M31 er in deze tijd bezuinigd worden en dat vind ik reëel. Maar dat er 40% ingeleverd moet worden vind ik een schande en dat klopt volgens mij niet. Of het schoonmaakbedrijf besodemietert zijn personeel en de gemeente, of de gemeente maakt een fout, maar dat zou u misschien voor mij kunnen uitzoeken." Naar aanleiding van deze brief ben ik over dit punt begonnen. "Ik zal u ook een voorbeeld geven", wordt er verder in de brief gesteld. "Voor de Boerhaave-school en de kleuterschool De Spreeuw waren voor 1 september 1982 84 uren beschikbaar. Nu zijn de uren teruggebracht tot 50, wat een vermindering is van 40%. Dit had tot gevolg dat een van de twee vrouwen die daar werkten ontslag kreeg en dat de ander 40% meer werk moest doen in dezelfde tijd." Als ik het u even mag voorrekenen, dan betekent 84 uur per week voor september voor twee mensen minder dan 13,3 uur per week per persoon. Daarmee zakt men al onder het minimumloon. Nu verdwijnt er een mevrouw en de mevrouw die overblijft moet in de 50 uur die na september nog voor deze school beschikbaar zijn meer werk doen, maar zij blijft nog steeds duidelijk onder het minimumloon zitten. Kennelijk wordt er naar gekoerst om precies onder de 53 uur per maand te blijven zitten, zodat steeds onder het minimumloon gewerkt kan worden. Dit schijnt meer voor te komen. Het personeel dat bij een schoonmaakbedrijf werkt, zegt de briefschrijver verder, komt vaak uit een laag van de bevolking waarvan de man het minimumloon verdient, zodat men het geld dat met schoonmaken wordt verdiend vaak ook hard nodig heeft, ondanks het feit dat sommige dames wel het minimumloon krijgen. Als dit de gevolgen zijn van privatisering, vind ik dat toch wel een zeer ernstige zaak en wij zou den er daarom op willen aandringen, zo mogelijk eisen, dat er op korte termijn een diepgaand onder zoek plaatsvindt naar deze gevolgen. Binnenkort staat de uitbesteding van de schoonmaakwerkzaamhe- den voor 1984 in het voortgezet onderwijs voor de deur. Als de door mij zojuist geschetste situatie het gevolg is van efficiënter en goedkoper werken, dan is dat naar mijn mening beslist niet aanvaardbaar. Ik zou graag van het college willen horen of de voorbereiding van het uitbesteden van de schoonmaak- werkzaamheden in het voortgezet onderwijs ook zou kunnen worden opgeschort, wanneer de uitslag van een onderzoek naar de huidige situatie in het kleuter- en lager onderwijs ten aanzien van het schoon maken van de gebouwen niet bijtijds rond zou kunnen zijn. De heer Visser: Vraag 196 gaat over het actuele en zeer omstreden artikel 13 van de LO-wet 1920. Er kwam vandaag een bericht over de radio dat er in Limburg sprake was van herstructurering van enkele taxibedrijven met betrekking tot het groepsvervoer. Daarbij werd vermeld dat men ook in Friesland met iets dergelijks bezig was. Men heeft Leeuwarden niet met name genoemd, dus ik weet niet of het hier aan de orde is, maar ik zou het college toch op dit feit willen attenderen. Mocht een dergelijke her structurering een voordelige uitwerking kunnen hebben op groepsvervoer - ik denk hierbij aan het ver voer van leerlingen van het buitengewoon onderwijs -, dan zou de gemeente hier alert op moeten zijn. Ik wil deze tip hier graag doorgeven. Mijn volgende punt is vraag 197, doch met een heel andere benadering dan die van de heer Sie- monsma. Het is eigenlijk een heel ander punt dat ik wil bespreken. Ik zal mij daarbij beperken tot het primair onderwijs, omdat ik mijn beweringen daar met cijfers kan ondersteunen. Het is nog maar kort geleden dat wij hier de leerlingenbedragen voor 1983 hebben vastgesteld en dat was een bedrag van 720,per leerling. Over 1982 was dit bedrag aanvankelijk 540,-- per leerling, doch daar is na dien in verband met artikel 55quarter 20,-- bijgekomen, dus dat kwam op 560, In een jaar tijd is er dus een bedrag van 160,-- per leerling meer uitgerold en dat is, een en ander bekijkend in het licht van de bezuinigingsoperatie in het kader van de schoonmaakkosten, nauwelijks te begrijpen. Een burger zal deze getallen misschien niet zo aanspreken, maar ik als raadslid heb daar moeite mee. Ik zou graag een verklaring van de wethouder hebben hoe deze verhoging tot stand is gekomen. Is mijn veron derstelling juist dat een of meer componenten van het bedrag in 1982 vrij fors zijn overschreden? Wij zullen een en ander in ieder geval 'voor 1 december van dit jaar moeten weten en als mijn veronderstel ling juist is, dan betekent dat dat wij opnieuw een vrij fors gat in ons beleidsplan zullen aantreffen. Graag uw antwoord. De heer De Vries (weth.): De problemen die de heer Siemonsma aansnijdt met betrekking tot de schoonmaakkosten van gemeentelijke gebouwen en de medewerksters van de schoonmaakbedrijven vol trekken zich buiten de invloed van het gemeentelijk apparaat. Wij hebben het schoonmaken inderdaad uitbesteed omdat wij hiermee een niet onaanzienlijk bedrag hebben kunnen besparen. In het kader van de doorberekening van allerlei kosten lagen onze eigen schoonmaakkosten nogal wat hoger en daarom hebben wij gekozen voor deze opzet. De medewerksters van de schoonmaakbedrijven zullen op twee dingen moeten letten. Zij hebben ten eerste recht op toepassing van een collectieve arbeidsovereenkomst die op die sector betrekking heeft en zij zullen ten tweede, wanneer zij niet behandeld worden conform de afspraken die hierover in \S3J het maatschappelijk leven bestaan, moeten proberen, eventueel via de vakbonden, hun recht te vinden. Zij zullen het denkelijk moeten zoeken in een gemeenschappelijke belangenbehartiging en in bonden in hun eigen invloedssfeer. Wij hebben als gemeente voor deze opzet van het uitbesteden van schoonmaak- werkzaamheden gekozen omdat wij er financieel toe gedwongen zijn en dat is ook de reden waarom wij in het voortgezet onderwijs daarvoor kiezen. Ik heb tot op heden geen enkele aanwijzing om op deze beslissing terug te komen, want dat zou betekenen dat wij flinke bressen zouden schieten in de onder wijsbegroting en dat kunnen wij ons te enen male niet veroorloven. Ik zou de vragen van de heer Bron over punt 202 graag aan de chef van de afdeling Onderwijs, de heer Knottnerus, willen delegeren. De tip van de heer Visser naar aanleiding van een nieuwslezing over de radio over de herstructure ring van het taxivervoer in Limburg nemen wij graag mee. Wat de vervoersproblernatiek betreft zoeken wij ook al jaren naar de meest efficiënte wijze van vervoer en ook naar koppelingen waar dat maar mo gelijk is. Een stuk efficiency is al heel nadrukkelijk nagestreefd, maar misschien kunnen wij via metho dieken die men elders toepast nog tot een verdere verfijning van het geheel komen, waardoor wij kos tenbesparend kunnen werken. De heer Visser heeft, in relatie tot de vraag van de heer Siemonsma over het bezuinigen op schoon maakkosten, een vraag gesteld over het kostenbedrag per leerling. De verhoging van het kostenbedrag per leerling houdt onder meer verband met de daling van het aantal leerlingen, waardoor de gemiddelde kosten per leerling nogal wat hoger worden. De heer Knottnerus: De heer Bron heeft nogal wat specifieke vragen gesteld. Ik kan hem daar niet zo maar even op antwoorden. Wij zijn wat de huurproblematiek betreft nog steeds in onderhandeling met het ministerie. Wij hebben nu een lijn gevonden waarvan wij hopen dat die tot een oplossing van het probleem van de verschillen leidt. Het is niet helemaal duidelijk of wij daarmee alle achterstallige openstaande bedragen nog kunnen binnenhalen. Wellicht zal dat niet helemaal lukken, maar door een wat andere toerekening van kostensoorten verwachten wij dat de problematiek grotendeels kan worden opgelost. Misschien kan ik de heer Bron over meer concrete zaken ondershands verdere informatie ge ven De heer Siemonsma: Ik ben uitermate ontevreden over het antwoord van wethouder De Vries wat betreft de schoonmaakwerkzaamheden in gemeentelijke scholen en gebouwen. Ik kan een dergelijk af standelijk antwoord absoluut niet begrijpen. Er wordt gedaan alsof de gemeente part noch deel zou heb ben aan de problemen van deze mensen en vindt dat zij hun eigen problemen maar moeten oplossen. (De heer De Vries (weth.): Ik heb gezegd dat wij dit werk hebben uitbesteed aan het LSB en dan Is het toch verder een zaak die tussen dit bedrijf en zijn werknemers speelt. Dit is een stuk aangenomen werk en daar hebben wij als gemeente toch geen verdere invloed meer op? Wij vragen alleen dat de gebouwen worden schoongehouden.) Het gaat erom of de gemeente, als zij ziet dat werknemers dit soort werkom standigheden ontmoeten, er dan niet voor wil of moet kiezen de schoonmaak in eigen beheer uit te voe ren, een beheer waarin wel fatsoenlijke werkomstandigheden zouden kunnen worden gegarandeerd. Ik begrijp dat de wethouder niet gevoelig is voor dit argument, maar ik zou dit punt toch wel willen clai men, met name om over het punt van onderzoek naar en uitbesteding van schoonmaakwerkzaamheden van het voortgezet onderwijs verder te kunnen discussiëren. Ik hoop dat ik in de tussentijd nog meer duidelijke informatie op tafel kan krijgen en dan wil ik wel eens zien welk beleid de gemeente Leeu warden graag wil voeren. (De Voorzitter: Wij zullen uw claim noteren. Ik kan u bij dezen wel zeggen dat u niet meer informatie zult kunnen krijgen, maar een uitspraak vragen van de raad over deze kwes tie is uw goed recht.) De heer Visser: Ik kan mij niet indenken dat het verschil in het leerlingenbedrag van 1982 en 1983 enkel en alleen te wijten is aan de daling van het aantal leerlingen. Ik zal het punt niet claimen, maar misschien is het mogelijk dat wij die zaak nog eens intern bekijken, want er moet toch wat cijfermateri aal overhoop worden gehaald. (De Voorzitter: Akkoord. De heer Visser krijgt wat cijfermateriaal over deze kwestie. Als er, nadat hij het heeft bekeken, nog vragen zijn, kunnen die altijd nog worden be sproken.) De Voorzitter schorst, om 2115 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21.40 uur, de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 17