1035 toch alle grond zal claimen. Dat mag, want die grond is hen toegezegd. Een andere kwestie is de grond ten westen van de Jelsumerstraat. Het ziet er naar uit dat de stichting de claim op die gronden niet zal handhaven. Wij hebben inmiddels al opdracht aan de DSO gegeven de bestemming van deze gronden nader uit te zoeken. Het is een heel concrete opdracht. Men is daarmee bezig. Bij het gebied ten oos ten van de oprit van de Van Harinxmabrug ligt het weer heel anders. Dit gebied komt straks in aanra king met een ongelooflijke hoeveelheid werk, want zoals u weet wordt daar een gedeelte van de zuid tangent aangelegd. Het gebied komt vrijwel compleet op de kop en wij achten het daarom niet zinvol ons op dit moment te beraden over de bestemming van het gebied nadat de zuidtangent geheel is uitge voerd. De komende drie jaar zijn wij bezig met de zuidtangent en daarom doen wij rustig aan met het vaststellen van een bestemming van dit gebied. Bovendien zitten wij met capaciteitsproblemen bij de DSO en moeten wij prioriteiten stellen. (De heer Niemeijer: Ik begrijp dat de capaciteitsproblemen een beetje minder zwaar gaan gelden als, zoals bij punt 109, het ziekenhuis de terreinen zelf nodig heeft. Men zou daarom de ruimte die bij punt 109 gesuggereerd is, door kunnen schuiven naar punt 108.) E. Woonschepen. De Voorzitter: Ik kan mij voorstellen dat u de vragen en antwoorden van dit hoofdstukje niet aan de orde wilt stellen, omdat het punt woonschepen in de raadsvergadering van aanstaande maandag wordt behandeld. Mevrouw Jongedijk—Welles: Ik denk dat de aanleg van de nutsvoorzieningen ten behoeve van woon schepen in de stadsgrachten maandag niet wordt geregeld. Ik wil deze vraag daarom nu graag stellen. De Voorzitter: Alles wat met woonschepen te maken heeft wordt maandag behandeld. De aanleg van nutsvoorzieningen behoort daar ook bij. Mevrouw Jongedijk—Welles: Een klein vraagje nog. De waterboot stopt ermee en ik denk daarom dat er heel snel iets moet gebeuren. De Voorzitter: Het is heel snel maandag. F. Monumentenzorg. De heer Sterk: Naar aanleiding van de antwoorden op de vragen 125 en 126 zou ik willen vragen of er op dit moment nog nadere mededelingen te doen zijn over de subsidiemogelijkheden voor de urgen te restauratie van kerk en toren van Wirdum. De heer Ten Hoeve: Ik heb begrepen dat het antwoord op vraag 124 niet meer klopt. Misschien dat de wethouder daarover enige informatie kan geven. Aansluitend wil ik een vraag stellen over de restau ratie van de Westerkerk. Het lijkt ons van belang dat de Westerkerk wordt gehandhaafd. Wij weten dat de situatie moeilijk is, maar wij willen het college toch vragen in overleg te treden met het college van kerkvoogden van de Hervormde Gemeente Leeuwarden teneinde te bekijken welke mogelijkheden er zijn om te komen tot handhaving/restauratie en een nieuw gebruik van de kerk. De heer Geerts (weth.): Ik moet de heer Ten Hoeve gelijk geven. Het antwoord op vraag 124 klopt inderdaad niet meer. Wij hebben een gesprek gehad met de hoofddirecteur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en in dat gesprek hebben wij de mogelijkheid naar voren gebracht "over-gelden" - gelden die niet gebruikt zijn voor de restauratie van woonhuismonumenten - te gebruiken voor regu liere restauraties van monumenten. Dat is namelijk een keer gebeurd. In het kader van de bijzondere openbare werken is de restauratie van de Eerste Kanaalbrug van die gelden betaald. De heer Jessurun heeft ons echter nadrukkelijk gezegd dat wij deze mogelijkheid verder wel konden vergeten. Wij kun nen het natuurlijk blijven proberen, maar ik moet toch zeggen dat ons deze mededeling is gedaan. (De Voorzitter: Ik heb vandaag gehoord dat iemand die goede contacten met de heer Jessurun had het wel voor elkaar heeft gekregen.) De restauratie van kerk en toren van Wirdum is in het gesprek waarvan ik zojuist melding maakte ook aan de orde geweest. Het zal moeilijk zijn de middelen voor de restauratie te vinden, maar wij verwachten toch dat er op de een of andere manier, misschien in het kader van extra gelden voor werk gelegenheid of iets in die sfeer, gelden worden vrijgemaakt. De restauratie van de toren zal ongeveer een miljoen gulden kosten. In ieder geval is ons duidelijk te verstaan gegeven dat de restauratie van de toren van Wirdum de hoogste prioriteit heeft, niet de allerhoogste maar toch er vlak bij, en dat wij erop kunnen rekenen dat in de komende jaren gelden beschikbaar zullen komen voor de restauratie van de kerk. Over de Westerkerk hebben wij eveneens gesproken met de heer Jessurun. Wij hebben hem ge vraagd of hij mogelijkheden ziet voor de handhaving van deze kerk. Als deze kerk kan worden gehand haafd zullen wij er toch op mogen rekenen ooit eens geld voor restauratie te ontvangen en zullen wij een behoorlijke bestemming aan het kerkgebouw moeten geven. Als nu al vast staat dat aan deze twee voorwaarden niet kan worden voldaan, is het wellicht weinig zinvol de kerk in stand te houden. Om deze redenen meenden wij dat onze vraag alleszins redelijk was. Van de zijde van de hoofddirectie van de Rijksdienst voor de Monurnentenzorg is ons daarop geantwoord dat een pand als de Westerkerk valt binnen de mogelijkheden die aan het opdoemen zijn voor restauratie van wat grotere panden. De gelden hiervoor zouden mogelijk beschikbaar komen in de sfeer van overheveling van gelden van sociale zaken naar monumenten, min of meer in de sfeer van het plan van de provincie "Bouwen Werkt". Men heeft ons duidelijk te verstaan gegeven dat wij ervoor moeten zorgen dat de kerk onderhouden blijft. In de wat verdere toekomst kunnen wij dan proberen gelden te krijgen voor de restauratie van het gebouw. Men heeft ons de hoop gegeven dat dat in de toekomst zal lukken, maar op dit moment is de pot bij Mo numentenzorg schoon leeg. (De heer Ten Hoeve: Voordat met de restauratie wordt begonnen moeten wij precies weten wat de bestemming van het gebouw zal worden, want met dat feit moet rekening worden gehouden met de restauratie.) Ik ben het met de heer Ten Hoeve eens dat de functie van het gebouw en de wijze van restauratie met elkaar te maken hebben en daarover zal zeker overleg gepleegd moeten worden. (De Voorzitter: De volgorde, mijnheer Ten Hoeve, is natuurlijk wel dat wij eerst iets meer ze kerheid moeten hebben dat de gelden inderdaad binnen komen. Tot dat tijdstip moeten wij proberen het gebouw in de huidige staat te houden zodat er wat jeugddiensten kunnen worden gehouden. De stenen moeten niet van boven komen.) (De heer Ten Hoeve: Dat is nu juist het probleem. Er worden geen jeugddiensten meer gehouden en de kerkvoogdij heeft geen enkel belang meer bij het gebouw. Het ver val kan daarom zeer snel intreden, want het dak bijvoorbeeld is bijzonder slecht en dan kan het te laat zijn.) (De Voorzitter: De kerkvoogdij heeft ook geen geld; dat is het probleem. Het heeft onze aan dacht.) G. Openbare Werken. Punten 127 en 128. Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: In punt 128 wordt gesproken over de subsidies van de rijksoverheid voor de aanleg van de Oostergoweg. Kan de wethouder ons nog iets meedelen over het overleg dat hier omtrent met de overheid is gevoerd? De heer Geerts (weth.): Kort geleden heeft er een overleg plaatsgevonden met de Directie Regiona le Economische Ontwikkeling. Afgesproken is dat wij begin 1984 zullen trachten de hele subsidieproce dure met alle betrokken overheden aan te zwengelen. Ook hier, mevrouw Van Dijk, is ons weer te ver staan gegeven dat er op het ogenblik geen geld is, maar wij zullen toch trachten de Oostergoweg in het kader van het ISP en de daarbij behorende subsidiemaatregelen gerealiseerd te krijgen. (De Voorzitter: Het enige winstpunt is dat er met alle instanties overeenstemming is dat de aanleg van de Oostergoweg door moet gaan. Daarover is geen discussie, noch met de Ministeries van Verkeer en Waterstaat en Eco nomische Zaken, noch met de provincie. Men is het met elkaar eens dat dit structuurprobleem nummer 1 is in Leeuwarden en daarom hopen wij ook deze zaak het volgende jaar voor elkaar te kunnen krijgen.) Punten 129 t.e.m. 133. Mevrouw Jongedijk—Welles: Een vraag over punt 129, het Huizumer Kerkepad. Als het pad eigendom wordt van de gemeente, wordt het dan een fietspad, een voetpad of een fiets- en voetpad? De heer Timmermans: In punt 133 geeft het college als antwoord op de vraag welke norm wordt aangehouden voor het onderhoudsniveau van de openbare ruimte inclusief de groenvoorzieningen in stadsvernieuwingsgebieden, de norm sober en doelmatig. Dat Is een soort antwoord dat absoluut niets zegt. Het zou net zo goed kunnen worden vervangen door: de goede norm. Dat een dergelijk antwoord is gegeven komt misschien door het feit dat de vraag niet precies aangaf wat de bedoeling ervan was. Verschilt naar de aard van de wijk of buurt de norm voor aanleg en onderhoud van de verharding en het groen of worden domweg overal in deze stad dezelfde onderhouds- en aanlegnormen gehanteerd? Wor-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 19