2?
ik wil het college daarom vragen of het mogelijk is de discussie omtrent de vraag of de artikel 11 plan-
systematiek bruikbaar is binnen Leeuwarden nog eens in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening te
houden
De heer Niemeijer: Onze fractie is wat de beantwoording op vraag 85 betreft niet helemaal tevre
den gesteld. Betreffende de structuurschets worden er nogal wat vragen onbeantwoord gelaten. Er staat:
"Indien nodig zal de structuurschets te zijner tijd op dit punt worden bijgesteld." Als er staat "indien
nodig", dan komt onmiddellijk de vraag boven: wie bepaalt dan wat nodig is, op welke criteria, wan
neer en hoe wordt dat aan de commissie of de raad gepresenteerd en bespreekbaar gesteld?
Mijn tweede opmerking is deze. In 1974 is het huidige structuurplan voor de binnenstad vastgesteld.
De binnenstad is niet statisch, doch is permanent in beweging door tijd en door culturele en economi
sche invloeden. Sinds 1974 hebben zich bepaalde veranderingen voorgedaan en is er incidenteel een ad
hoc-beleid gevoerd ten opzichte van een aantal zaken, met name wat betreft het horecabeleidWij
hebben als fractie duidelijk behoefte aan een stukje "revisie". Dat woord gebruik ik bewust om te sug
gereren dat er naar onze mening niet helemaal opnieuw een structuurschets hoeft te worden gemaakt,
met alle kosten van dien. "Revisie" betekent "herbezien". Wij willen derhalve graag dat er wordt her-
bezien waarvan wij in het verleden zijn afgeweken, wat is aangepast en hoe wij een en ander voor de
toekomst vorm willen geven. Daaraan bestaat bij onze fractie behoefte. Mocht dat niet worden toege
zegd, dan zou ik deze zaak onder voorbehoud willen claimen.
De heer Geerts (weth.): De heer Timmermans heeft naar aanleiding van punt 84 een warm pleidooi
gehouden voor het maken van globale bestemmingsplannen vanuit de visie dat daarmee een versnelling
kan worden aangebracht in het produceren van die plannen, wat inderdaad belangrijke voordelen heeft
omdat men op die wijze ongewenste ontwikkelingen kan tegenhouden. In het antwoord op de vraag heb
ben wij geprobeerd uit te leggen welke systematiek wij op dit moment volgen. Deze is dat het systeem
van globale bestemmingsplannen wordt gebruikt in de uitbreidingsgebieden, omdat wij op die manier
flexibel kunnen inspelen op de ontwikkelingen die zich voordoen. Deze systematiek blijkt erg bevredi
gend te werken in bijvoorbeeld de wijk Camminghaburen, waar wij toch vrij recent onze plannen heb
ben moeten herzien. Via de globale bestemmingsplanprocedure kunnen wij zorgen dat gewijzigde om
standigheden op een gemakkelijke manier kunnen worden ingepast. Naar mijn mening ligt het in de bin
nenstad wat anders. Daar hebben wij te maken met het structuurplan voor de binnenstad, dat de grote
lijnen aangeeft, en met bestemmingsplannen die een vrij vergaande beschermende werking moeten heb
ben en daarom zo gedetailleerd moeten zijn. Om die redenen leent de binnenstad zich in ieder geval
niet voor het systeem van globale bestemmingsplannen. Een ander geval is het met de kring die om de
binnenstad heen loopt, een gebied waarvoor vaak conserverende bestemmingsplannen worden gemaakt.
Ik wil best overwegen of voor dit gebied de globale plansystematiek kan worden gebruikt. Wij hebben
dat ook geprobeerd te zeggen in het antwoord, namelijk daar waar wij hebben verwezen naar het onder
zoek bij de DSO, waar het hele beleidsterrein van RO aan de orde komt en waar ook de wijze van pro
duceren van bestemmingsplannen aan de orde zal komen. In dat beeld past naar mijn idee het onderzoe
ken van de mogelijkheden om te komen tot globale bestemmingsplannen teneinde de produktie op te
voeren. De discussie hierover zal zich binnenkort afspelen en daarna zal die discussie zeker ook worden
gevoerd in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening. Ik heb er ook geen bezwaar tegen als de heer
Timmermans in de Commissie RO nog eens een gesprek wil hebben over de systematiek als zodanig en de
bruikbaarheid en dergelijke, alleen wil ik het resultaat van die discussie wel graag inkaderen in het on
derzoek van de reorganisatie van de DSO.
De heer Niemeijer heeft, evenals zijn fractiegenoot Van der Wal, een pleidooi gevoerd voor het
maken van een revisie van het structuurplan voor de binnenstad. Op zich is dat niet zo'n gekke gedach
te. Onze dienst is echter bezig met het maken van bestemmingsplannen in dit gebied. U hebt ook in het
antwoord op een volgende vraag kunnen zien dat wij in de nabije toekomst in staat zullen zijn de hele
binnenstad met bestemmingsplannen te beleggen, maar dan moeten wij wel al onze energie daar in ste
ken. Het is namelijk wel wat minder eenvoudig dan de heer Niemeijer suggereert om een revisie van het
structuurplan voor de binnenstad te maken. Er moet dan aan een aantal eisen worden voldaan, bijvoor
beeld aan eisen van inspraak en aan eisen van procedures. Ik wil even in herinnering brengen welke
procedures in ieder geval voor het maken van een bestemmingsplan noodzakelijk zijn. Het gaat om on
derzoek, deelnota's, overleg, inspraak en vaststellingsprocedures. Het kan misschien allemaal wat een
voudiger omdat er in dit geval sprake is van revisie, maar deze dingen zullen toch aan de orde komen.
Omdat dergelijke procedures vaak vrij lang duren, is het gevolg dat het structuurplan op een bepaald
moment misschien al weer is achterhaald, terwijl er wel ontzettend veel mankracht in het maken van het
plan is gestopt. Ik denk dat wij onze aandacht vooral moeten richten op het maken van bestemmings
plannen in de stad. Wij hebben al toegezegd dat wij dat zullen doen. Wij hebben onze capaciteit daar
3 28
voor wel nodig en dat is de reden dat het college zegt: Wij kunnen met het structuurplan, zoals dat in
1974 is vastgesteld, maar ook met allerlei volgende beleidsnota's op deelsectoren nog goed uit de voe
ten teneinde het maken van bestemmingsplannen, waaraan wij de hoogste prioriteit hebben gegeven, te
kunnen realiseren. Dat is ook de reden waarom er wordt geantwoord dat het vooralsnog niet in het voor
nemen van het college ligt te gaan werken aan zo'n structuurplan.
B. Stadsvernieuwing.
Mevrouw Jongedijk—Welles: Het antwoord op de vragen 89 en 90 over particuliere woningverbetering
is naar onze mening niet erg bevredigend. Het college constateert dat de situatie achteruit gaat en zegt
verder dat er buiten de subsidie aan de SVK geen mogelijkheden voor bijvoorbeeld aanvullende gemeen
telijke subsidies zijn. Wij hebben daar een andere mening over en willen daarom enkele suggesties naar
voren brengen. Ten eerste denken wij dat bijvoorbeeld de versnelde uitvoering van de woonomgevings
plannen een heel grote invloed zal uitoefenen op de bereidheid van mensen hun woning te verbeteren.
Een tweede suggestie is de versnelde invoering van de woonerven. Mijn fractie zal bij punt 142 hierop
terugkomen. Ten derde het gebruik maken van het instrument aanschrijving. Ook op dit punt komt mijn
fractie terug. Nu de "klusjesregeling" wordt toegepast, waardoor het ingrijpend herstel achterwege
blijft, vragen wij ons af of de plankostenregeling, zoals die voor waardevolle panden in met name de
binnenstad geldt, ook in stadsvernieuwingsgebieden zou zijn toe te passen. Een andere mogelijkheid bij
uitgebreid herstel zou een gemeentelijke stimuleringssubsidie kunnen zijn. Ik weet wel dat er niet zo
veel geld is, maar misschien is er nog ergens een potje. Verder zouden wij via de VNG er bij de rege
ring op kunnen aandringen dat het huidige subsidiestelsel wordt herzien en wordt teruggebracht op het
niveau waarop de regeling werkte. Daarbij zou gedacht kunnen worden aan een regeling die alleen
wordt toegepast in aangewezen stadsvernieuwingsgebieden. Voorts zou moeten worden onderzocht wat
de mogelijkheden zijn voor het verlenen van gemeentegarantie bij een heel grote verbetering. In het
collegeprogram wordt duidelijk uitgesproken hoe de particuliere woningverbetering op gang kan worden
gebracht en kan worden gehouden en ik verzoek het college daarom deze suggesties in overweging te
nemen.
De heer Sterk: In het antwoord op vraag 87 hebben wij kunnen lezen dat de beslissing over de uit
voeringsplannen van het gebied St. Jacobsstraat/Wirdumerdijk is aangehouden tot 1983 vanwege de
overschrijding van het budget in 1982. Mijn vraag is of er op dit moment al een definitieve toezegging
is voor dit gebied.
De heer Niemeijer: Ik kan grotendeels het betoog van mevrouw Jongedijk steunen. Ook onze fractie
meent dat ten aanzien van de particuliere woningverbetering stimulerend kan worden gewerkt. Er zijn
hier enkele goede suggesties gegeven.
De heer Geerts (weth.): Op de vraag van de heer Sterk of de beslissing over het gebied Sint Ja
cobsstraat/Wirdumerdijk al is genomen moet ik antwoorden dat dat nog niet het geval is. Daar wachten
wij nog op.
Mevrouw Jongedijk en de heer Niemeijer hebben vragen gesteld en opmerkingen gemaakt over het
verbeteren van particuliere woningen. Het beleid dat wij hieromtrent volgen is inderdaad dat wij door
middel van steun aan de SVK de particuliere woningverbetering willen bevorderen. Wij mogen zeggen
dat dit een heel belangrijke steun is. In dit verband mag ik u wijzen op de provinciale nota Stads- en
Dorpsvernieuwing waar men, in het gedeelte waar het gaat over verbetering van particuliere woningen
en waar een beschrijving wordt gegeven van de Stadsvernieuwingskorporatie van Leeuwarden, zegt dat
de gemeente Leeuwarden zeer genereus de particuliere woningverbetering bevordert. Misschien gebruikt
men niet dezelfde woorden, maar wel woorden van gelijke strekking. Het gaat dan ook om zeer aanmer
kelijke bedragen. Overigens ben ik het met mevrouw Jongedijk en de heer Niemeijer eens dat de parti
culiere woningverbetering een belangrijke zaak is. Het is belangrijk dat onze bestaande woningvoorraad
goed in stand blijft en waar mogelijk wordt verbeterd. Daarom zou men ook alle stimulansen, die men
daaraan zou kunnen geven, moeten gebruiken. Mevrouw Jongedijk doet hiervoor een aantal suggesties.
Als eerste noemt zij de versnelde uitvoering van de woonomgevingsplannen. Het is echter wel zo dat de
woonomgevingsplannen zijn gekoppeld aan het hele gebeuren in de stadsvernieuwing. Het tempo waarin
een en ander wordt uitgevoerd, is vastgelegd in de Stadsvernieuwingsnota. Overigens kan de raad een
herziening van de Stadsvernieuwingsnota binnenkort tegemoet zien. Ik wil er op wijzen dat wij daarbij
onze maximale capaciteit aan financiële middelen hebben gebruikt. Als men dan spreekt over versnelde
uitvoering van woonomgevingsplannen, spreekt men ook over versnelde aanwending van financiën en die