende plaatsen de ge
meente de bloembakken plaatst en dat zij het bedrijfsleven uitnodigt voor de inhoud zorg te dragen. Het
komt ons voor dat daarmee niet een onevenredig beroep op de burgerschapszin van de in onze gemeente
wonende actieve burgerij wordt gedaan. Tevens wordt aldus een alternatieve poging gedaan het stads
beeld nog zoveel mogelijk in een fraaie toestand te houden. Wij stellen u voor deze suggestie te depo
neren in de Commissie RO of wellicht in de Commissie voor Openbare Werken.
In deze paragraaf wordt ook voorgesteld het vlagvertoon te beperken. Het gaat daarbij in feite om
marginale bedragen, maar er is naar onze smaak toch meer aan de hand. Naar onze overtuiging mag de
opvoedende waarde van vlagvertoon op zich niet worden onderschat. Het ware ons daarom liever ge
weest dat het college had voorgesteld het vlagvertoon te reorganiseren in plaats van het zonder meer te
beperken. Wij kunnen niet de vrijheid vinden met de voorgestelde bezuiniging niet akkoord te gaan,
maar wij geven u sterk in overweging te trachten op enigerlei wijze tot een reorganisatie te komen.
Men kan best na de oorlog geboren zijn om de waarde van relevante tradities te onderkennen. Wij heb
ben er overigens alle vertrouwen in dat het christelijk onderwijs op de daarvoor in aanmerking komende
dagen zal blijven vlaggen.
In Beleidssector IV. Onderwijs heeft de discussie rond de Schooladviesdienst nogal de aandacht getrokken
en niet ten onrechte, gezien het belang van deze dienst. Onze fractie heeft na langdurige discussie
geen aanleiding kunnen vinden niet met het voorstel van het college in te stemmen. Enerzijds vanwege
de financiële positie van de gemeente, doch anderzijds vanwege de omstandigheid dat deze dienst, via
een overigens prijzenswaardige specialisatie, een zeer dure dienst is geworden wanneer men kijkt naar
het gecalculeerde bedrag per leerling in vergelijking met wat andere diensten geldelijk van node blij
ken te hebben. De vraag is echter of men, na doorvoering van de voorgestelde bezuiniging van circa
zeven ton, een zoveel slechtere dienst met een zoveel lager niveau overhoudt. In dat verband verzoekt
mijn fractie het college op zo kort mogelijke termijn een onderzoek te starten naar de inbreng van de
SAD in het GCO en dan met name naar de vraag welke structurele besparingen in die constellatie mo
gelijk zijn. Bezuinigingen op de post Schoonmaak en onderhoud bekijken wij met enige reserve. Niet
omdat wij een epidemie van nekkramp vrezen, maar wel omdat wij het van belang achten dat relatief
jonge kinderen een zo hygiënisch mogelijk leef- en werkmilieu hebben.
In Beleidssector V. Volkshuisvesting stelt het college een bezuiniging voor bij de Dienst Reiniging en
Brandweer. Ook daaraan zullen wij niet kunnen ontkomen. De opmerking dat de behoefte aan uitbrei
ding van veegdiensten omgekeerd evenredig is aan de bereidheid van de burger zijn eigen stad mee
schoon te houden lijkt ons echter niet geheel van belang ontbloot. Discussies over honger in de derde
wereld doen wereldvreemd aan als men ziet met welk gemak zakken vol belegde boterhammen dagelijks
in het straatbeeld te zien zijn. Ons allen past het rentmeesterschap. Met betrekking tot de glasinzame
ling geeft mijn fractie er de voorkeur aan voorstellen van het college dienaangaande af te wachten.
Op pagina 25 van de nota, bij Beleidssector XIII. Sport, Recreatie en Toerisme stelt het college voor de
subsidie aan het Sport Medisch Adviescentrum af te bouwen. Gelet op het belang van deze instelling
voor de amateurtopsport hebben leden van mijn fractie de wenkbrauwen gefronst. Onze conclusie na be
raadslaging is dat wij nog tot 1984 de tijd hebben om te bekijken of het ook nog anders zou kunnen. Wij
maken op dit punt derhalve een voorbehoud, in die zin dat wij later eventueel op dit punt willen terug
komen
De verlaging van de VVV-subsidiestroom heeft de gemoederen danig beziggehouden; zo ook de on
ze. Met de nodige aarzeling kunnen wij instemmen met het collegevoorstel. Wij kunnen hiermee echter
slechts akkoord gaan mits ondubbelzinnig vast komt te staan dat ons besluit ter zake de hoogte van de
provinciale bijdrage aan de VW niet aantast. Mocht dat wel het geval zijn, dan wensen wij op deze
zaak terug te komen. Wij willen niet nalaten hier te wijzen op het belang van een dergelijke instelling
voor de economie van de Friese regio. Het lijkt ons onjuist om ter zake uitsluitend de industrie en de
middenstand als kostendrager aan te wijzen en voor het overige niet-begrijpend de schouders op te ha
len. Ik denk in dit verband aan de door ons allen hier zo sterk bepleite bevordering van de werkgele
genheid.
Met uw voorstel inzake de botenverhuur bij de Grote Wielen gaan wij akkoord, zij het dat mijn
fractie deze zaak in 1986 geheel blanco wenst te beoordelen. Het zou namelijk best eens kunnen zijn
dat dan de randvoorwaarden een geheel ander beeld zullen opleveren, met name met betrekking tot de
personele bezetting.
9
Beleidssector XIV. Samenlevingsopbouw en jeugdwerk moest 420.000,inleveren en dat is gelukt, al
thans wanneer de raad het collegevoorstel volgt. Mijn fractie doet dat, zij het met enige aantekenin
gen. Over de samenvoeging van Krats en Biels hebben wij bij vorige financiële beschouwingen reeds het
nodige gezegd. Wij merken thans nog op dat er in het collegevoorstel op pagina 29 van de nota geen
sprake is van het ontslaan van een man, maar van het niet aanstellen van die man. Gelet op het totale
bezuinigingspakket van ongeveer 6.000.000,zien wij in redelijkheid geen mogelijkheid ons te ver
zetten tegen wat het college voorstelt. Wel merken wij op dat in deze sector in verband met het fiasco
rond Hippo een bedrag van ca 300.000,boven de markt zweeft. Wellicht zal zich naderhand func
tioneel de mogelijkheid manifesteren in de sector jeugd- en jongerenwerk ten aanzien van Krats en Biels
nog iets te doen. Financieel-technisch kan er overigens geen twijfel over bestaan dat dit bedrag van
f 300.000,comptabel in de algemene middelen thuishoort en niet automatisch een eigen bestedings
karakter is gaan aannemen.
In sector XIV wordt tevens voorgesteld de bouw van een wijkcentrum in Bilgaard en in de Vossepark-
wijk op te schuiven tot na 1986. Dit voorstel levert thans geen concrete bezuinigingen op. Gelet op het
belang van dit soort voorzieningen voor een stadswijk wil mijn fractie er sterk bij het college op aan
dringen in de planperiode 1982-1986 van jaar tot jaar te bekijken wat op dit punt tot de mogelijkheden
behoort.
Met betrekking tot de Commissie voor Emancipatie-aangelegenheden stelt het college in feite voor
het aantal vacatures met één uit te breiden. Wat mijn fractie betreft had de door het college gebruikte
term "binnen afzienbare tijd" best wat rekkelijker kunnen worden geïnterpreteerd. Wij hadden ons met
enig uitstel op dit punt best kunnen verenigen. Wij spreken per slot van rekening over een bedrag van
70.000,-- en dat wel in structureel opzicht.
Ik ben nu toe aan Beleidssector XV. Overige uitgaven en inkomsten, over het algemeen de hobby van de
Commissie voor de Financiën. Ik wil in dit kader het college vragen of het kennis heeft genomen van de
afgelopen zaterdag bij ons bezorgde brief van de Schippersvereniging van 28 april 1982. In deze brief
wordt het een en ander gezegd over het karakter van de vergoeding voor het gebruik van ligplaatsen.
Men betitelt het hier als een belasting, terwijl het college er in de nota duidelijk een andere opvatting
op na houdt. Zonder mij nu uit te laten over de juistheid van de stellingen van de Schippersvereniging,
horen wij toch graag het commentaar van het college.
Mijn fractie maakt geen bezwaar tegen onttrekking aan de risico-reserves. Wij herhalen echter,
zoals wij al eerder hebben gezegd, dat het simpelweg onmogelijk is een oordeel te geven over de hoog
te van de thans voorgestelde onttrekking. De discussie in de Commissie voor de Financiën heeft naar ons
oordeel voldoende aangetoond dat het college ter zake niet het principe huldigt: Eerst slaan en dan pas
praten! Mijn fractie blijft echter wel belangstellend uitzien naar de definitieve uitkomsten van lande
lijke onderzoekingen in deze materie. De onttrekking aan de reserves wordt door het college in het in
de nota opgenomen voorstel gekoppeld aan de verhoging van gemeentelijke belastingen. Bij de financi
ële beschouwingen in december van het vorig jaar heb ik namens mijn fractie gezegd dat belastingver
hoging, gelet op de landelijke inkomensontwikkeling, voor ons slechts het sluitstuk van het verhaal kan
zijn. Uit het vigerende voorstel blijkt dat het college het standpunt van mijn fractie heeft gevolgd en
het past ons derhalve daarvoor onze erkentelijkheid uit te spreken. Ook wij realiseren ons dat in het
gehele kader van financiële herstructurering helaas waarschijnlijk aan de invoering van een rioolretri
butie op termijn niet valt te ontkomen, hoezeer wij dat ook betreuren. Mijn fractie wenst zich thans
nadrukkelijk nog niet te binden aan een antwoord op de vraag door wie precies deze belasting, want dat
is het gewoon, moet worden opgebracht, door de eigenaar of door de gebruiker. Over die vraag wil
mijn fractie eerst intern een diepgaande discussie voeren. Over de uitkomsten van die discussie zullen
wij u uiteraard niet in het ongewisse laten.
Tot slot, mijnheer de voorzitter, nog enkele algemene opmerkingen. Bij de behandeling van deze
nota heeft mijn fractie zich verschillende zaken erg goed gerealiseerd. Wij hebben ons met name gerea-
iseerd dat de rek op het stuk van de stadsvernieuwing er nu volledig uit is. Het is in geen enkel opzicht
doenlijk daar nog nadere bezuinigingen aan te wijzen. Ook de onderhoudspot is leeg en het naargeestig
geschraap over de bodem van die pot kan in redelijkheid niet meer tot de gezondmaking van de gemeen
tekas bijdragen. Het zij zo. Het treffen van bezuinigingsmaatregelen is nooit leuk, voor niemand, en
zeker en met name niet voor fracties van politieke partijen die bestuurlijke verantwoordelijkheid dra
gen. Toch kunnen wij het ons niet permitteren voor deze vragen weg te lopen, verkiezingen of geen
verkiezingen. De politieke praktijk bezit nu eenmaal te weinig de kenmerken van Von Mljnchhausen die
zichzelf aan de haren uit het moeras kon trekken. Wij hebben nu nog koel en netjes kunnen becijferen
waar wel en waar niet moest worden gesneden, maar wij hebben dat gedaan vanuit het besef dat er nog
een tijd kan komen dat wij als bestuur van deze gemeente zullen worden gedwongen harder en met min-