10
11
halingstekens moeten zetten. Ik heb daarmee geen problemen. De wethouder noemt als voorbeeld een
project waarbij duidelijk wordt geprobeerd een beetje een beeld op de toekomst te krijgen. Ik denk niet
alleen dat een dergelijk fonds voor deze doeleinden mag worden gebruikt, maar zelfs dat het daarvoor
moet worden gebruikt. In dat kader heb ik ook de vraag omtrent de isolatie van wijkaccommodaties ge
steld. Het geld uit het fonds energiebesparing kan alleen maar worden gebruikt voor het financieren van
onrendabele projecten, want anders is het niet nodig. Wij hebben geconstateerd dat met name enkele
buurtaccommodaties met verschrikkelijk hoge energierekeningen te maken hebben. Nu het college enige
ruimte maakt in het beleid door te zeggen dat met het geld uit het fonds wel iets voor onrendabele pro
jecten kan worden gedaan, wil ik deze verruiming meteen vragen voor de problemen van de wijk- en
buurtaccommodaties. Het fonds energiebesparing is op poten gezet om energiebesparende maatregelen te
kunnen treffen bij projecten. De randvoorwaarde volgend, hebben de meeste projecten zich zelf gedekt,
wat geresulteerd heeft in het feit dat er geld over is. Dit betekent dat het woord rendabel niet zo pre
cies behoeft te worden gehanteerd en mijn fractie zou het daarom op prijs stellen als vanuit deze ge
zichtshoek tegen de isolatie van de wijk- en buurtaccommodaties aangekeken kon worden. Ik meen dat
ik deze interpretatie ook enigszins heb mogen proeven uit de woorden van de wethouder.
De heer Miedema (weth.): Wat de wijk- en buurtaccommodaties betreft moeten wij onderscheid ma
ken tussen accommodaties die eigendom zijn van de gemeente en accommodaties die dat niet zijn. Wij
zijn echter als Coördinatiecommissie Energiebesparing best bereid onze volledige medewerking te geven
wanneer het om projecten gaat bij accommodaties die niet eigendom van de gemeente zijn. In het ant
woord op vraag 258 heeft u kunnen lezen dat wij bereid zijn deze zaken op te pakken en te bekijken en
als de heer Niemeijer zegt dat een en ander niet volstrekt renderend behoeft te zijn, dan ben ik dat met
hem eens als wij spreken over cijfers achter de komma maar voor het overige wil ik wel eerst een indi
catie hebben over de verschillen. Ik denk echter dat een rapportage daarin vrij snel duidelijkheid kan
brengen. (De heer Niemeijer: In dat kader moet ook mijn vraag om als raad breder over deze materie te
worden geïnformeerd worden bezien. Wij bekijken een en ander nu pas als het complete voorstellen
zijn.) Alle projecten, die in de loop der jaren zijn onderzocht en gerealiseerd, zijn in de vorm van
raadsvoorstellen tot u gekomen. Ik denk daarom dat de raad volledig geïnformeerd is. Als u daarvan
echter een gerubriceerd overzicht wilt hebben, denk ik dat dat niet een onredelijke vraag is waaraan
misschien is te voldoen.
De heer Siemonsma: Ik wil vraag 257 voorlopig claimen. (De Voorzitter: Wat wilt u precies clai
men?) Ik wil graag dat de raad zich uitspreekt over het overmaken van de 2,7% GKN-toeslag van de
eigen gemeentelijke stroomrekening op de hiervoor gereserveerde rekening.
PAR. 7. BELEIDSSECTOR REINIGING EN BRANDWEER.
De heer Janssen: In het antwoord op vraag 265 wordt gezegd dat momenteel in Leeuwarden een on
derzoek wordt uitgevoerd met betrekking tot de verdere invoering van mini-containers en dat de raad,
zodra de gewenste duidelijkheid aanwezig is, zal worden geïnformeerd. Ik zou willen vragen op welke
termijn wij de afronding van dit onderzoek kunnen verwachten.
De heer Niemeijer: Ik wil graag enkele opmerkingen maken over het produceren en verwerken van
vuil. Enkele aspecten van deze problematiek zijn vervat in vraag 264. De vraag of de verspilling in on
ze tijd eeuwig voortduren kan, ligt ten diepste ten grondslag aan onze vraag. Als wij zien hoeveel vuil
wij met zijn allen produceren, zouden wij eigenlijk moeten schrikken. Daarom verrast mij de formule
ring van vraag D261, waar het college in verband met de stijgende hoeveelheid vuil over optimisme ge
ïnformeerd wordt. Ik zou hier liever over pessimisme spreken. Aan de basis van deze gigantische hoe
veelheid vuil ligt een energie-intensieve en arbeidsarme produktie van eenmalige weggooi- en vrijwel
niet te repareren artikelen. Als de hele wereldbevolking zich de spilzucht zou toe eigenen waaraan wij
vorm geven, zou de aarde compleet leeggeroofd worden. Naar mijn mening is het belangrijk om dit
soort zaken te beseffen als men vraag 264 leest. Aan de vraag liggen twee aspecten ten grondslag. Ten
eerste: waarom hebben wij niet een wat andere visie op ons vuilverwerkingssysteem en geven wij geen
indicatie om een andere weg in te slaan? Ten tweede: realiseren wij ons de nare gevolgen als wij dat
niet doen? Wij zijn over het algemeen te lui om te voorkomen dat het door ons geproduceerde vuil wa
ter, lucht of grond verontreinigt. Wij zijn eveneens te lui om het her te gebruiken. Het college gaat in
de beantwoording van de vraag wat teveel aan deze punten voorbij.
Er wordt gesproken over exploitabele mogelijkheden. Naar mijn mening is het beleid van de afge
lopen tientallen jaren altijd gebaseerd geweest op exploitabele mogelijkheden. Dit beleid heeft echter
geleid tot het op vele plaatsen vervuild zijn van de grond, wat nu verschrikkelijk veel gemeenschaps
geld gaat kosten. Ik vraag mij af aan welke termijn men heeft gedacht bij het noemen van de exploita
bele mogelijkheden. Wil men de mogelijkheden bekijken op basis van de jaarrekening of past de opmer
king in een toekomstvisie omtrent kosten die nu vooruit geschoven worden doch in de toekomst wel op
ons af komen? Ik ben niet zo naïef om te denken dat de gemeente kan voorkomen dat bijvoorbeeld melk
in de eenmalige plastic fles in de Leeuwarder winkels wordt verkocht, maar ik denk dat er toch wel wat
ruimte is voor eigen beleid. Recentelijk hebben wij via de radio er kennis van kunnen nemen dat de ge
meente Leeuwarden een probleemstoffendépót heeft geopend voor zowel particulieren als de industrie.
Ik denk dat dit soort initiatieven op te vatten zijn. Ik ben met het college van mening dat de ervaringen
met het scheiden van ingezameld huisafval niet altijd positief zijn, maar het zijn ook nieuwe dingen.
Wij moeten het nog leren met zijn allen en moeten de moed na de eerste fout niet opgeven. Mijn fractie
heeft de behoefte dit soort algemene aspecten van de afvalverwerkingsproblematiek te vervatten in een
aantal concrete voorstellen die wij de raad willen aanbieden en waarover wij graag een uitspraak van
de raad willen hebben. Vandaar dat ik graag wil aangeven dat ik dit punt wil claimen. (De Voorzitter:
U moet even aangeven wat u exact wilt claimen.) Ik wil enkele concrete voorstellen voor het verwer
ken van afval aanbieden die voor ons als gemeente haalbaar zijn. Daarover wil ik graag een uitspraak
van de raad. (De Voorzitter: U wilt een uitspraak van de raad over een nog door u in te dienen voorstel
over het onderwerp dat u zojuist heeft aangesneden.) Ja. (De Voorzitter: Dan hoeft de heer Miedema
daarop nu niet in te gaan.)
De heer Miedema (weth.): De heer Janssen heeft gevraagd wanneer het onderzoek naar de verdere
invoering van mini-containers wordt afgerond. Ik heb het laatste jaar veel geleerd met betrekking tot
het noemen van termijnen, maar ik houd toch staande dat wij voor de zomervakantie een voorstel be
treffende mini-containers in de raad zullen brengen.
Ten aanzien van de problematiek die de heer Niemeijer heeft aangedragen, kan ik heel in het kort
zeggen dat het college nauwlettend de proeven volgt die momenteel in Groningen en Amersfoort worden
genomen. Die proeven worden mogelijk gemaakt door forse subsidies. Wij proberen de maatregelen die
wij nu nemen en die straks aan de raad worden voorgesteld zodanig te laten zijn dat wij gebruik kunnen
maken van die investeringen, in het geval dat er positieve punten uit de proeven in Groningen en
Amersfoort te voorschijn komen. Naar mijn mening zal enige kostenbewaking in deze tijd ook een erg
goede zaak zijn, maar ik wacht de voorstellen van de heer Niemeijer graag af.
PAR. 8. BELEIDSSECTOR MARKTWEZEN EN FRIESLANDHAL.
Punten 266 te.m. 271.
De heer Pruiksma: Naar aanleiding van het antwoord op punt 271 wil ik opmerken dat de ontwikke
lingen rondom de ijshal ons zo langzamerhand datgene hebben gebracht wat sommigen onder ons in het
verleden al vreesden. Het college zegt dat de mogelijkheid van privatiseren wordt nagegaan. Is het
college met mij van mening dat onder privatiseren ook het overdragen van de hele handel aan een parti
culiere stichting, die op zich los staat van de gemeente, valt?
De heer Miedema (weth.): Ik zou er weinig moeite mee hebben de ijshal over te dragen aan een
particuliere stichting. (De heer Siemonsma: Wordt de raad in dat geval tijdig geïnformeerd?) Ja.
Punten 272 t.e.m. 275.
Mevrouw De Jong: De drinkwatervoorziening van de woonschepen komt in de vragen 274 en 275 aan
de orde. In het antwoord stelt het college dat de drinkwatervoorziening dit winterseizoen, indien nodig,
door de Dienst voor het Marktwezen en de Frieslandhal zou worden geregeld. Nu is het deze winter niet
nodig geweest dat de dienst in actie kwam, maar ik zou toch wel willen weten hoe een en ander gere
geld had zullen worden. Ik heb begrepen dat het in eerste instantie de bedoeling is geweest de brand
weer in te schakelen, maar dat dat niet mocht vanwege hygiënische omstandigheden. Kan de wethouder
mij hierover iets vertellen?
De heer Niemeijer: Vraag 272 is net even in een andere context gezet dan onze bedoeling was. Dat
is niet zo erg; het geeft mij bovendien aanleiding een aansluitende vraag te stellen. In het antwoord
wordt gezegd dat de distributie-planologische- en stedebouwkundige overwegingen, die aanleiding zijn
geweest de mogelijkheden te onderzoeken om te komen tot het zogenaamde pleinafsluitend gebouw,