18 vraag er naar te zullen streven dat de politie vaker handelend optreedt. Dit antwoord is erg vaag. U zult begrijpen dat ik liever een concrete toezegging had gehad. Er is, zoals de heer Burg al zei, in de week einden een grote overlast in de binnenstad van slecht geparkeerde auto's. Men zet de trottoirs vol. Een voetganger die 's avonds, en vooral de avonden van de weekeinden, van de Harmonie naar het Paleis van Justitie wil lopen, zal voor een deel over de rijweg moeten, want de trottoirs staan vol auto's. Er wordt veelvuldig dubbel geparkeerd, doch tegen deze overtreding wordt heel weinig opgetreden. Par keerwachters hebben 's avonds geen dienst blijkt uit vraag 76, maar ik zou toch wel graag zien dat er eens een actie op touw wordt gezet waarbij verkeerspolitie en parkeerwachters gezamenlijk trachten iets aan deze problematiek te doen. Ik heb het idee dat parkeerwachters alleen maar controleren bij meters en dat men heel weinig let op andere parkeerovertredingen. Vooral 's avonds is er een grote par keeroverlast in de stad en daarom wil ik het college verzoeken eens een gerichte actie te doen onder nemen, ook al is het maar een enkele per jaar. Het zal waarschijnlijk wel helpen. De heer Timmermans: Mijn vraag heeft betrekking op het horecabeleid en heeft zowel een ruimte lijk ordenings- als een openbaar veiligheidsaspect. Ik zou de vraag daarom aan deze paragraaf willen koppelen. Wij constateren dat er de laatste jaren, doch met name het laatste jaar, een aanzienlijke toename is van overlast in de binnenstad en die overlast slaat zowel op het vandalisme als op de geluid hinder en dan met name 'snachts en in het weekeinde. Wij zouden het college willen vragen - wij ach ten het ook gewenst - een evaluatie te doen plaatsvinden over het horecabeleid. Wij denken dat in die evaluatie verschillende punten uit het Structuurplan, waarin immers een beleid voor de binnenstad is geformuleerd, aan de orde moeten komen, zoals het functioneren van het drank- en horecavrije gebied, sluitingstijden van café's en horecabedrijven en met name het politietoezicht in het holst van de nacht. Dit laatste punt is het grootste probleem. Mijn vraag is of het college hiertoe bereid is. De heer Visser: In punt 74 wordt de schijnwerper gericht op het fietsen zonder licht. Ik zou aan de ze opmerking willen toevoegen dat het veelvuldig berijden van de parallelwegen in de verkeerde rich ting ook een groot kwaad is. Ik denk hierbij met name aan de situatie op de rondweg. Deze foutieve handeling kan andere verkeersdeelnemers in grote moeilijkheden brengen. De Voorzitter: Ik zou als eerste de vraag van mevrouw Van der Werf over de PID willen beantwoor den. Mevrouw Van der Werf heeft de indruk dat de burgemeester sturend kan optreden. Dat is helemaal niet zo. De enige taak van de burgemeester in dezen is dat hij mensen beschikbaar moet stellen voor het uitoefenen van de taken. Die taken gebeuren volledig onder verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken. De burgemeester heeft alleen een taak in de huishoudelijke gang van zaken, dat wil zeggen zorgen dat de mensen die voor deze werkzaamheden zijn aangesteld hun werk doen, dat zij daaraan de nodige uren werken, dat hun verloftijden geregeld zijn en dergelijke. (Mevrouw Van der Werf: Worden er geen opdrachten gegeven?) Ik weet niet of het niet zou kunnen, maar ik heb het nog nooit gedaan Het artikel uit het politieblad waarover de heer Pruiksma sprak, ken ik nog niet. Het staat in een erg recente uitgave van het blad. Ik zeg u toe dat ik het artikel zal lezen. Ik wil er op dit moment echter nog geen reactie op geven, omdat ik niet weet wat er in staat. De heer Bijkersma vraagt of de subsidie voor bepaalde werkzaamheden van de gedragswetenschap pelijk medewerker is aangevraagd. Ik moet hier even een toelichting geven, anders zullen de meesten van u deze vraag niet begrijpen. De heer Van der Schaaf heeft in samenwerking met een wetenschappe lijk medewerker van het SHF een voorstel uitgewerkt om een nadere studie te verrichten met betrekking tot de hulpverleningstaak van de politie. Met een dergelijk onderzoek is nogal wat geld gemoeid en daarom is daarvoor een subsidieaanvraag ingediend bij de minister van Binnenlandse Zaken. Het is na melijk bekend dat op de begroting van hef Ministerie van Binnenlandse Zaken voor dit soort studies een bedrag is uitgetrokken. In de Commissie voor Openbare Orde is een paar keer over dit onderwerp ge sproken. In die commissie heeft men met een duidelijke meerderheid uitgesproken dat wij bereid zijn een dergelijk onderzoek te doen uitvoeren, mits de minister het voor 100% subsidieert. De aanvrage is reeds in december 1982 ingediend. Tot nu toe is er nog geen antwoord gekomen en daarom gebeurt er op het ogenblik niets. Wij wachten het antwoord van de minister af. De kwestie van de manier van werken van de parkeercontroleurs laat ik graag ter beantwoording aan de heer Jorna over. De heer Janssen merkt op dat het college nogal vaag heeft geantwoord door te zeggen dat zal wor den gestreefd naar vaker handelend optreden van de politie ten aanzien van parkeerovertredingen. Ik moet echter zeggen dat dit antwoord zeer positief is bedoeld. De heer Geerts heeft mij overgebracht wat er over deze problematiek in de Commissie voor Verkeersaangelegenheden is besproken. Daarna is 19 dit punt doorgesproken met de politie en hebben wij afgesproken dat wij inderdaad in de richting van vaker handelend optreden zullen werken. Ook buiten de normale dagtijden en in de vorm van acties. Die beslissing is ten principale genomen en ik verzoek u dan ook ons antwoord zeer positief op te vat ten. De heer Jorna kan hierover waarschijnlijk nog wel iets meer zeggen. De heer Jorna: Ook wij wilden graag dat het college ten aanzien van de parkeercontroles een be slissing nam omdat de parkeercontroleurs onder verantwoordelijkheid van b. en w. functioneren. Wij zijn van mening dat de problematiek van het, met name in de weekeinden en 'savonds, fout parkeren onder de totale problematiek in de binnenstad valt. Wij zijn ons ervan bewust dat het foutieve verkeers gedrag een ontwikkeling van de laatste jaren is. Wij hebben echter geconstateerd dat er in de weekein den een ander parkeerbeeld bestaat dan overdag en wij menen dat dit tot op zekere hoogte moet worden geaccepteerd. Inmiddels hebben wij een begin gemaakt met het inventariseren van de knelpunten en ex cessen en vervolgens zullen wij daartegen, indien nodig, tezamen met de reguliere politie en de par- keercontrole, optreden. De Voorzitter: De heer Timmermans heeft een vraag gesteld met betrekking tot het horecabeleid. Wij zijn van mening dat wij momenteel een erg duidelijk beleid voeren, maar misschien stelt het toch nog niet een ieder tevreden. Omdat er nog niet voor alle gebieden in Leeuwarden bestemmingsplannen zijn, is destijds afgesproken dat gedurende een langere overgangsfase duidelijk zal worden vastgesteld waar drank- en horeca vergunningen worden afgegeven en waar niet. Het gebied waar geen vergunnin gen worden verleend noemen wij het drank- en horecavrije gebied. De raad is bevoegd te besluiten dat in bepaalde gebieden geen drank- en horecavergunningen worden afgegeven. Vroeger was dit anders. Toen gold het zogenaamde aantal per gebied en kon die beperking worden opgenomen. Dat kan nu niet meer. In gebieden waar het niet volgens het bestemmingsplan is verboden horecabedrijven te vestigen en in gebieden die niet door de raad zijn aangewezen als drank- en horecavrij gebied moeten wij een drank- en horecavergunning afgeven wanneer men voldoet aan de criteria die bij de wet zijn gesteld. Met name in een deel van de binnenstad is dit het gevalDe wet stelt enerzijds eisen aan het gebouw en anderzijds eisen aan degene die als beheerder optreedt. Het college heeft eveneens geconstateerd dat de overlast, of het nu wel of niet om gebieden gaat waar drank- en horecavergunningen zijn ver leend, momenteel groter is dan in het verleden het geval was. Wij zien dat deze ontwikkeling nog voortdurend toeneemt en wij weten ook niet waar de grenzen liggen. Ik verzeker u dat de controle op de overlast een punt is waaraan wij regelmatig aandacht schenken. Het is een onderwerp dat regelmatig op de agenda van het zogenaamde tripartite overleg verschijnt. Ik moet echter in zijn algemeenheid con stateren dat men het in de samenleving kennelijk in toenemende mate wat minder nauw neemt met de spelregels die bij de wet zijn vastgesteld. De opmerking van de heer Visser over het negeren van ver keersregels duidt hier ook op. Onze ervaring is echter dat wij, wanneer men zich vrij massaal niets of niet veel aantrekt van voorschriften, met controle ook niet veel kunnen uitrichten. Dit is een kwestie van een code die men zelf aanneemt in de samenleving. Bij incidenten kunnen wij duidelijk optreden, doch als het zich niets aantrekken van regels een vrij algemeen gedrag wordt, is het uitermate moeilijk om adequaat op te treden. De politietaak is inmiddels een bijzonder moeilijke taak geworden, omdat wij het genoemde gedrag over de hele lijn constateren. Ik kan u nogmaals verzekeren dat dit punt onze voortdurende aandacht heeft. Wij zouden een punt opnieuw onder ogen kunnen zien en dat is dat wij zouden kunnen overwegen het gedeelte van de stad waar drank- en horecavergunningen worden afgegeven nog verder in te dam men. Ik weet dat dit punt in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening al aan de orde is geweest naar aanleiding van het geval Tuinen. Ik verzeker u echter dat het verder inperken van dit gebied geen een voudige zaak zal zijn, want wij hebben al grote gedeelten uitgezonderd en wij zitten nog steeds met die erfenis. In de gebieden waar geen drank- en horecavergunningen meer worden afgegeven, krijgen wij te maken met bedrijven die nog wel een dergelijke vergunning hebben. Daarvoor kan men een uit sterfsysteem volgen, maar als iemand zijn bedrijf dan sluit, heeft dat onvoorstelbare consequenties, ook voor de betrokkene. Ik ben echter best bereid dit punt nog eens aan de orde te stellen in de betreffende commissie als de behoefte daaraan bestaat. Ik heb hiermee eveneens antwoord gegeven op de vraag van de heer Visser. Ik wil nog wel opmer ken dat wij proberen deze problematiek op verschillende manieren te benaderen. Een aantal keren zijn er artikelen onder het hoofd "Uw politie" in "Huis aan Huis" geschreven. Men tracht langs deze popu laire weg op verschillende punten te wijzen. Wij hopen dat het helpt. De heer De Jong: Ik wil ook graag nog een vraag stellen naar aanleiding van deze opmerkingen over het horecabeleid. Vroeger waren er agenten die controle over de sluitingstijden uitoefenden. Te-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 10