moment vastgesteld op basis van de economische ontwikkeling. Als de economische ontwikkeling verder daalt, zal de ondergrens ook moeten worden bijgesteld. Bovendien is de mate waarin men zou kunnen overwegen artikel 12 gemeente te worden afhankelijk van de mogelijkheden. Die mogelijkheden zijn er op dit moment praktisch niet, zoals de voorzitter al heeft gezegd. In 1981 zijn er acht gemeenten ge weest in Nederland die een poging hebben gedaan artikel 12 gemeente te worden. Alle acht hebben de reis naar Den Haag ondernomen, maar zegge en schrijve één gemeente, namelijk Enschede, heeft het voor elkaar gekregen. De andere zeven zijn naar huis gestuurd met de mededeling dat zij niet in aan merking kwamen. Het is derhalve niet een kwestie van aanmelden en artikel 12 gemeente worden. Er wordt heel nauwkeurig door het Ministerie van Binnenlandse Zaken getoetst of er redelijkerwijs een aanvraag mag worden gedaan. Ik wil ook nog een opmerking over de rek in de begroting maken. Wij hebben gezegd dat er naar ons oordeel nauwelijks rek in de gemeentebegroting is. Wij hebben hierbij rek geïnterpreteerd in de zin van maatregelen die geen pijn meer doen en die in de vorm van efficiencyprojecten kunnen worden ge ïntroduceerd. Wat wij in feite zeggen is dat een groot deel van de herwaarderingsvoorstellen die wij moeten presenteren, hoe jammer en hoe vervelend het ook is, toch herwaarderingsvoorstel len zullen zijn die iets aan het voorzieningenniveau van deze stad afknabbelen. Een andere vraag betrof de keuzemogelijkheden. Zonder al teveel illusies te willen wekken wil ik zeggen dat wij in de werkgroep Fundamentele Herwaardering proberen - het is duidelijk proberen, want het is een heel moeilijk probleem - toch iets meer inzicht te krijgen in een inventarisatie van alle voor zieningen, in de mate waarin men die voorzieningen prioriteit zou moeten geven en in de mate waarin het mogelijk is om hetzij door middel van extensivering hetzij door middel van afbouw toch de herwaar deringstaakstelling te volbrengen. Ik hoop dat het mogelijk wordt een scala van mogelijkheden te pre senteren, waardoor de mogelijkheid om te kiezen iets naar voren komt, maar of het lukt weet ik niet. Wij zijn er echter op dit moment wel mee bezig. De heer Visser. Ik wil nog graag iets aan de woorden van wethouder Kessler toevoegen. De voorzit ter heeft zojuist al een algemeen beeld geschetst van de situatie. Voortbordurende op de woorden van de heer Kessler zou ik er op willen wijzen dat wij met de taakstelling in het kader van de herwaardering niet ongelimiteerd kunnen doorgaan, want de sluitpost moet uit de portemonnaie van de burgerij van Leeuwarden komen en daar moeten wij drommels op letten. Het gaat niet alleen om het wervend karak ter van Camminghaburendoch om het wervend karakter van de hele gemeente, inclusief onze dorpen. D. Financiële opzet van het beleidsplan. Mevrouw Van der Werf: Ik weet niet wat een autorisatie functie is, maar wat wij met vraag 379 be doelen is dat het beleidsplan aan mensen die dat willen een behoorlijk inzicht in het gemeentelijk be leid moet verschaffen. Het is ons, en vooral ook de mensen die binnen onze fractie deelnemen aan de steungroepen en die derhalve minder regelmatig met deze materie worden geconfronteerd, gebleken dat er nauwelijks door te komen is. Het is heel loffelijk dat het college, zoals de voorzitter zegt, de arti kelen in Aan de grote klok toegankelijk wil maken voor een brede laag van de bevolking, maar ik zou er toch ook nog eens op willen wijzen dat niet alleen een beleidsplan, maar ook allerlei andere ge meentelijke plannen in eenvoudiger, doorzichtiger en begrijpelijker Nederlands zouden moeten worden geschreven. Misschien is er de mogelijkheid dat bijvoorbeeld redactiecommissies bijscholingen in helder en duidelijk Nederlands volgen. De Voorzitter: Ik heb wel wat moeite met de opmerking van mevrouw Van der Werf dat de gemeen telijke stukken niet in helder en duidelijk Nederlands worden gesteld. Het zou mooi zijn als alle men sen in Leeuwarden zo helder en duidelijk Nederlands schreven als in het beleidsplan wordt gedaan. Dat niet iedereen alles begrijpt, is een heel ander punt. Ik zou echter niet willen beweren dat wij er maar een potje van maken. Wij proberen zorgvuldig moeilijke uitdrukkingen zoveel mogelijk te vermijden. Ik geef toe dat dat helaas niet altijd kan. De heer Knol heeft in dit verband in het verleden eens een mo tie aangenomen gekregen waarin werd besloten dat het college een extra boek moest schrijven. U kunt zich geloof ik nauwelijks voorstellen hoeveel extra werk hierin gaat zitten. In de worsteling die wij da gelijks hebben om alle stukken op tijd klaar te krijgen, is het vrijwel onmogelijk een extra boekwerk te maken. Wij waren erg blij dat wij dat boek stiekum konden laten verdwijnen en dat niemand van de raad daarover viel. Nu de heer Knol geen raadslid meer is kan ik dit wel vertellen. U kunt zeggen dat deze gang van zaken niet juist is, maar het kan helaas niet anders. Wij vallen voor dit soort werk altijd terug op een kleine groep topambtenaren, want dit is geen werk dat aan anderen, hoe goed ze ook wer ken op de eigen afdeling, kan worden uitbesteed. Ik heb overigens de indruk dat de heer Hans Bakker 25 met zijn medewerkers kans ziet op vrij populaire manier, zelfs met grafieken erbij, in "Huis aan HuW' den volke kond te doen van wat de begroting inhoudt. Wij kunnen het wellicht zo knap niet, maar wij doen desondanks ons best. E. Belastingen en heffingen. Mevrouw Van der Werf: Wij zijn van verschillende kanten gewezen op de problematiek die wij in vraag 389 aansnijden, namelijk de kosten van de begraafplaats. Mijn fractie is van mening dat mensen^ vrijgelaten moeten worden in de keuze tussen begraven en cremeren. Door het grote prijsverschil is er in feite niet meer sprake van vrije keuze. Wij hebben daarom de samenstelling van de prijzen eens nage gaan en kwamen tot de conclusie dat het zogenaamde onderhoudsrecht deel uitmaakt van de prijs voor de begraafplaats. Wij zijn van mening dat dit een heel oneigenlijke component in die prijs is. De be planting in de Prinsentuin bijvoorbeeld wordt ook niet extra bij gebruikers in rekening gebracht en waarom zouden op de begraafplaats gebruikers daarvoor dan extra moeten betalen? Het lijkt ons daarom juist deze post algemeen onderhoud te schrappen om de begraafplaats niet ten onrechte te duur te ma ken. Ik heb begrepen dat dit punt eveneens in de Commissie voor de Financiën ter sprake is geweest, maar dat er toen nogal onduidelijkheid was over dit zogenaamde onderhoudsrecht. Eigenlijk wist nie mand precies wat dit onderhoudsrecht inhield. Voor alle duidelijkheid zeg ik nogmaals dat het hier niet over het onderhoud van bijvoorbeeld stenen gaat, maar over het onderhoud van de hele begraafplaats. Misschien kan dit punt op basis van duidelijker gegevens opnieuw in de Commissie voor de Financiën worden besproken, zodat wij er hier niet al te uitvoerig op in behoeven te gaan. Wij hebben echter dit probleem gesignaleerd gekregen en wij vinden dat hiervoor een oplossing moet worden gezocht. Uit het eerste deel van het antwoord begrijp ik dat cliënten van de GSD volledig vrij worden gelaten in de keuze tussen een begrafenis of een crematie. Is dat juist? De heer Boelens: Punt 390 gaat over de leges inzake de lozingsvergunning en de bouwvergunning. Mijn vraag is welke grenzen het college stelt met betrekking tot het doorberekenen van de kosten. De heer Kessler (weth.): Het is naar mijn oordeel een goede zaak de kwestie van de kosten van de begraafplaats nog eens in de Commissie voor de Financiën aan de orde te stellen. Op dit moment weet ik ook niet precies wat in het onderhoudsrecht zit. Ik meende zowel het onderhoudsrecht voor het graf recht als voor de grafbedekking, maar daar moeten wij nog maar een keer over praten of anders moet de heer De Boer mij hier even bijspringen. Op de vraag van de heer Boelens kan ik zeggen dat wij proberen in de leges inzake de lozingsver gunning en de bouwvergunning zoveel mogelijk alle kosten integraal door te berekenen. De heer De Boer: Het in punt 389 genoemde onderhoudsrecht heeft betrekking op het onderhoud van de begraafplaats. Voor het onderhoud van de grafbedekking wordt een afzonderlijk recht in rekening gesteld. Beide zijn afkoopbaar. Na de verhoging in 1973 van de tarieven van de begraafplaats is de af koopsom voor het onderhoudsrecht 520,geworden en de afkoopsom voor het huren van een graf 450,--. Het onderhoudsrecht kan derhalve voor 520,-- worden afgekocht, maar men kan ook jaar lijks een bedrag van 40,betalen doch deze jaarlijkse bijdrage is gekoppeld aan een bepaald tarief dat verband houdt met de inflatie. De heer Visser: Ik wil nog een enkele opmerking maken naar aanleiding van dit onderhoudsrecht. Wanneer dit punt in de Commissie voor de Financiën terugkomt zou ik graag willen weten welk jaarbe drag met dit onderhoudsrecht gemoeid is. De realiteit gebiedt mij namelijk te zeggen dat wij, wanneer wij dit recht zouden laten vervallen, wel elders dekking zouden moeten zoeken. De Voorzitter: Het punt van de kosten van het onderhoud de begraafplaats zal nog een keer in de Commissie voor de Financiën aan de orde worden gesteld. Wij zijn hiermede aan het einde gekomen van de vergadering. Ik dank u allen hartelijk voor uw medewerking en sluit hiermee de vergadering. De Voorzitter sluit, om 22.45 uur, de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 13