4 lo dan kan in de commissies over het voorstel worden gediscussieerd. De vragen werden nog iets meer toe gespitst in de richting van het JAB en de telefonische hulpdienst. Inhoudelijk is, de FIOM even daarge laten, het voorstel van het kerngemeentenoverleg in zijn oorspronkelijke vorm aan de betreffende com missie gepresenteerd met daarnaast, zoals indertijd door de commissie gevraagd, een aantal alternatie ven, waardoor men de mogelijkheid heeft om niet alleen de alternatieven te bespreken, maar eventueel ook aan te geven aan welk alternatief men eventueel de voorkeur zou geven. Naar mijn mening moeten wij die vergaderingen eerst maar eens afwachten en daarna zien hoe wij verder gaan. Verder is deze zaak in de hele provincie in bespreking. Wij hebben van verschillende regio's al bericht gekregen over besluitvorming ter zake. Een aantal gemeenten heeft ook al gereageerd en in het algemeen kan ik zeg gen dat men in grote lijnen het voorstel, zoals dat indertijd is geformuleerd, wel onderschrijft, doch hier en daar met enige nuancering. Ik heb het idee, mijnheer de voorzitter, dat de vraag van de heer Bron meer een algemene affaire betreft en deze kan daarom wellicht beter door u worden beantwoord. Ik wil van mijn kant overigens opmerken dat het maatschappelijk werk van het Leger des Heils nooit door de gemeente is gesubsidieerd. Het is wel eens aan de orde geweest in de raad, maar wij hebben toen om moverende redenen geen sub sidie willen verlenen. Ik pleeg de fraaie bijlage van Vrij Nederland regelmatig te lezen en ik heb ook kennis genomen van de gegevens waarover de heer Bron spreekt. Wij hebben echter naar aanleiding van die gegevens nog geen contact opgenomen met het door hem genoemde Centraal Archief- en Inlichtin genbureau voor het Inzamelingswezen. De Voorzitter: Ik kan hier niet veel over zeggen. Collecten kunnen in twee groepen worden ver deeld. Aan de ene kant de landelijke collecten en aan de andere kant de plaatselijke collecten. De collecten, die in een landelijk collecteschema worden ingepast, worden aan ons doorgegeven. De data van deze landelijke collecten worden met voorrang toegewezen en de instanties die de collecten orga niseren dienen een en ander, volgens voorschrift, door te geven aan het genoemde Centraal Archief- en Inlichtingenbureau voor het Inzamelingswezen. Wij hebben verder geen bemoeienis met de collecten. Daarvoor is dit bureau. Dit bureau heeft zich niet met ons in verbinding gesteld ten aanzien van be paalde collecten en wij hebben dienaangaande ook geen opmerkingen van andere zijde gekregen. Ik moet derhalve aannemen dat de voorschriften zijn opgevolgd. Wij hebben wel regels voor plaatselijke collecten, die worden ingepast in de zogenaamde vrije periodes tussen de landelijke collectes. De in stanties die de plaatselijke collectes organiseren moeten rapporteren aan b. en w. en in deze gevallen houden wij zelf in de gaten of men zich aan de voorschriften houdt. Ik kan de heer Bron op zijn concre te vragen op dit moment echter geen antwoord geven. B. Bejaardenwerk. Mevrouw Willemsma—De Jong: Het antwoord op punt 312 eindigt met te zeggen dat wij een werk groep hebben ingesteld die de bejaardenhuisvesting zal onderzoeken. Een eerste vraag van mij is of dit een ambtelijke werkgroep is of dat het hier gaat om de werkgroep van het Cosbo, een bejaardengroepe ring die werkzaam is op het gebied van de huisvesting. Verder zou ik als lid van de Commissie voor de Volkshuisvesting willen opmerken dat een inventari satie van woningbehoefte en woningaanbod wordt gemaakt in verband met de decentralisatie die de ge meenten is opgedragen. Wij zijn een proefgebied zoals u weet en de bedoeling is dat de woningbehoefte en het woningaanbod in kaart worden gebracht. Mijn vraag is nu of de wethouder wil bewerkstelligen dat de genoemde bejaardenwerkgroep binnen de Commissie voor de Volkshuisvesting met de werkzaam heden ten aanzien van de inventarisatie kan meedraaien, zodat de cartotheek die zal worden opgezet helemaal volledig is. Naar verwachting zal het aantal bejaarden de komende jaren sterk toenemen en het zou een goede zaak zijn als de huisvesting van deze, toch al kwetsbare groep, goed van de grond zou komen. Wij weten immers dat de bejaardenhuisvesting al jaren een niet zo vlot lopende zaak is en deze materie zou, nu wij opnieuw contact hebben met de corporaties, meteen ook kunnen worden aan gepakt. Ik hoop dat dit voorstel in het college kan worden besproken en ik hoop ook dat wethouder Geerts zich hier echt mee wil bemoeien zodat een en ander kan worden gerealiseerd. De heer Bron: U herinnert zich misschien, mijnheer de voorzitter, dat ik in de vergadering waarin de portefeuille van de heer Geerts aan de orde was een vraag naar voren bracht over het bejaarden alarmsysteem en dat u mij toen heeft verwezen naar de avond van vandaag. Ik heb toen uitgesproken het jammer te vinden dat het toch geslaagde experiment met een alarmsysteem om financiële redenen niet verder kan worden ontwikkeld. Ik ben van mening dat een standaard alarmsysteem voor alleenstaanden, bejaarden en gehandicapten eigenlijk een sociale voorziening zou moeten zijn. De bejaarden zouden V? immers, wanneer zij zich thuis veilig kunnen voelen, de overgang naar een bejaardentehuis jaren kun nen uitstellen. Het bedrag dat daarmee zou kunnen worden bespaard is naar mijn mening vele malen groter dan de kosten van een alarmsysteem. Mijn vraag is of u op de hoogte bent van het bestaan van de landelijke Stichting Alarmeringssysteem Bejaarden, Alleenstaanden en Gehandicapten, die kortweg SABAG wordt genoemd. De stichting stelt zich tot doel alarmsystemen aan deze doelgroepen ter be schikking te stellen. Het systeem is eenvoudig. Het is een 24-uurs bereikbaarheidssysteem vanuit de producent van de alarmsystemen, die via een korte weg meteen mensen in de omgeving van de gehandi capten en bejaarden kan inschakelen. Mogelijk ligt hier voor Leeuwarden ook de oplossing van het pro bleem en ik wil dan ook vragen of het college informatie in deze richting heeft ingewonnen of alsnog zou willen inwinnen. De heer Heere (weth.): Mevrouw Willemsma heeft gevraagd of de werkgroep die zich gaat bezig houden met de bejaardenhuisvesting een ambtelijke werkgroep is of dat het een werkgroep is waarbij het Cosbo is betrokken. Ik moet daarop antwoorden dat het Cosbo hierbij niet is betrokken, maar ik kom daar straks nog wel even op terug. Het is misschien het beste als ik hier de samenstelling van de betref fende werkgroep geef. In de groep hebben zitting een vertegenwoordiger van de Districts Geneeskundi ge Dienst, met name van de Indicatie Commissie, een vertegenwoordiger van de Stichting Bejaarden- werk Leeuwarden, een vertegenwoordiger van de afdeling VRO, met name volkshuisvesting, en wij zijn van plan om iemand van het Gemeentelijk Woningbedrijf erbij te betrekken. Genoemde functionarissen zullen hun werkzaamheden onder mijn voorzitterschap verrichten. De opmerking van mevrouw Willem- sma met betrekking tot aanhaking van deze werkgroep in de richting van de Commissie voor de Volks huisvesting is ook al in het college ter sprake geweest. Wij zijn van mening dat, wanneer deze werk groep inderdaad met concrete gegevens boven water komt die nader moeten worden uitgewerkt in de sfeer van volkshuisvesting, de mogelijkheid zou kunnen bestaan een werkgroep van de Commissie voor de Volkshuisvesting in het leven te.roepen, die zich meer in het bijzonder met de bejaardenhuisvesting bezig houdt. Nu mevrouw Willemsma het Cosbo genoemd heeft, zou ik wel willen zeggen dat het van belang kan zijn deze organisatie toch eens, maar misschien niet als lid van de werkgroep, met allerlei zaken te confronteren. Bovendien zouden wij informatie bij hen kunnen inwinnen. Ik kom nu toe aan de vraag van de heer Bron over het bejaardenalarmeringssysteem. Mijnheer Bron weet uiteraard dat er enige tijd geleden een experiment met een bejaardenalarmeringssysteem in het Aldlan is geweest, op grond waarvan wij hebben gezegd dat bejaardenalarmering op zich een goede zaak voor de gemeente Leeuwarden zou zijn. Hij weet ook, want dat heeft hij gezegd, dat wij om fi nanciële redenen voorlopig niet tot de uitvoeringsfase van een alarmeringssysteem kunnen komen. Wij hebben enkele pogingen gedaan de financiële problemen wat te verlichten. Een van die pogingen was het aanvragen van een bijdrage via het ISP. Dat is niet gelukt. Een andere poging was de kosten van de bejaardenalarmering te doen opnemen in de huursubsidie. Ook dat is niet gelukt. Ik heb, dit constate rende, vrij recent nog tegen de afdeling gezegd dat wij maar eens met de Stichting Kabeltelevisie, want dat is het orgaan dat voor ons de uitvoering zou regelen, moesten gaan praten om te bekijken of wij misschien gefaseerd, zowel naar territoir als in tijd als in financieel opzicht, toch nog tot een uit voering van het systeem zouden kunnen komen. Ik heb gezegd dat wij maar eens moesten uitrekenen wat de kosten zouden zijn en dat wij die cijfers maar eens tegen het licht moesten houden van de mogelijk heden die wij hebben en dat wij het systeem, zo enigszins mogelijk, desnoods maar op eigen doft zou den moeten invoeren omdat het naar mijn mening een goed systeem is. De directeur van de Stichting Kabeltelevisie heeft ons hierop een vrij uitvoerige hoeveelheid cijfermateriaal ter beschikking gesteld, waaruit ik op dit moment de heel voorlopige en heel globale indruk heb dat een gefaseerde invoering van een bejaardenalarmeringssysteem niet uitgesloten moet worden geacht. Wij gaan daaraan verder werken en wij zullen de raad te zijner tijd nadere voorstellen voorleggen. C. Culturele minderheden. Mevrouw Wielinga—Graansma: In antwoord 316 wordt verwezen naar de stukken die ter inzage zijn gelegd omtrent de bedragen die momenteel worden besteed aan accommodatie en activiteiten ten behoe ve van culturele minderheden. Uit de stukken is mij gebleken dat alle door de gemeente voor dit doel verstrekte subsidies weer terug worden ontvangen van het rijk. Mijn vraag is nu of er ook nog enige ruimte is in die subsidies, want het is mij gebleken dat bij veel buitenlandse vrouwen wel de behoefte bestaat aan een plaats waar zij andere buitenlandse en Nederlandse vrouwen kunnen ontmoeten. Zou hiertoe nog een mogelijkheid zijn?

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 24