2
punt omschrijving bijlage blz.
9. Vernieuwen walmuur Oosterkade. 437 ]j
10. Verbouwing voormalige bedrijfsruimte Mohrmann BV aan de Jachthavenlaan
te Leeuwarden ten behoeve van de huisvesting van de Dienst voor Reiniging
en Brandweer. 439 |j
11 Verbouw pand Snekertrekweg 49 (Regionale Vleeskeuringsdienst Friesland-
Noord). 442 ]j
12. Beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het uitvoeren van ach
terstallig onderhoud aan het buurthuis Molenpad. 440 12
13. Subsidiëring projecten voor Mensen zonder Werk 1983. 445 12
14. Tarieven 1983 voor het gebruik van de gemeentelijke sport- en recreatie
voorzieningen. 441
15. Wijzigi ng rechtspositieregelingen in verband met deeltijdarbeid. 431 16
16. Het voeren van verweer in het door de heer L. Smit tegen de gemeente bij
de Arrondissementsrechtbank aangespannen geding. 438 16
17. Subsidieverzoek van de Vereniging Justitieel Klachtenbureau Friesland. 444 16 j
18. Vordering tot vanwaardeverklaring van een in het kader van het geschil met
de Stichting International Theatre Research Group Kiss gelegd conservatoir
derdenbeslag onder de Stichting Theaterunie te Amsterdam. 433 19
19. Wijzigen van de gemeentebegroting en de begrotingen van het Woningbe
drijf, de Dienst voor Reiniging en Brandweer en de Dienst Stadsontwikkeling
voor het dienstjaar 1982. 44,5 19
De Voorzitter: Dames en heren, hartelijk welkom op deze vergadering van de gemeenteraad.
Punt 1.
De Voorzitter: Dit punt luidt: Vaststellen van de notulen van de vergaderingen van de raad van 12
en 1 3 juli 1982.
De heer Bijkersma: Ik heb een vraag over de notulen van 13 juli 1982. Op bladzijde 49 van dit
verslag is wethouder Miedema aan het woord over de stadsverwarming. Er waren toen een paar moties
aan de orde waarover de wethouder het volgende zei: "Als er een motie wordt ingediend en waarin
wordt gevraagd op 1 januari 1983 met een rapportage te komen, dan zeg ik akkoord. Die motie hoeft
echter niet te worden ingediend, want wij hopen op een eerder tijdstip met die rapportage te komen."
Worden deze woorden van de wethouder gestand gedaan en kunnen wij voor 1 januari 1983 een rappor
tage tegemoet zien? Ik ben er namelijk heel erg op gesteld dat die rapportage voor 1 januari 1983 komt.
De Voorzitter: U mag ervan uitgaan dat in ieder geval de Commissie voor de Financiën en de Com
missie voor het Electriciteitsbedrijf voor 1 januari 1983 worden geïnformeerd. (De heer Bijkersma Het
gaat mij om de informatie aan de raad. Ik kan mij evenwel best voorstellen dat u in tijdnood komt.) U
stelt weer dezelfde vraag, u krijgt antwoord. In ieder geval krijgen de commissies voor 1 januari 1983
antwoord hetgeen kan betekenen dat de raad iets later antwoord krijgt. (De heer Bijkersma: Zou het
misschien dan toch aan de commissies kunnen liggen dat de raad later antwoord krijgt?) Dat is een con
clusie die u trekt, ik trek die dus niet.
De heer Schagen: Naar aanleiding van de opmerking van de heer Bijkersma wil ik de voorzitter ver
zoeken om voortaan in de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden aan de orde te stellen of er
over de verslagen vragen zijn. Ik weet namelijk ook wel geregeld een paar vragen te bedenken als ik
het verslag weer lees. Ik laat dat meestal omdat ik meen dat wij in de raad gewoonlijk redactioneel
over de verslagen praten. De heer Bijkersma heeft wat dat betreft echter een precedent geschapen en ik
vind het best om daarover met elkaar een afspraak te maken.
De Voorzitter: U handelt bijzonder correct. Ik wist niet wat de heer Bijkersma zou vragen, zijn op
merking is een beetje een randgeval. De heer Bijkersma weet in ieder geval waar hij aan toe is.
De notulen worden ongewijzigd vastgesteld.
De heer De Jong is inmiddels ter vergadering gekomen.
Punt 2.
Rondgezonden mededelingen.
Sub A t.e.m. D.
De berichten en de beschikking worden voor kennisgeving aangenomen.
Sub E en F.
Het verzoek en de brief worden in handen gesteld van b. en w. om preadvies.
Sub G.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Sub H.
De Voorzitter: Dit punt luidt: Brief van 14 oktober 1982 van het wijkcomité Schepenbuurt, waarin
bezwaar wordt gemaakt tegen het verlenen van de door de Coöperatieve Condensfabriek Friesland (CCF)
gevraagde vergunning ingevolge de Hinderwet tot het oprichten en in werking hebben van een fabriek
voor zuivelprodukten op het perceel Pieter Stuyvesantweg 1 c.a. te Leeuwarden (zgn. revisievergun
ning).
De heer Niemeijer: Ik wil op dit punt reageren omdat mij het antwoord dat b. en w. geven formeel
niet helemaal juist lijkt. Het bezwaarschrift van de Schepenbuurt tegen het verlenen van de Hinderwet
vergunning aan de CCF valt in drie punten uiteen. Ten eerste de emissie van stof en ten tweede de
emissie van poeder. Deze zaken horen duidelijk bij de Hinderwetprocedure thuis, dus dat is geen be
zwaar. Het derde punt dat men aanroert betreft de verkeersbelasting van de Tjalkstraat, een openbare
weg. Binnen de procedure van de Hinderwet kan deze zaak niet verder gebracht worden. Als zodanig
lijkt mij het antwoord dat het college geeft dan ook niet geheel terecht. De eerste twee punten zijn ak
koord, maar voor het derde punt lijkt het mij dat de bewoners op een andere manier geïnformeerd moe
ten worden. Ik wil daarover een paar vragen stellen. Ik heb mij zelf overtuigd van de problematiek be
treffende de verkeersbelasting in de Tjalkstraat. Overigens denk ik dat die verkeersbelasting straks nog
groter zal worden als het pand van Mohrmann betrokken gaat worden door de Dienst Reiniging en Brand
weer. In het verleden zijn er over een en ander afspraken gemaakt zowel met de raad als met de bewo
ners. Klopt dat en in welk stadium verkeren die afspraken?
De heer Geerts (weth.): In het nieuwe bestemmingsplan wordt in een alternatieve ontsluiting voor
zien. Een en ander moet echter nog worden uitgewerkt en er zijn nu geen concrete mededelingen te
doen op welk tijdstip wij daarmee klaar zijn. In het nieuwe bestemmingsplan dat voor dit gebied ge
maakt wordt komt een ontsluitingsweg die deze straat zal ontlasten.
De Voorzitter: De heer Niemeijer heeft gelijk dat het derde door hem genoemde punt niet bij de
Hinderwetprocedure aan de orde kan komen. Dit punt zal dus onder ogen worden gezien bij de vaststel
ling van het bestemmingsplan.