4
De heer Niemeijer. Op dit moment is niet duidelijk te overzien hoe lang die procedure nog zal lo
pen en wanneer de weg aangelegd gaat worden, want daar gaat het om. Er is toch wel een enorm stuk
overlast in deze omgeving en met name bij de snelheid van het verkeer zijn wel wat vraagtekens te
plaatsen. Volgens mij kunnen b. en w. het beste de bewoners informeren over de huidige stand van za
ken. Het zou bovendien best zinvol zijn om met de bewoners na te gaan of er een aantal tijdelijke
maatregelen te treffen zijn met name ten aanzien van de beperking van de snelheid van het verkeer. Ik
wil het college vragen om de bewoners ook als zodanig te schrijven.
De Voorzitter: Mogen wij dit verzoek onder ogen zien? U kunt in de conclusies van b. en w. stel
lig terugvinden wat wij daarmee hebben gedaan. (De heer Niemeijer: Akkoord.)
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van de voorzitter.
Sub en J.
Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Sub K.
De Voorzitter: Dit punt luidt: Brief van 11 november 1982 van het actiecomité van onderwijzenden
niet-onderwi jzend personeel aan de Stedelijke Scholengemeenschap, waarin de gemeenteraad wordt ge
vraagd solidair te zijn met al die onderwijskrachten die de komende week voor hun rechten en voor het
behoud van de kwaliteit van het onderwijs opkomen.
De heer Bron: De gemeenteraad heeft op tweeërlei wijze bemoeienis met het onderwijs. In de eer
ste plaats is de raad het doorgeefluik van rijksbeleid en rijksfinanciering en in de tweede plaats is de
raad het schoolbestuur van het openbaar onderwijs. Op grond van deze hoedanigheid wendt een openba
re school zich tot ons. Het actiecomité van de Stedelijke Scholengemeenschap, dat de meerderheid ver
tegenwoordigt van het onderwijzend en niet-onderwijzend personeel, richt zich tot zijn bestuur en zijn
bevoegd gezag om daar een klankbord te zoeken voor de bezorgdheid die er heerst ten aanzien van de
voorgenomen maatregelen van de minister van Onderwijs. Mijn fractie kan meegaan met het voorstel
van b. en w. maar ziet wel aanleiding tot het plaatsen van enige opmerkingen die zullen resulteren in
een motie.
Mijnheer de voorzitter, mijn fractie deelt de bezorgdheid van het onderwijsveld over de kwaliteit
van het onderwijs. Wij zijn van mening dat de voorgenomen maatregelen van de minister een ernstige
bedreiging vormen voor de kwaliteit van het onderwijs en ook voor het onderwijs in onze gemeente. Ik
wil hiermee aangeven dat het landelijk beleid in dezen zijn weerslag zal hebben op het lokale onder
wijsbeleid. Dit laatste vraagt een toelichting. De gemeente zal ons inziens op twee manieren de reke
ning gepresenteerd krijgen: door de maatregelen zelf en door een verschuivingstactiek. Ten aanzien van
de verschuivingstactiek zal het rijk beginnen te schuiven in de financiële verhoudingen die er tussen het
rijk en de gemeente bestaan. Het rijk zal trachten zoveel mogelijk uitgaven over te hevelen naar de in
dividuele gemeente en aan de eigen verantwoordelijkheid van die gemeente overlaten of men het plaat
selijk voorzieningenniveau in tact wil laten. Als er dan hier iets misgaat of iets sneuvelt dan zal dat
lijken alsof het de schuld is van de gemeente.
Het lijkt er op dat de acties binnen het onderwijs in de eerste plaats gericht zijn tegen de loon
maatregel. Wij weten dat een en ander rechtspositioneel niet anders kan, hetgeen wij betreuren want
het gaat om meer dan alleen geld. De beruchte 1,65% is slechts een etiket op een groot pakket bezui-
nigings- en andere maatregelen die het onderwijs niet ten goede komen. Ook binnen mijn fractie zijner
bedenkingen tegen de methodiek die leidt tot deze salariskorting, te meer daar er nog een nota Her
structurering Onderwijssalaris, de zogenaamde HOS-nota, zal volgen. Wij wijzen er op dat de motie
Lubbers/Rietkerk nog steeds van kracht is. De motie werd ingediend om te voorkomen dat een van de
voorgangers van minister Deetman, minister Pais, onderwijsgevenden extra zou korten. Wij vertrouwen
er op dat de Kamer de indieners van toen, zij zijn nu bewindslieden, daaraan zal herinneren. Het is
mede hierom dat wij ons ten aanzien van de 1,65% tot deze opmerking beperken en het accent wi 'en
leggen op de wat onderbelichte facetten van de bezuinigingen.
Naast de salariskorting heeft de minister nog 34 maatregelen in petto die ons inziens zeer nadelig
zijn voor de kwaliteit van het onderwijs. Het is nu niet het moment om breedvoerig op alle maatregelen
in te gaan. Die gelegenheid zal zich ongetwijfeld voordoen wanneer deze maatregelen vertaald worden
naar ons lokale onderwijsbeleid. Daarom wil ik slechts een aantal voorbeelden geven. In de eerste
5
plaats zullen de diverse maatregelen regelrecht een grotere werkloosheid binnen het onderwijs tot ge
volg hebben. De voorlichtingsdienst van het ministerie noemde op verzoek de volgende getallen: 3.150
banen weg door bezuinigingen in 1983, 3.000 ontslagen als gevolg van maatregelen die al eerder ge
troffen zijn en in 1983 verder doorwerken en verlies van 2.000 arbeidsplaatsen door de daling van het
aantal leerlingen. Het gaat hier alleen om getallen voor 1983. De zogenaamde Heroverwegingsnota
spreekt van 34.000 arbeidsplaatsen in de komende jaren. Naast het persoonlijk leed dat een dergelijk
beleid teweeg zal brengen, zal dit beleid ook zo goed als zeker leiden tot kaalslag binnen het onder-
wijs.
In de tweede plaats, deze opmerking is niet de minst belangrijke, vreest mijn fractie een ernstige
teruggang van de kwaliteit van het onderwijs. Een leerlingenstop in het buitengewoon onderwijs, het
vergroten van klassen en het snijden in extra voorzieningen voor kansarme kinderen staan op gespannen
voet met de prioriteiten in ons collegeprogram. Ter verduidelijking wil ik enige voorbeelden geven.
Een bezuiniging van 30 miljoen gulden op de vervoerskosten van leerlingen van het buitengewoon
onderwijs betekent dat voortaan een groot aantal ouders zelf voor deze kosten moet opdraaien, wat on
herroepelijk tot gevolg zal hebben dat sommige ouders hun kinderen niet meer naar een school voor bui
tengewoon onderwijs zullen sturen. Mijn fractie komt hierop bij de bespreking van het ontwerp-dek-
kingsplan terug. Wat ons ook bezorgd maakt en zo nu het lokale aspect tot de verbeelding zal spreken,
is bij voorbeeld de extra taakstelling ten aanzien van de buitenschool. Deze extra taakstelling is nood
zakelijk doordat in verband met de rijksbezuinigingen met ingang van het schooljaar 1983/1984 de jaar
lijkse subsidie voor buitenscholen, in casu de subsidie van 119.600,voor onze buitenschool, ver
valt. In hetzelfde kader past het denken binnen de Prof. Grewelschool om tot heroverweging te komen
van de unieke hulp die men tot nu toe aan leerlingen met achterstanden kan geven. Heroverwegen bete
kent hier: achteruitgang van het huidige niveau van de onderwijsverzorgingsstructuur. Met name treft
een en ander het speciale onderwijs voor kinderen met zeer indringende behoeften aan hulp die op geen
enkele wijze kan worden gerealiseerd binnen het gewone onderwijs.
Een laatste voorbeeld betreft de volwasseneneducatie. Het Fries Avondcollege startte vorige week
een actie Tegengas gevraagd, tegengas tegen de verhoging van cursusgelden, het niet meer toekennen
van lesuren expressievakken en het invoeren van een kostendekkend examengeld. Door zulke maatrege
len zullen juist de minst draagkrachtigen en de niet opgeleiden worden getroffen.
Mijnheer de voorzitter, ik had u beloofd mij te beperken tot enige opmerkingen en ik zal daarom
nu gaan afsluiten. Het actiecomité van de Stedelijke Scholengemeenschap vraagt de raad zich solidair
te verklaren met de eisen die het onderwijsveld aan de minister stelt en de minister van deze solidariteit
op de hoogte te stellen. Mijn fractie is van mening dat die solidariteit vanuit de raad, overeenkomstig
haar eigen verantwoordelijkheid, vooral gericht dient te zijn op die zaken die het lokale onderwijsbe
leid en de werkgelegenheid direct raken. Ik heb daartoe de volgende motie gemaakt die mede is onder
tekend door mevrouw De Haan.
"De raad van Leeuwarden, in vergadering bijeen op 22 november 1982,
kennisnemende van de voorgenomen onderwijsmaatregelen van de minister
van Onderwijs en van de reacties van de gezamenlijke onderwijsvakorgani
saties en overige bij het onderwijs betrokken organisaties,
is van oordeel:
- dat maatregelen die leiden tot een groot aantal ontslagen binnen het on
derwijs in strijd zijn met een goed werkgelegenheidsbeleid;
- dat maatregelen die een onverantwoorde aantasting van de kwaliteit van
het onderwijs - in het bijzonder aan kansarme groepen, zoals culturele
minderheden, leerlingen in het buitengewoon onderwijs en deelnemers aan
het tweede kans onderwijs - tot gevolg zullen hebben, achterwege dienen
te blijven
Hij dringt er bij b. en w. op aan om de minister van de inhoud van deze
motie in kennis te stellen."
De heer Visser: Ik wil eerst ingaan op het voorstel van het college om het adres van de Stedelijke
Scholengemeenschap voor kennisgeving aan te nemen en daarna op de zojuist ingediende motie. Het
standpunt van mijn fractie ten aanzien van de in de brief vermelde gevolgen voor het onderwijs wordt
bepaald door het uitgangspunt dat de oplossing van de problemen gezocht dient te worden in de vorm
van overleg tussen belanghebbenden/partijen. Een staking, die in de brief als het ware wordt aanbevo
len, is echter niet het middel dat wij voorstaan. Wij zijn ons bewust van de gevolgen van de aangekon
digde maatregelen die direct of op termijn de kwaliteit van en de werkgelegenheid in het onderwijs zul
len treffen. Hopelijk kunnen voor de definitieve besluitvorming bruikbare alternatieven worden aange-