20
Mevrouw Vollema is ruim een jaar raadslid geweest. In die korte periode heeft zij zich met ver
schillende facetten van het raadswerk bezig gehouden, zoals maatschappelijke dienstverlening en perso
nele aangelegenheden. Zij was ook lid van de Commissie voor de Openbare Orde en van de regioraad.
Interessant is verder dat zij de traditie in deze raad van een vroeger vrouwelijk raadslid in de PvdA-
fractie - niemand in deze raad heeft dit raadslid overigens meegemaakt - weer heeft opgevat, namelijk
tijdens heetgebakerde dan wel langdradige discussies rustig zitten breien. Ik heb gezien dat zelfs nog
een lid van haar fractie dat kennelijk zenuwstillend dan wel tijdverdrijvend handwerk heeft aangevat.
Ook mevrouw Munsterman is tussentijds lid van de raad geworden en wel op 30 juni 1981Hoewel
zij zich erg bescheiden heeft opgesteld, heb ik herhaaldelijk kunnen constateren dat zij de discussies
hier in de raad met veel interesse volgde. Zij heeft zich vooral bezig gehouden met de welzijnssector
en dan in het bijzonder met sport en recreatie. Ook zij was lid van de regioraad. Mevrouw Munsterman
zal de komende tijd bij ons bestuurlijk werk betrokken blijven als lid van de Adviescommissie sociaal-
culturele zaken.
Tot de dames, die een volle periode lid van de raad zijn geweest, behoort mevrouw Otsen. Zij was
bijzonder actief en heeft zich met verschillende facetten van het raadswerk bezig gehouden, zoals wel
zijn en nutsbedrijven. Voorts was zij lid van de Raad voor Jeugdaangelegenheden en van het bestuur
van de avondmavo. De problematiek, die haar kennelijk bijzonder interesseerde - tijdens de pauze heb
ik er nog even met haar over kunnen praten - en waarover zij herhaaldelijk in de raad het woord heeft
gevoerd, betrof de emancipatie. Daarbij wierp zij vaak niet mis te verstane blikken in de richting van
de collegetafel, er kennelijk niet van overtuigd zijnde dat ook daar alle aandacht aan die problematiek
wordt besteed. Mevrouw Otsen werd wel opnieuw voor de PvdA tot raadslid gekozen, doch zij heeft
zich moeten terugtrekken wegens verhuizing naar het Westen des lands. Gaarne wensen wij haar en haar
man het beste toe in hun nieuwe woonplaats. Ook daar zullen zij wel weer de nodige activiteiten op
politiek gebied uitoefenen.
Ook mevrouw Waalkens is vier jaar lid van de raad geweest. Zij heeft zich voor de VVD-fractie
vooral bezig gehouden met de financiële problematiek. Daarover heeft zij ook herhaaldelijk het v/oord
gevoerd, in het bijzonder tijdens de begrotingsbehandeling. Daarbij bleek steeds dat zij de zaken gron
dig voorbereidde. Ook heeft mevrouw Waalkens welzijnsaangelegenheden en emancipatiezaken voor
haar fractie behandeld. Wegens haar werkzaamheden heeft zij zich teruggetrokken, maar ik heb de in
druk dat zij zeker nog geen punt heeft gezet achter haar politieke activiteiten.
Mevrouw Zondag is het derde raadslid dat een volle zittingsperiode deel van de raad heeft uitge
maakt. Ook zij heeft zich met verschillende facetten van het raadswerk bezig gehouden. Zij was lid
van de Commissies voor het Princessehofhet Onderwijs, het Woningbedrijf, de Gemeentelijke Sociale
Dienst en voorts was zij lid van de Raad voor de Maatschappelijke Dienstverlening en de regioraad.
Mevrouw Zondag trad in de discussies in de raad weinig op de voorgrond, maar zij vormde een belang
rijke schakel met de Leeuwarder vrouwenorganisaties. Zij speelde als contactpersoon veel vragen die in
die organisaties leefden naar de betrokken gemeentelijke instanties door, waardoor heel wat klussun
zonder veel gepraat soepel konden worden opgelost. Bij een iets gunstiger verkiezingsuitslag voor haar
partij had zij haar taak als raadslid kunnen voortzetten. Wellicht keert ook zij nog eens terug in de
CDA-fractie.
Ik kom dan bij het lid dat acht jaar lid van de raad is geweest, de heer Pronk. Hij kwam op vrij
jonge leeftijd in 1974 in de raad en had toen zijn sporen al verdiend als vakbondsbestuurder. Op be
scheiden, maar gedegen wijze heeft hij zich vooral verdienstelijk gemaakt in de Commissies voor Open
bare Werken en voor Reiniging en Brandweer. Ook heeft hij deelgenomen aan het werk van de Commis
sie voor de Volksgezondheid.
Twee vertrekkende leden hebben drie periodes de raad gediend, dus twaalf jaar. Eén daarvan is de
heer Knol. Gelet op zijn functie in het dagelijks leven is het niet onlogisch dat hij een van de financi
ële experts van de raad was en vanzelfsprekend van zijn eigen fractie. De heer Knol had een typische
eigen inbreng. Soms maakte hij het een wethouder van Financiën gemakkelijk doordat hij in zijn beto
gen deskundige voorzetten gaf die vrij gemakkelijk in doelpunten waren om te zetten. Een andere keer
echter kapittelde hij het college op ongezouten wijze. Ik mag u herinneren aan de kort geleden gevoer
de discussies over de stadsverwarming. Door zijn deskundigheid leek het er dan wel eens op dat het ner
gens op leek wat het college voorstelde of had gedaan. Een enkele keer was dat misschien ook wei zo,
maar het kwam ook voor dat hij andere dan financiële facetten, al of niet bewust, niet in zijn betogen
had meegenomen. Niet alleen op financieel gebied, ook in de Commissies voor het Woningbedrijf waar
van hij twaalf jaar lid is geweest, het Grondbedrijf en het Electriciteitsbedrijf gold de heer Knol als
een bekwaam en daardoor ook vaak als een dominerend lid. In ieder geval mag ik de conclusie trekken
dat met hem een voor het college niet altijd gemakkelijk, maar zeker een zeer bekwaam raadslid af
scheid neemt.
21
Het andere raadslid met een staat van dienst van twaalf jaar is de heer Buising. Hij behoort inmid
dels tot wat je kunt noemen "de oude garde" van de PvdA. Hij is een heel ander type raadslid dan de
heer Knol, hij is wat minder zwaar op de hand en hij schiet wat gemakkelijker in de lach. Maar als Bui
sing heftig of zelfs kwaad werd, echt of quasi, moest je wel uitkijken. Vooral in de tijd dat hij voorzit
ter was van de PvdA-fractie heb ik dat ervaren. De heer Buising heeft zich in die vrij lange periode met
heel wat facetten van het raadswerk bezig gehouden, maar vooral met onderwijs en cultuur. Overigens
heeft hij ook actief deelgenomen aan het werk van de Commissies Een Goede Raad en Openbare Orde.
Hoewel de heer Buising stopt als raadslid, zal hij zich op ander terrein nog met bestuurlijk werk bezig
houden, zoals met de woningcorporaties. In ieder geval mag ik concluderen dat hij een staat van dienst
als gemeenteraadslid afsluit, waarvoor wij waardering kunnen hebben.
Al deze negen raadsleden wil ik graag hartelijk dankzeggen voor de tijd en de energie die zij aan
het werk voor de gemeente Leeuwarden hebben besteed. Zij hebben dat vaak moeten doen naast een
volledige andere dagtaak. Gelet op de zich ontwikkelende omstandigheden in de samenleving wordt de
taak van raadsleden er niet gemakkelijker op en is het dikwijls een minder dankbare job. Te meer zijn
wij dank verschuldigd aan al degenen die deze taak een meer of minder lange tijd op zich hebben wil
len nemen.
Als herinnering aan uw raadslidmaatschap zou ik u zo meteen alle negen graag een exemplaar wil
len aanbieden van "de Eekhoff", het boekwerk dat een groot deel van de historie van deze gemeente
weergeeft. Ondertussen heb ik ontdekt dat de heer Buising dit boek al bezit. Om toch bij Eekhoff te
blijven en hem er voor te sparen dat hij twee keer hetzelfde boekwerk in zijn kast moet zetten en dan
niet zou lezen, heb ik voor hem een "Eekhoff en zijn werk". Dat is het vervolg op "de Eekhoff" en ik
neem aan dat de heer Buising daar wel blij mee zal zijn. Ik hoop dat het boek dat ik u straks zal over
handigen een prettige en tevens waardevolle herinnering mag zijn aan de tijd die u in ons midden hebt
doorgebracht. Ik zou de zojuist door mij genoemde negen raadsleden willen vragen om de beurt even
deze kant uit te komen, zodat ik hen het boek kan uitreiken en ik mijn dankwoorden met een handdruk
kan bevestigen.
De Voorzitter reikt hierna de door hem genoemde boeken uit.
De Voorzitter: Er rest ons nu nog afscheid te nemen van de beide wethouders die ons gaan verlaten.
Ik moet beginnen met te zeggen dat ik mij nauwelijks kan voorstellen dat zij in de toekomst niet meer
naast mij zullen zitten. Dat geldt zeker voor wethouder Ten Brug, want hij zit langer achter deze tafel
dan ondergetekende.
De heer Rijpma is acht jaar gewoon raadslid geweest, aanvankelijk voor een nu niet meer bestaande
partij, de CHU. in 1974 werd hij door de raad benoemd tot wethouder. In dat jaar nam hij de zware
portefeuille Ruimtelijke Ordening over van de heer Tiekstra. Degene die met die portefeuille is belast
moet in ieder geval in de raadsdiscussies over het algemeen veruit de zwaarste kar trekken. Wij hebben
in het verleden bij herhaling overwogen die zware portefeuille te splitsen. Toch hebben wij het nooit
gedaan, omdat wij in het college grote waarde toekennen aan bestuurlijke coördinatie op het brede ter
rein van de ruimtelijke ordening. Daartoe behoren ook verkeer en vervoer, woningbouw en -verbetering
en tot dusverre het bouw- en woningtoezicht. Naast allerlei structuur- en bestemmingsplannen is de
laatste jaren de problematiek van de stadsvernieuwing op het gebied van de ruimtelijke ordening een
dominerende rol gaan spelen. De heer Rijpma heeft zich in 1974 in een zeer korte spanne tijds in deze
ingewikkelde materie ingewerkt. Na die inwerkperiode viel steeds weer zijn grote parate kennis van dat
uitgebreide werkgebied op. Zonder overdrijving kunnen wij constateren dat hij zich voor meer dan
100% heeft gegeven, van 'smorgens meestal zeer vroeg tot vaak 'savonds laat, terwijl heel wat week
enduren werden geofferd aan zijn werk. Ik heb mij een aantal keren, en anderen met mij, ernstige zor
gen gemaakt of een en ander niet te zeer ten koste van zijn gezondheid zou gaan. Hij heeft het volge
houden en dat niet alleen. Er is onder zijn directe leiding en verantwoordelijkheid de afgelopen acht
|aar zeer veel tot stand gekomen. Ik doe geen poging daarvan een opsomming te geven. Een ieder die
zich de ogen de kost geeft in deze stad en in de dorpen kan het zelf gemakkelijk constateren. Degene
die dat niet kan heeft het kunnen lezen in de Leeuwarder Courant en het Friesch Dagblad. Natuurlijk is
dat niet alleen zijn werk geweest. Maar ik herhaal, Rijpma heeft er wezenlijk leiding aan gegeven en
al mag er hier en daar kritiek zijn, in totaal mogen wij er trots op zijn wat er in deze laatste acht jaar
op net gebied van de ruimtelijke ordening is gebeurd. In de raad heeft hij bij de verdediging van de ve
le voorstellen steeds getracht dat zo uitvoerig mogelijk te doen. Ais hij iets niet exact wist, schroomde
hij niet dat ronduit te zeggen. De wijze waarop hij zijn grote kennis van zaken aan de raad expliceerde
was niet altijd even gemakkelijk door een ieder te verstouwen. De onderwijsman kwam daarbij toch al
tijd om de hoek kijken. Als wij balans opmaken, mogen wij zonder beperking de conclusie trekken dat