m.
te
Verslag van de vergadering op dinsdag 22 maart 1983 van de afdeling VI van de Gemeenteraad
van Leeuwarden ter voorbereiding van de behandeling van de ontwerp—begrotingen voor 1983 en
het ontwerp—beleidsplan 1983—1987.
die aan de Prinsentuin aanmeert boven het gewone havengeld ƒ1,per brug waar men doorvaart te
vragen voor het openen van die bruggen, dus dat zou in totaal 5,-- zijn. Op deze manier is een en
ander te controleren, het kost geen extra geld en er zijn geen opstoppingen bij de bruggen. Het bedrag
kan gewoon op de bon worden bijgeschreven en klaar is het. Het is ook niet iets bijzonders. Als men
Noord-West Overijssel komt binnenvaren, moet men ook recreatiegeld betalen, ledereen heeft een bon
voor dat gebied. Op deze manier denken wij dat het openen van de bruggen hier budgettair neutraal
kan verlopen. In 1981 hebben volgens de gegevens 2.000 boten aan de Prinsentuin aangemeerd en dat
zou in dit geval 10.000,betekenen voor het openen van de bruggen. Voor dat geld kunnen wij
denkelijk best 20 zondagen per jaar twee- tot driemaal per zondag de bruggen openen. Ik wil dit punt
claimen voor de begrotingszitting. Misschien kan het college inmiddels zijn gedachten eens over ons
voorstel laten gaan. Volgens ons is dit een goede oplossing voor het openstellen van de bruggen in
Leeuwarden. De bedoeling is natuurlijk dat het bruggeld iedere dag geheven wordt en niet alleen op
zondag. Wij moeten beslist iets doen, want wij kunnen het, als hoofdstad van Friesland, naar mijn me
ning niet meer maken om 'szondags de bruggen gesloten te houden.
De Voorzitter: Wij zullen hiermede de discussie sluiten. Wij noteren deze claim van mevrouw Vis-
scher. Ik dank u allen hartelijk voor uw medewerking.
De Voorzitter sluit, om 22.40 uur, de vergadering.
Aanwezig van de afdeling: de dames T. Wielinga-Graansma en A. Willemsma-de Jong en de heren R.
Burg en H. Jansma.
Afwezig van de afdeling: de heer H. ten Hoeve.
Aanwezige overige raadsleden: de dames E. Brandenburg-Sjoerdsma (vanaf 19.40 uur), M.A. van Dijk-
van Terwisga, H.J. de Haan-Laagland, G. Visscher-Bouwer (vanaf 19.35 uur), J.G. Vlietstra (vanaf
20.15 uur) en J. van der Werf en de heren J. de Beer, T.A. Boelens, P. Bron, J. Buurman, J.R. Bij-
kersma, D.E. Heere (weth.), ir. G.A. Kessler (weth.), N. Sterk, P.J. Sijbesma, ir. J.A.F.A. Tim
mermans, L. Visser, P.D. van der Wal en J.A.H. IJestra.
Voorzitter: de heer J.S. Brandsma, burgemeester.
Voorts zijn aanwezig: de heren G.J.P. van den Berg, hoofd van de afdeling Welzijn, P. de Boer,
hoofd van de afdeling Financiën en Belastingen, mr. H.A. Lassche, adjunct-secretaris, drs. A.J. Me-
we, plv. hoofd van de afdeling Welzijn, R. Smit, ambtenaar van de afdeling Welzijn, en drs. J.A. de
Waard, ambtenaar van de afdeling Welzijn.
Te behandelen:
Par. 10. Beleidssector Volksgezondheid.
Par. 11. Beleidssector Maatschappelijke Aangelegenheden.
Par. 12. Beleidssector Cultuur.
Par. 13. Beleidssector Samenlevingsopbouw en jeugdwerk.
De Voorzitter: Dames en heren, hartelijk welkom op deze vergadering van afdeling VI. Ik stel voor
meteen te beginnen.
PAR. 10. BELEIDSSECTOR VOLKSGEZONDHEID.
A. Voorzieningen.
De hear Jansma: Yn it antwurd op fraach 293 seit it kolleezje dat de minister fan WVC, nei fer-
wachting, yn febrewaris fan dit jier definityf utslötsel jaan sil oer de foarrang dy't de realisearring fan
de nijbou fan it MCL hawwe sil. Dy ferwachting is net ütkommen en wy hawwe begrepen dat der nochal
wat tukelteammen binne op it mêd fan de sikehusbou yn us Ian. Ik soe dêrom graach witte wolle wat de
kansen fan it Ljouwerter sikehus binne. Kin de wethalder hjir wat mear fan sizze?
Mevrouw Wielinga-Graansma: De vraag die ik wil stellen wil ik graag aanhaken bij punt 298. Het is
een verdrietige zaak wanneer een vrouw, na 9 maanden zwangerschap, haar baby moet verliezen vlak
voor, tijdens of na de bevalling. Ik heb in de Friesland Post gelezen dat de sterfte onder péri-natale
geboorten, vergeleken met de andere provincies, in Friesland het hoogst is. Ik zou daarom graag willen
weten hoe de cijfers hieromtrent in Leeuwarden zijn en wat er gebeurt aan voorlichting om deze sterfte
onder zuigelingen te voorkomen en daardoor het percentage te verlagen.
De heer Heere (weth.): De heer Jansma vraagt, naar aanleiding van de bouwstop in de gezond
heidszorg, hoe het staat met de nieuwbouw van het MCL en of de minister al een definitieve beslissing
hee!: gegeven. Het is de heer Jansma, mag ik aannemen, inmiddels wel duidelijk geworden dat de ver
wachting, die wij ten aanzien van een beslissing in februari hadden, niet is uitgekomen. Mij is van de