Aft De hear Jansma: Yn itantwurd op fraach 313 seit it kolleezje dat de Nota Minderhedenbelied noch wol in moai skoftsje op him wachtsje litte sil. Yn ofwachting dêrfan woe ik freegje hoe't it op dit mo- mint stiet mei de groepswurkers dy't by it COL en it Beaken oanheake wurde soenen. Dit skynt noch al- tyd wat problematysk te wezen. Kin de wethalder hjir wat mear fan sizze? De heer Boelens: Het onderzoek naar mogelijkheden voor de realisering van een Islamitische be graafplaats is volgens antwoord 313b in een vergevorderd stadium. Ik zou de wethouder willen vragen hier iets naders over te zeggen. Zijn er nog problemen of kan deze vraag vanuit de Islamitische ge meenschap binnenkort worden gehonoreerd? F Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: Naar aanleiding van antwoord 313/314c wil ik opmerken dat er hier in het verleden een paar groepen Vietnamese vluchtelingen zijn gearriveerd. Dat zijn erkende vluchtelingen en mijn vraag is nu of destijds ten behoeve van deze groepen gebruik is gemaakt van de 5%-regeling ten aanzien van de nieuw te bouwen woningen en of gebruikmaking van de regeling even tueel wordt overwogen voor een eventuele nieuwe groep. De heer Heere (weth.): Ik kan de vraag van mevrouw Wielinga over een accommodatie voor vrou wen van buitenlanders alleen maar bij benadering beantwoorden, want wij zijn op dit ogenblik bezig met een heroverweging van deze problematiek. Indertijd was het beleidsstandpunt dat voor de buiten landers een ontmoetingscentrum in gebouw Selam zou worden gerealiseerd. In het nieuwe beleid zijn hieromtrent ook nog voorstellen opgenomen. Wij hebben voor dit doel geld uitgetrokken en de bedoeling was dat alle categorieën buitenlanders naar nationaliteit, Marokkanen, Turken, Italianen en anderen, zowel mannen als vrouwen, het gebouw als ontmoetingsruimte zouden kunnen gebruiken. De realisering van dit centrum is echter door gebrek aan financiën en om andere redenen vertraagd en thans doet zich de noodzaak voor om op korte termijn, misschien tijdelijke, voorzieningen te treffen, zodat deze groe pen niet bij voortduring verstoken blijven van een behoorlijke accommodatie. Wij zijn thans bezig te onderzoeken of in bestaande accommodaties in bepaalde wijken onderdak kan worden gevonden. Voor lopig is het de bedoeling om dat onderdak tijdelijk te doen zijn, maar intussen willen wij ook nog eens overwegen of het realiseren van een centrale plaats voor zowel mannen als vrouwen voor welke nationa liteit dan ook nog wel het beleid moet zijn dat wij in de toekomst willen voeren. U begrijpt wel uit mijn betoog dat ik daar een vraagteken bij zet. Ik denk met name dat het voor de door mevrouw Wielin ga genoemde buitenlandse vrouwen moeilijk zal zijn het centrum als ontmoetingsplaats te gebruiken, met name ook omdat in hetzelfde centrum religieuze activiteiten een rol zullen spelen en zullen kunnen plaatsvinden. Wij moeten ons opnieuw op deze materie beraden en ik kan daarom nu nog niet precies zeggen hoe wij een en ander zullen gaan doen. Er zit echter wel ontwikkeling en beweging in deze zaak en ik kan wel toezeggen dat wij zullen proberen op zo kort mogelijke termijn een oplossing te vin den, want ik ben het eens met diegenen die zeggen dat de buitenlanders lang hebben moeten wachten op een behoorlijke accommodatie. Mevrouw Wielinga zegt dat het lijkt alsof de gemeente een hele hoop geld aan accommodatie en activiteiten ten behoeve van culturele minderheden besteedt, maar dat zij het allemaal van het rijk te rugkrijgt. Dat is echter maar ten dele waar. Wij krijgen inderdaad vrij veel geld van het rijk terug, maar wij spenderen aan de verschillende projecten zelf ook nog eens 80.000,— tot 100.000,— per jaar. (Mevrouw Wielinga—Graansma: De bedoeling van mijn vraag was te weten te komen of er nog wat ruimte in de cijfers zat, zodat de kosten van een ontmoetingscentrum voor vrouwen of de kosten van een paar avonden, die voor vrouwen zouden worden georganiseerd, door de gemeente zouden kunnen worden betaald. Een ontmoetingscentrum zoals Selam, waarover de wethouder zojuist sprak, is voor de traditio nele Mohammedaanse vrouwen, wanneer daar ook mannen komen, verboden terrein. Bovendien komen er ook veel andere groepen buitenlanders met soms weer een andere godsdienst. Het zal wel nooit mogelijk zijn het gebouw een bepaalde avond alleen voor vrouwen toegankelijk te laten zijn. Vandaar mijn vraag of er nog geld beschikbaar is om bijvoorbeeld een paar avonden voor deze vrouwen te kunnen or ganiseren.) Die ruimte is er in financiële zin wel. Mij is zojuist meegedeeld dat er voor 1983 uit eigen gemeentelijke middelen nog een bedrag van 37.000,— beschikbaar is. Er zouden derhalve nog wel enkele activiteiten ontwikkeld kunnen worden. De heer Jansma wil graag weten hoe de ontwikkelingen zijn met betrekking tot de aanstelling van de groepswerkers. Wij hebben daarover onlangs, zoals u weet, een uitvoerige discussie in de raad gehad en daarna is er een, naar wij hoopten afrondend, gesprek geweest met het ministerie, de provincie en de andere gemeenten. Dat gesprek heeft hier op het bureau van het landelijk contact plaatsgevonden. Deze bespreking is in die zin afrondend geweest, dat men onze voorstellen ten principale heeft aan vaard, in de vorm zoals wij die hadden voorgelegd. Men heeft wel een aantal aanvullende voorwaarden 7-ÏS gesteld, waaraan wij echter menen gemakkelijk te kunnen voldoen. Men heeft onder andere gevraagd om een werkplan en een jaarverslag te mogen ontvangen. Ik heb dat met graagte toegezegd. Er is nog wel een ander probleem en dat is dat er van rijkszijde is meegedeeld dat men niet eerder dan op zijn vroegst over twee maanden de beschikking klaar heeft, waarin ons het geld ter beschikking wordt ge steld. Dat betekent dat wij formeel tot aan dat moment geen mensen kunnen aanstellen. Wij zijn na tuurlijk wel bezig met het afronden van de voorbereidingen die nog getroffen kunnen en moeten worden, maar het lijkt ons wat te veel risico om al over te gaan tot het aanstellen van werkers voordat wij de beschikking hebben ontvangen waarin duidelijk staat wat wij aan geld krijgen en onder welke voorwaar den. Er is van onze kant wel heel sterk aangedrongen op een versnelling van zaken, maar men heeft ons dat niet willen toezeggen. Dit probleempje ligt er dus nog, maar men heeft de structuur en alle andere zaken geaccepteerd. De heer Boelens heeft gevraagd of er nog problemen zijn met betrekking tot de realisering van de Islamitische begraafplaats. Het antwoord daarop is dat er geen problemen zijn. Het geheel is in een zeer vergevorderd stadium en kan, naar verwacht mag worden, op betrekkelijk korte termijn worden af gerond. Het moest eerst allemaal, ook juridisch, nog nader worden uitgezocht, maar dat stadium zijn wij nu voorbij en wij zijn nu in de fase dat er wat schetstekeningen moeten worden gemaakt van de voorzieningen die ter plaatse moeten komen. Daarna kan het uit te geven bedrag worden geraamd en dat moet dan in een voorstel worden verwerkt. Ik verwacht dat wij deze zaak binnenkort kunnen afronden. De vraag van mevrouw Van Dijk over de huisvesting van Vietnamese vluchtelingen zal door de voorzitter worden beantwoord. De Voorzitter: Tot dusver is de 5%-regeling voor Leeuwarden nimmer toegepast. De regeling is een keer in discussie geweest toen wij nogal wat Surinamers naar Leeuwarden hebben gehaald, die wij in eerste instantie in de kazerne hebben opgevangen zoals u weet. Het was de bedoeling de mensen meteen daarna op andere plaatsen een meer definitieve plaats in de samenleving te geven. Zoals gezegd, is de regeling toen even ter sprake gekomen, maar wij hebben haar niet hoeven te gebruiken. Veel Surinamers zijn naar plaatsen buiten Leeuwarden vertrokken en het gedeelte dat hier bleef hebben wij op andere wijze toch aan woongelegenheid kunnen helpen. In een later stadium kwamen de Vietnamezen. Zoals u weet zijn deze mensen voor wat Friesland betreft in Eernewoude opgevangen en hebben wij geen proble men met de huisvesting gehad. Wij hebben echter recentelijk wel contact met het betrokken ministerie gehad. Er wordt op het ogenblik nagegaan of ook Leeuwarden in de toekomst een aantal van deze vluchtelingen zou moeten onderbrengen in het kader van de 5%-regeling. Hierover is nog geen beslis sing genomen, maar het is op dit moment wel een punt van bespreking. PAR. 12. BELEIDSSECTOR CULTUUR. A. Cultuurbeleid. Mevrouw Van der Werf: Ik moet zeggen dat ik een beetje verbaasd was over het antwoord op vraag 332, want bij mijn weten ligt er al een tijdje een vrij uitvoerige concept-Kunstnota op de afdeling ge reed, waarin precies is aangegeven in hoeverre de huidige Kunstnota nog actualiteitswaarde heeft en waarin ook op een aantal punten beleidswijzigingen worden voorgesteld. Ik zie daarom niet in waarom er nu niet kan worden vastgesteld op welke termijn deze nota in de commissies kan worden behandeld. In vraag 334 gaat het over de BKR-regeling. Het college zegt in het antwoord onder a. dat het niet is toegestaan de kunstwerken, die zijn aangekocht in het kader van de regeling, uit te lenen aan parti culieren. Ik vraag mij af of deze bepalingen iets te maken hebben met de Stichting Beeldende Kunst in Leeuwarden, want ik meende dat er in de artotheken wel BKR-werk werd uitgeleend aan particulieren. Als deze bepalingen inderdaad te maken hebben met de door ons getroffen regelingen ten aanzien van de SBK, lijkt het mij dat wij in staat zijn deze bepalingen zo te wijzigen dat de Stichting Beeldende Kunst kan overgaan tot het uitlenen van BKR-werk aan particulieren. In het antwoord wordt al gezegd dat men momenteel de mogelijkheid tot het uitlenen van BKR-werk aan particulieren aan het nagaan is en misschien kan deze suggestie nog worden meegenomen. Het college zegt in antwoord op vraag 335 dat het al een tijd geleden de andere Friese gemeenten heeft voorgesteld tot een gezamenlijke roulatie van het BKR-werk over te gaan via de Stichting Beel dende Kunst Friesland. Dit voorstel heeft nog niet tot resultaten geleid, maar misschien kan de wethou der iets zeggen over het perspectief van de onderhandelingen. Ziet u op dit moment nog ingangen om de andere Friese gemeenten alsnog zo ver te krijgen dat tot een gezamenlijke roulatie van BKR-werk kan worden overgegaan?

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 25