16 PAR. 2. BELEIDSSECTOR OPENBARE VEILIGHEID. A. Politie. Punten 65 t.e.m. 70. De heer Bijkersma: Ik heb een aanvullende vraag over punt 68, dat gaat over het tekort van 530.000,-- van de normvergoeding van het rijk voor de personele kosten van de politie. Het college stelt voor dit tekort te dekken uit gelden die bestemd zijn voor uitgaven op materieel gebied. Wij heb ben als Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden en Openbare Orde eens een vergadering gehad bij de politie en daar werd opgemerkt dat de politie echt behoefte had aan verbindingsmateriaal. Het col lege zegt eveneens in het antwoord op vraag 70 dat het verbindingsmateriaal in enkele jaren op peil moet worden gebracht. Omdat wij uit uitlatingen van de politie hebben begrepen dat men echt behoefte heeft aan verbindingsmateriaal willen wij het college verzoeken nog eens te bekijken of het op peil brengen van dit materieel inderdaad wel kan gebeuren. De heer De Jong: Het vorige jaar heb ik een vraag gesteld over het dienstrooster van de politie in het drieploegensysteemIk heb toen gevraagd of het mogelijk zou zijn in de weekeinden wat meer men sen aan het werk te hebben dan op de overige avonden van de week. De voorzitter heeft toen de toe zegging gedaan dat hij mijn voorstel met de staf van de politie zou bespreken en ik wil daarom graag weten of nu inderdaad in de weekeinden meer agenten dienst hebben dan op bijvoorbeeld de maandag en dinsdagavond en -nacht. Een andere vraag die ik wil stellen is hoe het Posthuis functioneert. Oorspronkelijk was het de be doeling dat het Posthuis uitsluitend in de weekeinden functioneerde. Is dat nog steeds zo? De Voorzitter: De heer Bijkersma heeft een vraag gesteld over het verbindingsmateriaal van de po litie. Uit de beantwoording van de vragen kan worden afgeleid dat bij de aanvullende begroting, die binnenkort aan de raad wordt voorgelegd, wordt voorgesteld het daarin genoemde bedrag voor verbin dingsmateriaal uit te trekken. De realiteit is dat het noodzakelijk is ook de komende jaren nog vrij be langrijke bedragen uit te trekken voor de aanschaf van verbindingsmiddelen om die op een zodanig ni veau te krijgen dat de politie adequaat kan werken. Wij zijn van mening dat wij dit op een verantwoor de wijze voor elkaar kunnen brengen als wij het tempo aanhouden dat wij nu hebben. De heer Bijkersma heeft gevraagd of wij mogen aannemen dat de normvergoeding voor personele uitgaven zodanig wordt verruimd dat het op peil brengen van de verbindingsmiddelen voortgang kan vinden, omdat wij anders zullen moeten overwegen daarin op andere wijze te voorzien. Deze discussie is al eens een keer in de Commissie voor Openbare Orde gevoerd. Ik moet u zeggen dat ik er, gelet ook op de discussies die op dit ogenblik in Den Haag worden gevoerd, absoluut op vertrouw dat de normvergoeding voor personele uitgaven wordt herzien. Na het overleg dat hierover heeft plaatsgehad, heeft de minister in een brief aan de VNG erkend dat aanpassing van deze normvergoeding inderdaad nodig is. Het is daarom duide lijk dat er iets zal gebeuren. Er blijven echter twee levensgrote vragen over. De eerste is in welke mate een aanpassing van de normvergoeding ons een redelijk soelaas zal bieden om geen tekorten meer te hebben op de personele kosten en ons derhalve in staat stelt op behoorlijke wijze materiële voorzienin gen te treffen. Dit zullen wij even moeten afwachten. De tweede vraag is wanneer het ingaat. Ik had gehoopt per 1 januari 1983, maar commissies werken helaas zelden snel. Men is op dit moment nog aan de studie. Een herziening van de norm vergoeding voor personele uitgaven zal betekenen dat bepaalde gemeenten, waaronder Leeuwarden, meer geld zullen krijgen. Anderen, die op dit moment teveel krij gen, minder. Dit soort maatregelen kunnen uiteraard nooit met terugwerkende kracht worden genomen, met name niet ten aanzien van die gemeenten die minder geld krijgen, zodat ik verwacht dat de herzie ning niet voor 1 januari 1984 zal ingaan. Wij hebben desondanks het financiële beleid voor de politie zodanig opgezet dat wij erop blijven vertrouwen dat wij in Leeuwarden met de doeluitkering van het rijk - daarbij calculeer ik in dat de personele normvergoeding inderdaad wordt verbeterd - de politie taak kunnen uitvoeren. Mocht, onverhoopt, deze zienswijze niet juist zijn, dan zullen wij ons opnieuw op de situatie moeten beraden. Wij gaan er echter op goede gronden nog steeds vanuit dat de herziening van de personele normvergoeding doorgang zal vinden. Binnen dit kader zullen wij er aan werken de verbindingsmiddelen binnen afzienbare tijd op peil te brengen. Ik wil de heer Jorna vragen in te gaan op de vragen van de heer De Jong over het drieploegenstel- sel en het functioneren van het Posthuis. 17 De heer Jorna: Wij werken op dit moment met een achtploegensysteem teneinde een 24-uurs poli tiezorg te realiseren. Dit houdt echter wel in dat wij, met name in de weekeinden, gezien de rechtspo sitie van het personeel op een minimale sterkte zitten. Met extra inspanningen en dienstverschuivingen proberen wij een soort binnenstadsproject te realiseren. Wij besteden hierbij in de weekeinden, met na me de vrijdag en de zaterdag, meer zorg aan de binnenstad dan het normale ploegensysteem toelaat. Nu de vraag over het Posthuis. Binnen de binnenstadsproblematiek zijn wij bezig om te kijken in hoeverre het Posthuis een functie zou kunnen krijgen bij het surveilleren. Wij zijn er nog niet helemaal uit, maar het punt heeft onze aandacht. (De Voorzitter: Het mag de afdeling bekend zijn dat het Post huis overdag zijn normale functie vervult.) Punten 71 t.e.m. 76. Mevrouw Van der WerfHet is altijd erg moeilijk voor politici om zicht te krijgen op het werk van de Plaatselijke Inlichtingen Dienst en dat van de BVD. Er hangt nogal eens een waas van geheimzinnig heid om deze diensten heen. Als ik goed ben geïnformeerd, kan de burgemeester als hoofd van de poli tie opdrachten geven aan de Plaatselijke Inlichtingen Dienst en in die zin derhalve sturend optreden. In het kader van de wisselwerking met de raad zouden wij graag inzicht willen hebben in een en ander en willen weten welke opdrachten en taken door de burgemeester in de afgelopen beleidsperiode aan de Plaatselijke Inlichtingen Dienst zijn opgedragen. Was er binnen dat kader ook sprake van contacten tus sen de PID en de BVD en kan de burgemeester ons ook wat inzicht verschaffen in de wel eens genoemde oneigenlijke taakvermenging die zou kunnen ontstaan bij gewone agenten die eveneens zijn belast met PID-werk? De heer Pruiksma: Naar aanleiding van vraag en antwoord 71 vraag ik mij af of het college kennis draagt van een artikel uit Het Algemeen Politieblad van 5 maart 1983, nr. 5, pagina 106, dat als titel heeft "Beleidsplannen van doe-politie naar praat-politie?"In het artikel wordt nogal forse kritiek ge leverd op het beleidsplan van de Leeuwarder politie. Er wordt in wezen in het artikel gedemonstreerd dat in kringen van vakgenoten van onze politiemensen zeer genuanceerd wordt gedacht over het schrij ven van rapporten en over dit rapport in het bijzonder. Ik vraag mij af of deze kritiek van deskundige vakgenoten voor ons aanleiding moet zijn te trachten, bij eventuele ontwikkeling van verdere plannen op papier, te voorkomen dat wij terecht komen in de situatie die hier wordt beschreven, namelijk dat deze ontwikkeling rapporten zal opleveren die onverbiddelijk aantonen dat bij regen de straten nat wor den. Men is vrij kritisch en enigszins badinerend van toon, maar het lijkt mij toch aanbevelenswaard dat wij deze kritiek van buitenaf bij het functioneren van onder andere de gedragswetenschappelijke medewerker, waar hij belast is met het schrijven van ondersteunende rapporten, wel degelijk in aanmer king nemen. De heer Bijkersma: Vraag 71 gaat over de werkzaamheden van de gedragswetenschappelijk mede werker. Er is destijds in de Commissie voor Openbare Orde meegedeeld dat er subsidie zou worden aan gevraagd voor de taakverruimende werkzaamheden van deze medewerker. Mijn vraag is of deze subsidie inmiddels is aangevraagd en of er al een reactie op is. De heer Burg: Tussen de vragen 75 en 76 ligt een duidelijk verband. Beide gaan over parkeerover- tredingen. Naar mijn mening zit het probleem waarschijnlijk in het feit dat parkeercontroleurs na half zes, behalve op koopavond, geen dienst meer doen en dat de politie, met name 'savonds en in de weekeinden, niet of nauwelijks optreedt tegen parkeerovertredingenHierdoor neemt de overlast voor bewoners en bezoekers van de binnenstad op die tijden dan ook hand over hand toe. Ik ben blij met het antwoord van het college op vraag 75, maar ik ben het niet eens met het antwoord op vraag 76. In dit antwoord wordt gesteld dat de belangrijkste problematiek zich voordoet op werkdagen. Ik zou het colle ge willen vragen in overweging te nemen of er acties, op de manier zoals in vraag 74 aangegeven, te gen deze overlast door èn politie èn parkeercontroleurs op onregelmatige tijden 'savonds en 'snachts kunnen worden ondernomen. Op deze zelfde manier is men geruime tijd geleden de overlast van het plaatsen van fietsen bij het station en bij verschillende grootwinkelcentra op de Nieuwestad te lijf ge gaan. De heer Janssen: In november 1982 is de problematiek, waarover het in vraag en antwoord 75 gaat, in de Commissie voor Verkeersaangelegenheden besproken naar aanleiding van klachten vanuit de binnen stad. Er is toen meegedeeld dat er een overleg tot stand zou komen tussen de burgemeester en de commis saris van politie om deze problematiek te bespreken. Het college schrijft thans in het antwoord op de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 9