38 53 bepaald door het inkomen dat zij hebben. Een en ander vraagt een toewijzingsbeleid dat zonodig func tioneert dat in die richting wordt gewerkt. Men zou ook kunnen denken aan een poging om mensen die het wat beter kunnen betalen te laten doorstromen en dan ervoor te zorgen dat de huizen die niet al te duur en toch goed zijn terecht komen bij de mensen met de laagste inkomens. Helaas loopt het systeem van de versnelde huurharmonisatie hier op een gruwelijke manier doorheen en wat dat betreft stuiten wij weer op nieuwe moeilijkheden. Ik denk echter dat de lokale overheid toch op deze manier iets kan pro beren te doen voor de lagere inkomens. Voorts zullen wij de centrale overheid duidelijk moeten maken dat de woonlastenproblernatiek immens groot aan het worden is. Om deze reden hebben de twintig mid delgrote gemeenten in Nederland zich aaneengesloten. De directe reden daartoe was de hearing over de woonlastenproblematiek die in het najaar is gehouden en waar de VNG niet is verschenen, maar de vier grote steden wel. Een aantal mensen is dat in het verkeerde keelgat geschoten en de twintig middelgrote gemeenten hebben zich daarna aaneengesloten. Zij hebben in de richting van de minister geluiden laten horen dat zij grote zorgen hebben. Deze club, waar Leeuwarden bij vertegenwoordigd is zoals u be grijpt, gaat zelfstandig opereren bij de hearing die op 25 april aanstaande gehouden wordt. Die hearing gaat ook weer over financiering voor volkshuisvesting en over woonlasten. Op dit ogenblik wordt infor matie verzameld die als munitie zal gaan dienen bij die hearing. De informatie die wordt ingewonnen gaat over gegevens omtrent huurachterstanden, huisuitzettingen, lokale voorstellen tot aanpak van pro blemen bij huurschuld, lokale voorstellen met betrekking tot beteugeling van gemeentelijke heffingen en tarieven en over gemeentelijke beleidsnotities over de woonlasten. De heer Niemeijer heeft terecht gezegd dat wij in onze volkshuisvestingsnota een apart hoofdstuk zullen inruimen voor de woonlasten. Ik wil graag van deze gelegenheid gebruik maken om een misverstand uit de weg te ruimen. Er is deze week in de discussie in de Commissie voor de Volkshuisvesting gezegd dat het punt woonlasten later, in de besloten vergadering, werd opgevoerd. Wat later werd opgevoerd was, dat het punt woonlasten - ik zeg dit heel nadrukkelijk - een apart hoofdstuk zou worden. Het college heeft heel goed door dat deze problematiek zodanig belangrijk is dat die in een volkshuisvestingsnota moet zijn verwerkt. Ik wil dit toch graag gezegd hebben, want uit het misverstand zou de veronderstelling voort kunnen komen dat het college de problematiek niet zou hebben onderkend en dat is wel degelijk het geval. Ik heb de midde len genoemd die de gemeente kan aanwenden om de woonlastenproblematiek zo goed mogelijk te be strijden en ik zeg u toe dat wij alle activiteit die mogelijk is ten aanzien van deze problematiek zullen betrachten Vraag 222 gaat over de afhandeling van de individuele huursubsidie-aanvragen. De heer Niemeijer zegt dat enkele mensen problemen hierover met de corporaties hebben. Dit verbaast mij enigszins. Voor zover ik weet zijn er bij de corporaties altijd mogelijkheden om bij voorbaat huurmatiging te krijgen. Het probleem zit bij ons zelf, namelijk in de afhandeling van de huursubsidie-aanvragen. Een en ander heeft te maken met het feit dat wij moeten roeien met de riemen die wij hebben. Deze problematiek is de afgelopen maanden nadrukkelijk onder mijn aandacht gebracht door enkele mensen die op het spreek uur zijn geweest. Men heeft mij goed duidelijk gemaakt dat wij niet een half jaar, want die termijnen hebben gespeeld, met de afhandeling van aanvragen bezig kunnen zijn. De uitgaven van de mensen gaan door en de leveranciers willen geen krediet meer geven. Om deze redenen is een tijdelijke kracht aangesteld en zijn de openingstijden nu beperkt tot 'smorgens van 9-12 uur, zodat de mensen meer tijd hebben om zich met de concrete afhandeling van de huursubsidieaanvragen bezig te houden. Wij hebben de indruk dat het probleem door deze maatregelen kan worden opgelost. (De heer Niemeijer: Welke tijd staat er dan nu voor de afhandeling van een aanvraag?) De tijd die er, ruw geschat, tussen het indie nen van de aanvraag door een particulier en de afhandeling daarvan staat is drie maanden. Mevrouw Van Dijk heeft een vraag gesteld naar aanleiding van punt 226. Ik heb weinig kennis van die materie en daarom zal de voorzitter dit punt afhandelen. Mevrouw Willemsma vraagt of de andere Friese gemeenten ook kunnen bijdragen in de kosten van het instandhouden van het Blijf-van-mijn-lijf-huis. Wij hebben tegelijk met het BIijf-van-mijn-lijf-huis ook problemen in de gemeente gehaald. Op zich behoeft dat geen bezwaar te zijn, maar het is wel ple zierig als anderen ons daarbij willen helpen. De regio heeft ons die steun ook aangeboden. Wij hebben al eens een gesprek gehad over deze problematiek in de Commissie voor de Volkshuisvesting van de re gio en wij zijn ook van plan de gesprekken hieromtrent met de regio voort te zetten. (Mevrouw Willem sma—de Jong: Kan niet elke gemeente in deze provincie een bijdrage in de kosten van het huis leve ren?) In principe zou dat kunnen, maar wij hebben ons in eerste instantie tot de Commissie voor de Volkshuisvesting van de regio gewend. De Voorzitter: Er is in VFG-verband ook al eens over deze problematiek gepraat. Wij hebben toen echter te horen gekregen dat Leeuwarden maar regelt en dan pas bij anderen komt om een bijdrage. Dat is inderdaad waar. Wij waren niet verplicht iets te regelen voor mensen die van buiten de gemeente ko- 2? men. Nu wij dit wel hebben gedaan, is het niet zo gemakkelijk bij andere gemeenten aan te komen met het verhaal dat bepaalde personen bij hen vandaan komen en dat zij eigenlijk voor hen zouden moeten betalen. Wij staan weer wat nader tot de regiogemeenten en dan is het gemakkelijker vragen. Wij trachten door overleggen en overreden duidelijk te maken dat het niet zo eerlijk is ons alleen voor die voorziening, die wij nu toch eenmaal hebben, te laten opdraaien. Ik zal nog nader ingaan op het antwoord op punt 226. Mevrouw Van Dijk heeft gevraagd of het mo gelijk is bij uitkeringstrekkers een huurachterstand op de uitkering in te houden. Wij hebben reeds ge antwoord dat deze inhouding in het algemeen niet mogelijk is. Normaal is het zo dat, wanneer twee rechtspersonen over en weer schulden en vorderingen hebben, een en ander met elkaar kan worden ge compenseerd. In het verleden gebeurde dat wel bij mensen die een uitkering kregen van de Sociale Dienst, doch uit anderen hoofde schulden hadden bij de gemeente. In 1977 is de wet veranderd en daar bij is verboden dat een dergelijke schuldvergelijking nog plaats mag hebben met uitkeringen die men krijgt op grond van bijvoorbeeld de Bijstandswet. Om deze reden moet ik ook negatief antwoorden op de vraag of een schuldvergelijking wel zou mogen plaatsvinden na een gerechtelijke procedure. De rechter mag die uitspraak ook niet doen. De rechter kan wel gelasten dat men moet betalen en dan kan men een deurwaarder sturen, maar de rechter kan niet in het vonnis laten opnemen dat schuldvergelijking mag worden toegepast. De enige uitzondering daarop hebben wij al in het antwoord aangegeven: Indien ie mand met een WWV-uitkering een huurschuld heeft aan het Woningbedrijf, is compensatie van de huur schuld tot een maximum van 1/5 deel van de netto uitkering in principe mogelijk. Daarnaast kan inhou ding op de uitkering altijd op vrijwillige basis geschieden. Wij kunnen daarom wel met de mensen over leggen over de vraag hoe de huurschuld weer moet worden ingelopen. Als zij bereid zijn daarvoor een gedeelte van de uitkering te laten inhouden, dan mag dat. Het vervelende is hier echter dat vaak de meest serieuze mensen, die tijdelijk in de problemen zijn gekomen, bereid zijn een dergelijke verkla ring te tekenen. De mensen die het leven iets gemakkelijker opnemen willen die verklaring vaak niet tekenen. Resumerend kan ik zeggen dat wij geen schuldvergelijking mogen toepassen, behalve bij men sen met een WWV-uitkering tot maximaal 1/5 deel van de uitkering. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat mensen vrijwillig toestemmen in een regeling. De heer Niemeijer: In het midden van het antwoord op vraag 225 wordt gezegd: "Bij de evaluatie wordt nagegaan of de gemeente actiever op deze veilingen kan opereren om daardoor onder andere spe culatie tegen te gaan." Het kan aan mij liggen, maar ik begrijp niet over welke evaluatie het gaat, wanneer en aan wie. De heer Geerts (weth.): Het gaat hier om de evaluatie met betrekking tot het systeem van de ge meentegarantie. Daarbij wordt onderzocht welke risico's wij daarbij lopen en of wij die risico's nog kunnen lopen, of dat wij onze normen eventueel moeten veranderen. (De heer Niemeijer: Worden de re sultaten van deze evaluatie op de een of andere manier bekend gemaakt?) Daarover wordt thans gespro ken en te zijner tijd worden de resultaten bekend gemaakt. E. Woningbedrijf en Corporaties. De heer Schagen: Het antwoord op vraag 227 lijkt mij op dit moment wat achterhaald. Ik wil daar aan vastknopen dat ik de indruk heb dat op een aantal terreinen de corporaties terugtrekkende bewegin gen maken richting eigen winkelIk noem daarbij het automatiseringsonderzoeksrapport van het bureau Moret en Limperg waaruit een duidelijke conclusie naar voren kwam. Het uiteindelijke resultaat is dat de corporaties toch hun eigen weg gaan en niet voor de vorm van samenwerking kiezen. Ik wil ook nog wijzen op discussies over het woonruimteverdelingssysteem waarbij ik de indruk heb gekregen dat de corporaties toch wel heel erg zijn gesteld op hun eigen toko. Ik vind dat verontrustend, met name van wege de enorme samenhang die er dient te zijn tussen het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid en het beleid dat de corporaties voeren. Wanneer op tal van terreinen, en niet de meest onbelangrijke, ieder een toch liever kiest voor zijn eigen belangen in dat geheel, vrees ik dat er van een samenhangend be leid weinig terecht zal komen. Ik zeg dit bij wijze van signalering, want ik ben ervan overtuigd dat het college goede verhoudingen nastreeft met de corporaties. Ik kan mij in dat kader voorstellen dat het thans met de corporaties gevoerde overleg iets structureler van aard gaat worden dan het tot nu toe was. De heer Niemeijer: Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Schagen. Wij hebben recentelijk een aantal van dit soort zaken gesignaleerd in de Commissie voor het Woningbedrijf toen de eerste ge sprekken plaats vonden over de evaluatie van het spreidings- en toewijzingsbeleid. Wij hebben daarbij geconstateerd dat de Federatie van Leeuwarder Woningcorporaties in dezen een weg dreigde te gaan,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 28