Y$ SS palen. Zoals u uit de stukken bekend is, heeft men voorgesteld ten aanzien van de huisvesting het schoolgebouw in de Schoolstraat zodanig aan te passen, dat de activiteiten daarin kunnen plaatsvinden. Inmiddels heeft u ook kennis kunnen nemen van de tekst van de herwaarderingsvoorstellen zoals b. en w. die aan u hebben voorgelegd. Daarin wordt onder andere gewezen op twijfels die zijn gerezen met be trekking tot het ruimtelijke ordeningsprobleem. Zo zijn er nog wel enkele problemen op te lossen, maar wij zullen daar in goed overleg met elkaar wel uit kunnen komen. Ik meen daarom dat het initiatief van de Stichting Echo positief moet worden gewaardeerd en dat het ook als zodanig is tegemoetgetreden. De heer Bijkersma: Het antwoord van de wethouder aan de heer Burg brengt mij ertoe ook een op- 'merking over het jongerencentrum 't Vliet te maken. De wethouder heeft gezegd dat er problemen van overlast worden geconstateerd, maar dat er ook andere problemen zijn. Ik wil het echter speciaal heb ben over deze problemen van overlast. De heer Heere heeft uitgelegd hoe er in gesprekken met de poli tie en met de leiding van het centrum tot begrip over en weer moet worden gekomen. Een andere kant van de zaak is natuurlijk dat er mensen zijn die overlast wordt aangedaan. Klagen deze mensen bij b. en w. of bij de politie? En komen deze klachten schriftelijk binnen? Zijn er ook bedrijven die bij b. en w. over overlast hebben geklaagd en zo ja, wat hebben b. en w. daaraan gedaan? Over deze kant van de zaak zou ik ook wel iets meer willen weten. Mevrouw Van der Werf: Ik wil ook nog graag een aanvullende vraag stellen. Bij de beantwoording van mijn vraag over Echo heeft de wethouder het over kapitaal lasten die een rol spelen en waarbij ook de gemeente een rol speelt. Doelt de wethouder daarmee op de vijf ton die de raad vier jaar geleden voor dit doel heeft gereserveerd? De Voorzitter: Het lijkt mij goed toe dat ik op de vraag van de heer Bijkersma inga. Ik moet eerst opmerken dat ik het volledig eens ben met de beantwoording van wethouder Heere ten aanzien van de problemen bij het jongerencentrum 't Vliet en wat dat betreft kan ik derhalve verwijzen naar wat hij heeft gezegd. Waar de heer Bijkersma over praat is datgene wat zich voltrekt buiten 't Vliet om en na 't Vliet, als ik het zo mag noemen. Niet in 't Vliet. Inderdaad hebben wij de laatste tijd helaas in toene mende mate zeer ernstige klachten van overlast uit de omgeving van 't Vliet ontvangen. U heeftal in de krant kunnen lezen dat daar voor duizenden guldens schade is aangebracht. Er zijn in dat verband arrestaties verricht en er worden processen-verbaal opgemaakt. Ik wil daarmee zeggen dat wij, waar mogelijk, doen wat in ons vermogen ligt aangaande deze problemen en met wij bedoel ik natuurlijk met name de politie. Ik kan alleen maar zeggen dat ik het ernstig betreur dat deze dingen gebeuren en de laatste tijd zelfs in toenemende mate. Ik hoop dat wat de laatste paar weken is gebeurd, een zekere in vloed zal hebben op het gedrag van de mensen die deze dingen doen en ik kan niet veel anders dan de hoop uitspreken dat een en ander effect zal hebben. Ik wil mij niet van deze kwestie distantiëren en ik verwijs dan nog eens naar wat ik eerst heb gezegd over de arrestaties en de processen-verbaal, maar het resultaat van dit optreden tegen het vandalisme heb ik niet in de hand en de politie ook niet en dat weet u drommels goed. Ik kan slechts zeggen dat wij, waar mogelijk, optreden, maar het is inderdaad wel droevig als er een serie van dergelijke klachten binnenkomt en het is ook droevig dat de verniel zucht niet is gestopt nadat een aantal mensen was gearresteerd. Ook daar wordt weer aan gewerkt. Meer kan ik er op dit ogenblik niet van zeggen. (De heer Bijkersma: Ik had aan de wethouder gevraagd of er ook bedrijven hebben geklaagd en zo ja, of er gesprekken met die bedrijven zijn gevoerd en wat er met deze mensen is besproken. Waren deze mensen uiteindelijk tevreden? Over die dingen zou ik graag iets meer willen weten.) Ik neem aan dat u zich kunt indenken dat deze mensen bepaald niet te vreden zijn en dat lijkt mij ook logisch. Als dit soort dingen mij waren overkomen, niet als burgemees ter maar als particulier, zou ik daar op zijn zachtst gezegd toch ook wel zeer onthutst tegenaan kijken. Wat in die buurt gebeurt, is niet zo best. En dan doemt het probleem op wat de gemeente er aan kan doen. Helaas kan de gemeente niets anders doen dan proberen een zo goed mogelijk politietoezicht te houden. Ik kan u wel zeggen dat een van de betrokken bedrijven bij ons om schadevergoeding heeft ge vraagd en dat wij hebben moeten antwoorden dat wij geen schadevergoeding kunnen betalen. Een ander bedrijf heeft ons zelfs meegedeeld dat het uit die buurt weg zal gaan omdat het daar niet verder kan werken. Ik heb huilende mensen van een bedrijf uit die omgeving aan de telefoon gehad die zeiden: "Burgemeester, moet dat zo, wij durven daar nauwelijks meer te komen." Het is geen nieuws wat ik u hier vertel. U heeft het allemaal in de krant kunnen lezen. Wij proberen inderdaad datgene te doen wat in ons vermogen ligt, maar het vervelende is dat wij, wanneer er schade bij particulieren en bedrijven is aangericht, dat niet op de rijksoverheid kunnen verhalen. Zo liggen de kaarten op dit ogenblik. En ik heb er alle begrip voor dat mensen, die een brief van b. en w. krijgen met de vermelding dat de ge meente geen schadevergoeding kan betalen, dat niet zo best vinden. Zowel de raad, het college van b. en w. als de burgemeester staan machteloos tegenover de gevolgen van een dergelijk vandalisme. Wij kunnen niet anders dan de betrokkenen een brief schrijven zoals ik zojuist heb geschetst. Wij kunnen er alleen voor zorgen dat wij die brief zorgvuldig redigeren. (De heer Bijkersma: Ik begrijp wel dat het nu niet het ogenblik is om over deze zaken te discussiëren. U heeft gezegd dat er een bedrijf is dat tenge volge van de aangedane overlast overweegt de Leeuwarder vestiging te sluiten. Het zou een enorm slechte reclame voor Leeuwarden zijn dat een bedrijf, vanwege de overlast dat het in onze gemeente ondervindt, zijn poorten hier gaat sluiten. Bovendien zou er werkgelegenheid verloren gaan en ook dat is een nadelig aspect. Om die redenen wilde ik graag iets meer weten over de gesprekken die met de betrokken bedrijven zijn gevoerd. Ik heb nu wel begrepen dat die gesprekken niet tot een bevredigende oplossing voor de betreffende bedrijven hebben geleid.) Laat er geen misverstand over bestaan dat, als ik zeg dat een bedrijf wil weggaan, dat ook betekent dat het uit Leeuwarden weggaat. Men zou een andere vestigingsplaats in Leeuwarden overwegen, maar dat neemt niet weg dat betrokkenen daarmee wel heel wat kosten krijgen. De heer Heere (weth.): Mevrouw Van der Werf heeft de wat cryptische zin die ik zoëven heb uitge sproken goed begrepen. Ik bedoelde daarmee inderdaad het bedrag dat indertijd is uitgetrokken voor so ciaal-cultureel werk en dat was toen 500.000, Het bedrag is nu natuurlijk groter geworden omdat wij er een tijd niets mee hebben gedaan. Dit bedrag staat er nog en over de besteding daarvan moeten nog beslissingen worden genomen. Een van die beslissingen zou kunnen zijn het hele bedrag voor het door de Stichting Echo aangegeven doel aan te wenden als eenmalige uitgave en dat zou een aanzien lijke bijdrage leveren aan de vermindering van de kapitaal lasten die op de exploitatie drukken. Over dit punt moeten echter nog discussies worden gevoerd. (Mevrouw Van der Werf: De raad heeft het geld echter wel voor dit doel bestemd en ik neem daarom aan dat wij die discussie niet opnieuw gaan voe ren.) Als wij het heel formeel willen stellen, heeft de raad het bedrag denkelijk niet voor het doel van Echo bestemd. (Mevrouw Van der Werf: U wilt zeggen dat het geld voor het realiseren van een concert ruimte in Hippo was bestemd.) B. Kinderopvang. Mevrouw Wielinga—Graansma: Er is in punt 358 gevraagd naar de mogelijkheden voor opvang van baby's. In het antwoord zegt het college dat er een onderzoek plaatsvindt naar het opzetten van een gastouderproject voor de opvang van 0-1 jarigen. Kan de wethouder al iets meer vertellen over de re sultaten van dit onderzoek? De heer Heere (weth.): Ik kan u daarover niets zeggen, maar ik heb inmiddels begrepen dat de heer Mewe dat wel kan. De heer Mewe: De Stichting Kinderdagverblijven en Buitenschoolse Opvang Leeuwarden heeftal enkele gesprekken gevoerd met de Stichting Kindercentra Friesland om het probleem van de opvang van baby's te analyseren. Men is vooral aan het nagaan in hoeverre het onderbrengen van kinderen in de leeftijd van 0-1 jaar bij gastoudergezinnen op problemen zou stuiten, bijvoorbeeld in die zin dat ouders niet willen dat hun kind bij andere ouders wordt ondergebracht; in dat verband wordt tevens over finan ciële problemen en dergelijke gesproken. Het is nu zover dat men een inventarisatie heeft van de knel punten en men nu kan gaan afwegen in hoeverre dit voorstel een reëel alternatief is voor babyopvang in de vestiging van het kinderdagverblijf zelf. Ik heb begrepen dat het bestuur van het kinderdagverblijf in de eerstkomende of de daaropvolgende bestuursvergadering over deze kwestie een standpunt zal inne men; dat standpunt zullen wij in elk geval vernemen. (Mevrouw Wielinga—Graansma:-Heeft men al adressen van gastoudergezinnen of is het nog niet zo ver?) In hoeverre men reeds over adressen beschikt is mij niet bekend. De Voorzitter: Wij zijn hiermee aan het einde gekomen van onze reeks afdelingsvergaderingen. Ik dank u allen hartelijk voor de medewerking en sluit hiermee de vergadering. De Voorzitter sluit, om 20.55 uur, de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 28