18
Verslag van de vergadering op donderdag 17 maart 1983 van de afdeling V van de Gemeenteraad
van Leeuwarden ter voorbereiding van de behandeling van de ontwerp—begrotingen voor 1983 en
het ontwerp—beleidsplan 1983—1987.
kost een Hoeveelheid tijd om een aantal zaken die men tot voor kort deed een wat minder hoge prioriteit
te geven en een aantal nieuwe zaken, zoals onder andere zo'n Nota Werkgelegenheid, een wat hogere
prioriteit te geven. In de eerstvolgende vergadering van de Commissie voor de Werkgelegenheid zullen
wij een indicatie geven van wat er allemaal in die nota zou kunnen komen. Vervolgens proberen wij
- of dat helemaal lukt kan ik nu niet met 100% zekerheid zeggen, maar wij proberen het wel - om voor
de zomervakantie in de Commissie voor de Werkgelegenheid een soort concept van de nota te presente
ren, waarop dan reacties kunnen worden gegeven. Als wij dit tijdschema aanhouden komen wij, hoe
vervelend dat ook is, toch nog uit op een vaststelling van de nota in de raad na de zomervakantie. Ik
hoop dat het september/oktober zal worden. Ik moet eerlijk zeggen dat ik er eigenlijk geen kans toe zie
een en ander sneller te doen. Het kost tijd om dingen te bedenken en op te schrijven en bovendien zit
er, dat is eigen aan deze tijd, een groot aantal overlegprocedures aan vast. De Commissie voor de
Werkgelegenheid wil uiteraard ook bij de zaak worden betrokken en ik denk daarom dat de procedure en
het echte schrijven van de nota een tijdsplanning zoals aangegeven zal vergen. Ik denk dat daaraan
niet te ontkomen is.
Ik wil nog een opmerking maken en die is dat wij echt urgente zaken niet uitstellen tot na het ge
reedkomen van de nota. Ik heb zojuist het werkgelegenheidsfonds al even genoemd. Zo snel mogelijk
nadat dit fonds in de april vergadering door de raad is goedgekeurd, zullen wij proberen een soort notitie
in de raad te brengen waarin alle criteria en de hele procedure, volgens welke het fonds kan worden
toegepa'st, worden vermeld, zodat de raad daarover een beslissing kan nemen.
De Voorzitter sluit, om 21.35 uur, de vergadering.
Aanwezig van de afdeling: mevrouw G. Visscher-Bouwer en de heren T.A. Boelens, P. Bron, H. Dub
belboer, S.F. Siemonsma en G. de Vries (weth.).
Aanwezige overige raadsleden: de dames E. Brandenburg-Sjoerdsma (vanaf 22.20 uur), M.A. van Dïjk-
van Terwisga, H.J. de Haan-Laagland (tot de pauze), J.G. Vlietstra, T. Wielinga-Graansma en A.
Willemsma-de Jong (vanaf 20.20 uur) en de heren J. de Beer, R. Burg, J. Buurman, J.R. Bijkersma,
D.E. Heere (weth.) (tot de pauze), H. Jansma, ir. G.A. Kessler (weth.), H. Meijerhof (vanaf 19.40
uur), mr. H.S. Pruiksma (tot de pauze), N. Sterk (tot de pauze), ir. J.A.F.A. Timmermans, L. Visser
(tot de pauze) en P. D. van der Wal (tot de pauze).
Voorzitter: de heer J.S. Brandsma, burgemeester.
Voorts zijn aanwezig: de heren G.J.P. van den Berg, hoofd van de afdeling Welzijn, J. de Boer, di
recteur Gemeentelijke Sociale Dienst (vanaf de pauze tot 22.10 uur), P. de Boer, hoofd van de afde
ling Financiën en Belastingen, drs. A.J. Burger, ambtenaar van de afdeling Financiën en Belastingen,
A.Th. Bijkerk, directeur Dienst Sport en Recreatie (vanaf de pauze), S. Kas, directeur Dienst Sociale
Werkvoorziening, mr. J. Knottnerus, hoofd van de afdeling Onderwijs (tot de pauze), drs. A.J. Mewe,
plv. hoofd van de afdeling Welzijn, mr. W.J.G. Reumer, secretaris, en drs. J.A. de Waard, ambte
naar van de afdeling Welzijn.
Te behandelen:
Par. 4. Beleidssector Onderwijs.
Par. 11. Beleidssector Maatschappelijke aangelegenheden.
Par. 13. Beleidssector Sport, Recreatie en Toerisme.
De Voorzitter: Dames en heren, hartelijk welkom op deze vergadering van afdeling V. Ik stel voor
met onze werkzaamheden te beginnen.
PAR. 4. BELEIDSSECTOR ONDERWIJS.
A. Onderwijsbeleid.
De heer Bron: Punt 164 gaat over het vredesonderwijs. In het collegeprogram staat: Mondiale be
wustwording, vredesopvoeding moeten als gerichte activiteiten worden opgenomen in zowel het onder
wijs als het werk van vormingsinstituten; de gemeente zal dit bevorderen. Wij begrijpen wel dat het
formuleren van deze wenselijkheid eenvoudiger is dan het concretiseren ervan in de onderwijspraktijk.
De noodzaak voor vredesonderwijs en vredesopvoeding wordt bijna algemeen erkend maar over de inhoud
ervan, en met name over de gevolgen voor het onderwijs, bestaat nog veel onwetendheid. Denkt het
college bij de innovatie van vredesonderwijs in het basis- en voortgezet onderwijs hierbij, evenals wij,
in de eerste plaats, in het kader van een groeimodel, aan een start met een klein aantal projectscholen
dat bereid is voor de overige scholen een laboratoriumfunctie te verrichten? Onze fractie hoopt te
zijner tijd hiervoor een aantal concrete voorstellen te doen, maar wijst voorlopig op het bestaan van
enkele projectmogelijkheden, zoals bijvoorbeeld de Stichting Vredesopbouw en op een aantal regionale
schoolprojecten, waaronder die van het Frysk Anti-Faksisme Komitee (FAFK), Amnesty International en
de werkgroep Vorming voor Vrede. Ten aanzien van de eventuele inzet van dienstweigeraars in dit ver
band vragen wij u of u slechts denkt aan een inzet gedurende de voorbereidingsfase of ook aan een con
crete inzet binnen de scholen. Van dit laatste is onze fractie vooralsnog geen voorstander.
In punt 167 wordt gevraagd naar de specifieke identiteit van scholen. In alle beleidsnota's binnen