-93^
grondverkoop en dat de raad, indien hiervan wordt afgeweken, een en ander kan herbezien. Op dit mo
ment ben ik mij aan het informeren. De informatie die ik gekregen heb, neem ik mee en zullen wij be
spreken
De Voorzitter: Ik moet u toch nog een verduidelijking geven, anders blijft u claimen. Op een be
paald moment heeft de raad besloten tegen welke condities de grond voor de nieuwbouw op de hoek van
de Sint Jacobsstraat kon worden verkocht. Als straks blijkt dat aan de condities van dit contract niet
wordt voldaan, moeten wij terug naar de raad. Daarom is dit een totaal overbodige claim. B. en w.
hebben geen andere keuze. Zij mogen geen beslissing nemen want de raad heeft die beslissing al geno
men. Als betrokkene derhalve bij ons komt en meent, om welke reden dan ook, niet aan de voorwaarden
van het contract te kunnen voldoen, komen wij terug bij de raad.
De heer Niemeijer: Deze discussie schept voor mij de nodige duidelijkheid wat betreft de Sint Ja
cobsstraat. Ik heb de toezegging van de voorzitter dat deze zaak in de raad terugkomt zodra een func
tieverandering in de verhuur van de benedenverdieping plaatsvindt. Ik kan derhalve de claim over de
Sint Jacobsstraat laten vallen. Rest nog de claim over de FBTO. U, mijnheer de voorzitter, mag zeggen
of ik de claim over de FBTO bij dit punt of bij een ander punt moet indienen.
De Voorzitter: Over de FBTO claimt u niets. Wat u wilt claimen kunt u daarom beter bij een ander
punt aanhakenU houdt dat zelf wel in de gaten neem ik aan.
Mevrouw Jongedijk—Welles: Ik wil graag antwoord op mijn vraag of het college bereid is de PA Ma-
riënburg aan te schrijven.
De heer Geerts (weth.): Ik heb mijn bereidheid uitgesproken om in overleg te treden met het bestuur
van de PA Mariënburg over de huidige toestand van het pand Fribourg en over de toekomstige plannen
daarmee. (Mevrouw Jongedijk—Welles: Maar dat is geen aanschrijving.) Ik ken alle in- en uitgangen
niet. Ik weet niet of er op dit moment een titel is om hen aan te schrijven. Ik zeg u echter toe dat ik in
overleg zal treden met Mariënburg en de nodige stappen zal ondernemen die eventueel uit dat overleg
naar voren komen.
Mevrouw Visscher— Bouwer: Ik heb de wethouder enkele vragen gesteld over punt 103 en ik wil
daarop graag een antwoord hebben.
De heer Geerts (weth.): De vragen van mevrouw Visscher staan op de andere kant van mijn briefje
en daarom was ik die even vergeten. Mevrouw Visscher heeft een vraag gesteld over het functioneren
van het welstandstoezicht. Zij zegt dat er een vraag is gesteld door leden van de Commissie voor de
Welstandszorg aan de ambtelijke vertegenwoordigers over de kwestie of het bouwplan voor het terrein op
de- hoek Nieuwekade/Amelandsstraat wei of niet overeenkomt met de voorschriften van het bestemmings
plan en daarop zou men ja hebben geantwoord, terwijl het nee zou moeten zijn. Het komt mij voor dat
dergelijke dingen niet gebeuren, maar ik wil er wel eens naar vragen. (Mevrouw Visscher—Bouwer: Als
ik het niet zeker wist, zou ik het niet zeggen.) Ik zal er naar informeren. Anderzijds is het zo dat deze
aangelegenheid ook in de Commissie RO ter sprake is gebracht. In de inleiding die ik daar heb gehou
den heb ik zelfs gesteld dat de bouwhoogte afwijkt van de voorschriften van het bestaande bestemmings
plan. Ik heb dit punt aan de commissie ter bespreking voorgelegd en wij zullen er zelfs nog eens een
keer over praten. Ik heb daarom het idee dat wij voldoende nauwgezet te werk zijn gegaan met het be
trekken van een ieder bij dit plan. (Mevrouw Visscher-Bouwer: Als men in de Commissie voor de Wel
standszorg een plan voor zijn neus krijgt en men vraagt dan of het plan binnen de normen van de voor
schriften van het bestemmingsplan valt en het antwoord is bevestigend, zoals hier is gebeurd, dan is de
beoordeling van het plan vanzelfsprekend iets anders dan wanneer royaalweg wordt gezegd dat de voor
schriften wat betreft de bouwhoogte zijn overschreden. Ik vraag mij af hoe een dergelijk antwoord kon
worden gegeven, want de aanwezige deskundigen wisten heel goed dat er een overschrijding van de
bouwhoogte plaats vond.) Ik kan mij niet voorstellen dat de commissieleden opzettelijk zijn misleid.
Eerder denk ik dat een vraag niet goed is begrepen of iets dergelijks. Ik ga uit van de goede trouw van
een ieder die aanwezig is bij de commissievergaderingen en ik heb geen aanleiding om daar niet in te
geloven. Misschien wil wethouder Miedema ook nog op deze kwestie ingaan, want eigenlijk behoort het
tot zijn portefeuille.
De heer Miedema (weth.): De informatie die de leden van de Commissie voor de Welstandszorg krij
gen dient juist te zijn. Deze commissie beoordeelt de plannen en die beoordeling dient te worden toe
gevoegd aan de mening van de Commissie RO. Wij mogen er niet vanuit gaan dat de leden van de Com
missie voor de Welstandszorg alle voorschriften die betrekking hebben op de plannen, die bij hen ter ta
fel komen, kennen. Die informatie moet worden bijgeleverd door de dienst en dat moet correct gebeu
ren. De commissieleden mogen ervan uit gaan dat de informatie die schriftelijk of mondeling aan de hen
voorgelegde plannen is toegevoegd de juiste is en tegen die achtergrond kunnen zij een beoordeling van
het plan geven. Het blijkt nu dat er enige onduidelijkheid is geweest omtrent de informatieverstrekking
en wij zullen daarom dit punt, zoals collega Geerts reeds heeft gezegd, bespreken met de dienst.
Mevrouw Visscher—Bouwer: Ik heb ook nog gevraagd of de verslagen van de vergaderingen van de
Commissie voor de Welstandszorg voortaan in de Leeskamer ter inzage kunnen liggen.
De Voorzitter: Op deze vraag kan ik wel antwoord geven. De verslagen van de Commissie voor de
Welstandszorg, die nogal technisch zijn, komen niet in b. en w. en liggen daarom ook niet ter inzage.
(De heer Ten Hoeve: Dat moet dan veranderen.) Als u die verslagen wilt inkijken, kunt u het beste even
naar de DSO toe gaan. (De heer Ten Hoeve: Alle mogelijke verslagen van commissievergaderingen lig
gen hier. Waarom deze niet?) Het gaat hier echt anders dan op een school, mijnheer Ten Hoeve. (De
heer Ten Hoeve: U heeft er geen flauw idee van hoe het op een school gaat. Komt u maar eens een keer
kijken.) Ik denk dat ik een gelukkig mens ben dat ik niet weet hoe het tegenwoordig op de scholen
gaat, maar ik kan u verzekeren dat het hier anders gaat. Het klinkt zo gemakkelijk om die verslagen
hier ter inzage te leggen, maar dat is niet zo. Het beste is dat u even naar Bouw- en Woningtoezicht
gaat om de stukken in te kijken. (De heer Ten Hoeve: Er wordt van de vergaderingen van de Commissie
voor de Welstandszorg toch een verslag gemaakt, net zo als van alle andere commissievergaderingen?)
Dat is niet precies hetzelfde. Dit zijn typisch technische vergaderingen. In die vergaderingen worden
de beoordelingen van de bouwplannen gegeven. B. en w. hebben niets aan die verslagen en daarom lig
gen ze ook niet hier. (De heer Ten Hoeve: Het zou goed zijn om van deze vergaderingen goede versla
gen te maken, want ook daarover bestaan twijfels.) Wij zullen het bekijken. (Mevrouw Visscher-Bou
wer: Het gaat hier niet om een dakraam, maar om bepaalde plannen zoals bijvoorbeeld het bouwplan
voor het terrein hoek Nieuwekade/Amelandsstraat. Een dergelijk plan zouden wij als raad willen bekij
ken.) Het probleem is dat alle papieren hierover bij Bouw- en Woningtoezicht liggen, mevrouw Vis
scher. De verslagen zijn echter toegankelijk voor alle raadsleden, want de vergaderingen zijn open
baar. Als u belangstelling hebt voor de verslagen kunt u het beste naar Bouw- en Woningtoezicht stap
pen en dan krijgt u de stukken te zien. (De heer Ten Hoeve: Misschien begrijpen wij elkaar hier ver
keerd. Het is niet mijn bedoeling alle stukken in te zien. Ik zou alleen graag een verslag van de verga
deringen van de commissie zien.) Het zijn geen verslagen zoals die normaal van een commissievergade
ring worden gemaakt. Het zijn typisch technische stukken. Dat is het probleem. Ik constateer dat wij
het nu eens zijn met elkaar.
Punten 108 t.e.m. 111.
De heer Niemeijer: De vragen 108 en 109 gaan over terreinen die in wezen in eikaars verlengde
liggen, namelijk het terrein tussen Legedyk, Beatrixstraat en Aldlansdyk en het terrein tussen Badweg en
Aldlansdyk. Beide terreinen zijn heel belangrijk wat hun ligging betreft voor het stukje ruimtelijke or
dening van de entree van de stad. Bovendien denken wij dat er op deze terreinen mogelijkheden voor
exploitatie zijn. Vandaar onze vraag naar de bestemming van deze terreinen. Ik begrijp nu enigszins
dat een en ander uit oogpunt van capaciteit van de DSO op de wat langere baan moet worden gescho
ven, ofschoon het een op een wat langere baan dan het ander, want in het antwoord op vraag 109 biedt
het college ons nog een beetje ruimte door te zeggen dat men zich nader zal beraden over de terreinen
die niet nodig zijn ten behoeve van ziekenhuisdoeleinden. Ik zou toch graag willen weten waarom dit
verschil bestaat in aanpak van de bestemming van deze twee terreinen.
De heer Geerts (weth.): Ik ben blij dat de heer Niemeijer deze vraag stelt want dat stelt mij in de
gelegenheid het antwoord op vraag 109 enigszins te corrigeren. In het antwoord staat namelijk dat de
Stichting Medisch Centrum Leeuwarden voor lokatie zuid minder terrein nodig zal hebben dan aanvan
kelijk werd gedacht. Wij hebben dit antwoord gebaseerd op uitspraken van leden van de stichting. In
nadere gesprekken heeft men zich echter afgevraagd of die uitspraak wel geheel juist is en of men niet
toch deze grond, die indertijd is aangewezen voor uitbreiding van de zuidelijke lokatie, nodig zou
hebben. Op dit moment beraadt men zich intern bij het ziekenhuis daarover en het lijkt erop dat men