7
Verslag van de vergadering op dinsdag 15 maart 1983 van de afdeling IV van de Gemeenteraad
van Leeuwarden ter voorbereiding van de behandeling van de ontwerp—begrotingen voor 1983 en het
ontwerp—beleidsplan 1983—1987.
36
Punt 27a (bijlage nr. 90).
Benoeming lid Commissie van Beheer van het Gemeentelijk Studiefonds.
Aanbeveling van burgemeester en wethouders:
de heer H.H.A. van der Zee.
Benoemd wordt de aanbevolene met algemene stemmen.
Punt 27b (bijlage nr. 91).
Benoemen lid van de Commissie voor Milieuhygiëne.
Voordracht van burgemeester en wethouders:
de heer drs. P.A.M. Verkuylen.
Benoemd wordt de voorgedragene met algemene stemmen.
Punt 27c (bijlage nr. 93).
Benoemen lid in het algemeen bestuur van het Fries Avondcollege.
Aanbeveling van burgemeester en wethouders:
mevrouw H.J. de Haan-Laagland.
Benoemd wordt de aanbevolene met algemene stemmen.
Punt 27d (bijlage nr. 100).
Voordracht lid van het algemeen bestuur van de Stichting Bedrijfsgezondheidsdienst Friesland.
Aanbeveling van burgemeester en wethouders:
de heer N. Kolenbrander.
Besloten wordt tot de voorgestelde voordracht met algemene stemmen.
Punt 27e (bijlage nr. 106).
Benoemen lid van het algemeen bestuur van de Stichting Het Nieuwe Stadsweeshuis.
Aanbeveling van burgemeester en wethouders:
a. de heer J. Krediet;
b. de heer E. de Vries.
Benoemd wordt de heer Krediet met algemene stemmen.
Mevrouw De Haan—Laagland en de heer Jansma vormden met de voorzitter het stembureau.
De Voorzitter sluit, om 23.20 uur, de vergadering.
Aanwezig van de afdeling: de dames H.J. de Haan-Laagland en J. de Jong en de heren J.F. Janssen,
C. de Jong, W. Miedema (weth.) en J.A.H. IJestra.
Aanwezige overige raadsleden: de dames M.A. van Dijk-van Terwisga (vanaf 20.00 uur) en T. Wielin-
ga-Graansma en de heren R. Burg, J. Buurman, J.R. Bijkersma, H. Dubbelboer (vanaf 20.20 uur), H.
Jansma (vanaf 2110 uur), ir. G.A. Kessler (weth.), J.D. Niemeijer, mr. H.S. Pruiksma, S.F. Sie-
monsma, P.J. Sijbesma en L. Visser.
Voorzitter: de heer J.S. Brandsma, burgemeester.
Voorts zijn aanwezig: de heren P. de Boer, hoofd van de afdeling Financiën en Belastingen, drs. A. J.
Burger, ambtenaar van de afdeling Financiën en Belastingen, drs. ing. M. Geersing, directeur NV Fri
gas, W.C. Peters, waarnemend directeur Dienst voor Reiniging en Brandweer, mr. W.J.G. Reumer, se
cretaris, H. Schotsman, directeur Marktwezen en Frieslandhal, en drs. H. Sikkema, hoofd van de afde
ling Economische Zaken, Beleidsplanning en Organisatie.
Te behandelen:
Par. 6. Beleidssector Nutsbedrijven.
Par. 7. Beleidssector Reiniging en Brandweer.
Par. 8. Beleidssector Marktwezen en Frieslandhal.
Par. 9. Beleidssector Economische Aangelegenheden.
De Voorzitter: Dames en heren, hartelijk welkom op deze vergadering van afdeling IV. De afdeling
is compleet en wij kunnen daarom direct beginnen met onze werkzaamheden.
PAR. 6. BELEIDSSECTOR NUTSBEDRIJVEN.
A. Stadsverwarming.
Mevrouw De Jong: Ik wil beginnen met een vraag over punt 243. Het college stelt in het antwoord
dat er regelmatig overleg wordt gepleegd met diverse instanties over de wijze waarop de berekeningen
ten aanzien van het stadsverwarmingsproject kunnen worden uitgevoerd en het acht dat overleg voldoen
de. Gezien echter de wonderlijke uitkomsten van de berekeningen wilde ik vragen of het college het
inschakelen van een onafhankelijke instantie toch niet nodig vindt.
Mijn tweede vraag gaat over punt 244. In de laatste zin van het antwoord wordt gezegd dat in de
thans onderhanden zijnde berekeningen met een lagere warmtevraag rekening wordt gehouden. In een
commissievergadering hebben wij daarover een klein stukje informatie gekregen en ik heb begrepen dat
in de huidige berekeningen wordt uitgegaan van een warmtevraag van 50 GjIk heb een berekening la
ten maken door het Centrum voor Energiebesparing - een centrum dat bij het college denkelijk wel be
kend is - en kom thans met de volgende cijfers: Met de huidige bouwverordening komt voor een eenge
zinswoning de warmtevraag op 54 Gj en voor een- en tweepersoonshuishoudens op 27 Gj. Met dezelfde
bouwverordening, doch met een extra isolatie, komt de warmtevraag voor een eengezinswoning op 38
Gj en voor een een- en tweepersoonshuishouden op 20 Gj. Ik wil hierbij vermelden dat ik dit cijferma
teriaal heb voorgelegd aan het Ministerie van VROM, dat daarmee volledig akkoord ging, evenals de
Nationale Woningraad. De Nationale Woningraad heeft zelf ook een onderzoek laten instellen en heeft
in feite dezelfde uitkomsten gekregen. Dit wetende vraag ik mij af of uitgaan van een warmtevraag van
50 Gj in de huidige berekeningen niet vragen om moeilijkheden is. Wat vindt het college hiervan? In
ditzelfde kader wil ik vragen of u mij iets kunt vertellen over het vermogen en de aansluitwaarde, want
die informatie is mij ontgaan.