ie 2.8 W 23 gratieproces zich niet even op een achternamiddag kan voltrekken en men had er ook begrip voor dat een en ander wellicht wat meer tijd zou vergen dan aanvankelijk was afgesproken. Samenvattend kan ik zeggen dat wij niet het gevoel hebben dat de subsidiering van de SAD Leeuwarden door dit proces van integratie in gevaar is gebracht. (De heer Visser: Die datum in juli heeft dus geen ultimatief karakter meer?) Wij streven er in principe naar dat de zaak in juli geknipt en genaaid is, doch wanneer dat niet het geval is gaan wij praten met het Ministerie van Onderwijs. Wij vertellen dan wat er aan de hand is geweest en waarom de integratie nog niet helemaal rond is en wij hebben op dit moment de indruk dat er dan wel te praten valt. De Voorzitter: Ik zou nog wel enkele woorden aan het betoog van wethouder De Vries willen toe voegen, want over deze kwestie mag later in de raad geen misverstand ontstaan. Ik heb indertijd het overleg met de staatssecretaris mogen voeren. In dat gesprek heeft de staatssecretaris gezegd dat hij be reid was Leeuwarden voor 1982 nog subsidie te betalen voor de SAD. Wij hebben toen gezegd dat wij enige twijfel hadden of wij de zaak in 1982 konden afronden en toen heeft de staatssecretaris gezegd dat hij op zich vast wilde houden aan 1982, maar dat hij, wanneer wij tegen het einde van het jaar konden aantonen dat de integratie buiten onze schuld nog niet gerealiseerd was, het niet onredelijk zou vinden Leeuwarden daar niet voor te straffen en dat hij dat als uitgangspunt zou nemen. In het licht van die afspraak moet u de brief zien die later is gekomen. Toen bleek dat wij niet voor 1 januari 1983 met een en ander gereed konden komen, heeft de staatssecretaris zijn toezegging verlengd. Wij moeten er dus wel vanuit gaan - daarom heb ik er enige behoefte aan om een aanvulling te geven - dat de subsidie per 1 juli 1983 afgelopen is, tenzij wij op dat moment keihard kunnen aantonen dat wij praktisch gereed zijn. Deze zaak moet de raad erg duidelijk zijn als hij straks daarmee wordt geconfronteerd. Wij hopen dat het rapport, waar wethouder De Vries zojuist al over sprak, in maart gereed komt. Daarna zal de raad een beslissing moeten nemen. Wanneer de raad echter, om welke reden dan ook, zou besluiten niet over te gaan tot integratie van de SAD in het GCO, kunnen wij ons wat betreft subsidie niet beroepen op afspraken met de staatssecretaris. Die afspraken zijn zodanig gemaakt dat de subsidie, als wij niet tot een afronding van zaken kunnen komen, niet wordt gecontinueerd. Ik moet dit nog wel even zeggen, want anders zou u op een verkeerd spoor kunnen komen. Overigens ga ik ervan uit, net als wethouder De Vries, dat wij het wel eens worden. Laat daar geen misverstand over zijn. De heer De Vries (weth.): Ik zie dat ik nog een vraag vergeten heb. De heer Bron heeft nog gerefe reerd aan een situatie in een buurgemeente. Het is niet de bedoeling - dat kunnen wij ons ook niet per mitteren - dat wij binnen onze afdeling Onderwijs straks nog een eigen team zullen vormen dat ook aan schoolbegeleiding of wat dan ook kan doen. Wij moeten ervan uitgaan dat wij straks het GCO wel een extra subsidiebedrag verlenen, voor welk bedrag wij dan als gemeente Leeuwarden, in overleg met het onderwijsveld en de stuurgroep, onze wensen kenbaar maken ten aanzien van het pakket van voorzie ningen dat wij mogen en wensen te ontvangen. De Voorzitter: Ik denk dat de raad zich er meer voor zal moeten spannen hoe de extra's, waarover wethouder De Vries zojuist omstandig heeft gesproken, overeind kunnen blijven dan voor suggesties in de richting van wat de heer Bron zojuist noemde. Als u het rapport over de herwaardering inmiddels hebt gelezen - ik neem aan dat u dat gretig hebt gedaan - zal dat lichtje al wel zijn gaan branden, ook bij de heer Bron. D. Voortgezet onderwijs. De heer Bron: Ik wil graag, vanwege zijn actualiteit, nog een vraag toevoegen aan de rij. Op weg hier naar toe ben ik benaderd door enkele verontruste ouders van het gymnasium. Naar aanleiding van dit gesprek wil ik u vragen of u kennis heeft genomen van het schrijven van het onder uw bestuur ressorterend Stedelijk Gymnasium aan de ouders, de leerlingen en het personeel van de school over de komende onderwijsbezuinigingenHeeft u daarna ook kennis genomen van de ongerustheid bij veel ou ders die is ontstaan doordat men als maatregel ter invulling van het verlies van 65 lesuren met name het vak Fries wil laten vervallen? In een wat breder kader zou ik ook willen vragen hoe het college de Commissie voor het Onderwijs denkt in te lichten over de invulling van de te nemen bezuinigingsmaat regelen. Ik doel daarbij niet alleen op dit specifieke geval, maar ook in het algemeen. Mevrouw Vlietstra: Punt 189. Ik wil nog even herinneren aan de weerstanden die er destijds waren tegen de fusie van de Wopke Eekhoff Mavo met de SSG. Ik wil de wethouder vragen of er al enig in zicht in deze materie is. Zijn de weerstanden nog zodanig dat de besprekingen moeizaam verlopen of is het draagvlak zich aan het verbreden? De heer Siemonsma: Volgens het antwoord op punt 192 is er in februari jl. een besturenoverleg openbaar/algemeen bijzonder lager beroeps-onderwijs geweest en in dat overleg zou het KMBO aan de orde zijn geweest. Ik heb al eens bij de afdeling Onderwijs geïnformeerd wat uit dit overleg is geresul teerd, want gezien de geringe capaciteiten van het KMBO in Buitenpost, zou ik zeer graag weten wat de mogelijkheden voor Leeuwarden zijn. Kan de wethouder in dit verband al iets melden? De heer De Vries (weth.): In antwoord op de vraag van de heer Bron of wij ons al verdiept hebben in de brief van het Stedelijk Gymnasium en naar aanleiding daarvan in de verontrusting van de ouders daarover, moet ik zeggen dat wij dat nog niet hebben gedaan. Wij hebben de brief recentelijk ontvan gen. De inhoud is min of meer een inventarisatie van de gevolgen van de bezuinigingen die na de jong ste behandelingen van de voorstellen in de Tweede Kamer voor het gymnasium komen opdagen. Dit geldt niet alleen voor het gymnasium, doch voor het totale onderwijsveld in het voortgezet onderwijs. De in ventarisatie maakt bepaald een imponerende indruk en de bezuinigingen betekenen inderdaad dat de kwaliteit van het onderwijs een veer zal moeten laten. Ik denk namelijk dat men de bezuinigingen, die in het kader van de regeringsmaatregelen zijn genomen, wel zal moeten accepteren. Wij hebben ook geen enkele mogelijkheid om dit, in welke richting dan ook, te compenseren. Wij zullen ons op korte termijn, wanneer wij alles kunnen overzien, inhoudelijk over de brief buigen. Op dit moment is het he le veld in beweging. Er zijn telkens weer zaken die toch net iets anders blijken te zijn dan in de krant heeft gestaan. Af en toe komen er ook nog wel eens wat meevallertjes om de hoek kijken. Wij weten niet hoe lang deze beweging nog doorgaat, maar wij zullen op korte termijn, wanneer de begrotingsbe handeling is afgerond, een totaal-inventarisatie maken van de maatregelen die door de rijksoverheid op onderwijsgebied zijn genomen en wij zullen dit overzicht dan ook aan de orde stellen in de Commissie voor het Onderwijs. Ik zou de heer Bron willen vragen of de definitieve reactie op de brief van het gymnasium mag blijven liggen tot dat moment. Mevrouw Vlietstra informeert naar het overleg tussen de SSG en de Wopke Eekhoff Mavo en alles wat daar tussen speelt op het ogenblik. Wij hebben de stellige overtuiging dat de stuurgroep, die het fusieproces tussen de scholen begeleidt en die in de fase van afronding van haar rapportage zit, een gunstige invloed heeft gehad op de werksfeer en de verhoudingen onderling binnen de Stedelijke Scho lengemeenschap. Er is een consensus bereikt over de vraag hoe men tegen de brugklasproblematiek aan kijkt. Zodra het rapport van de stuurgroep gereed is, zullen wij de raad daarover inlichten. Wij hebben de indruk dat het werk van de groep binnenkort als afgesloten kan worden beschouwd en dat de school leiding zich dan verder met de problematiek ten aanzien van de brugklasontwikkeling en dergelijke zelf kan redden. De heer Siemonsma vraagt naar de resultaten van het overleg in KMBO-verband, dat wij enkele weken geleden hebben gehad. Wij hebben afgesproken dat wij op korte termijn een en ander zullen in ventariseren en dat wij dan opnieuw de gesprekspartners bijeenroepen om te kijken hoe wij concreet verder kunnen komen met deze zaak. Het vraagt nog enige tijd van voorbereiding om alles op een rij te krijgen, maar er wordt aan gewerkt en er wordt aan gesleuteld. E. Hoger onderwijs. De heer Bron: Mijn fractie is niet zo erg gelukkig met de formulering van het antwoord op vraag 194 waar een beoordeling wordt gegeven van het experiment SHF en de AAF. Wij menen dat het college hier nogal vooruitloopt op de conclusies die nog moeten worden getrokken door de externe evaluatie commissie aan het eind van de experimenteerperiode in 1986. Dat wat wij de taakverdelingscommissie onlangs kwalijk namen, vinden wij hier min of meer terug. Wij hadden dan ook liever gezien dat de be antwoording in de richting van de externe evaluatie had gewezen en in dit stadium vooral een stimule ring van het lopende experiment had ingehouden. Dan wil ik nog graag een vraag stellen naar aanleiding van de Pabo. Bij de overname van de Rijks Pedagogische Academie is medegedeeld dat er een werkgroep zou worden ingesteld die zich bezig zou houden met de toekomstmogelijkheden voor de huidige Havo-top. Het zal het college inmiddels bekend zijn dat minister Deetman onlangs het groene licht heeft gegeven voor het starten van een nieuw school- type, de zogenaamde Havo/MBO-afdeling, een tweejarige opleiding met voor een deel theoretische Havo-vakken en voor een ander deel praktische MBO-vakken. De Havo-toppen krijgen nu de gelegen heid zich aan te sluiten bij een bestaande school voor MBO en kunnen daar een nieuwe afdeling gaan vormen. Naar aanleiding van dit feit heb ik enkele vragen. In de eerste plaats, wanneer is de werk groep Havo-top met haar werkzaamheden begonnen en binnen welke termijn dient die groep met een voorstel te komen? In de tweede plaats, denkt deze werkgroep, zo zij bestaat, met name aan bovenge schetste mogelijkheid en vreest zij niet dat een groot aantal leerlingen uit de reguliere Havo na het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 15