16
17
B. Diversen.
Mevrouw De Haan-Laagland: Ik was aanvankelijk al blij toen ik in het antwoord op vraag 290 las
dat het college bereid was zich nader te oriënteren op de mogelijkheid de Floriade '92 naar Leeuwarden
te halen. Ik vond het een heel positieve toezegging. Die indruk werd weer enigszins weggenomen toen
ik daarna las dat men op voorhand betwijfelde of de daaraan verbonden financiële risico's onder de hui
dige omstandigheden zouden kunnen worden genomen. Toch denk ik dat de Floriade '92 een heel posi
tieve impuls aan Leeuwarden en aan Friesland zou kunnen geven en ik zou het college daarom willen
vragen wanneer wij iets over de nadere oriëntatie mogen horen.
De heer De Jong: In vraag 286 komt het fonds Verordening Steun Bedrijven Stadsvernieuwing aan de
orde. Wij hebben deze week in de Overlegcommissie voor het Midden- en Kleinbedrijf een uiteenzet
ting gehad hoe dit fonds werkt en wat er in zit. Het blijkt dat er elk jaar 400.000,in het fonds
wordt gestort, tenzij het totaalbedrag hoger komt dan 800.000,Momenteel zit er ruim
900.000,in. Ik vind het daarom een goede zaak dat er nu wat ruimere criteria zullen worden ge
hanteerd, zoals de wethouder heeft toegezegd, om aanspraak op middelen uit dit fonds te kunnen ma
ken, zodat het fonds wat beter tot zijn recht komt. Het fonds is speciaal toegespitst op problemen en
knelpunten die zich voordoen in de stadsvernieuwingsgebieden. Naar mijn gevoel zijn er in de Schil-
Oost genoeg bedrijven die behoefte hebben aan enige steun uit dit fonds en ik hoop daarom dat door de
ruimere criteria die wij nu zullen hanteren deze ondernemers enig soelaas kunnen vinden. Wij gaan daar
een heel gebied slopen en er moeten nieuwe woningen worden gebouwd. Het zou een goede zaak zijn
als er voor de ondernemers daar een soort overbruggingssteun kwam, waardoor zij zich kunnen handha
ven en later weer goed kunnen draaien.
De heer Burg: Ik wil ook een vraag stellen over de Verordening Steun Bedrijven Stadsvernieuwing.
De heer De Jong heeft al enkele bedragen genoemd. Het komt er op neer dat er vorig jaar maar iets
meer aan steun is uitgegeven dan het rentebedrag dat het fonds opbracht. In punt 286 wordt een vraag
gesteld over de publiciteit die aan dit fonds wordt gegeven. In aansluiting daarop moet ik u zeggen dat
ik de indicatie heb dat de betrokken ondernemers in de stadsvernieuwingsgebieden, door welke oorzaak
dan ook, niet of nauwelijks afweten van het bestaan van het fonds. Waar het fonds over nogal wat mid
delen beschikt, zou de mogelijkheid wellicht bestaan wat extra gelden uit het fonds beschikbaar te stel
len voor het maken van gerichte reclame hiervoor in stadsvernieuwingsgebieden. In het antwoord steit
het college dat het fonds geen financiële mogelijkheden biedt voor de problemen van ondernemers, wel
ke samenhangen met de huidige economische situatie. Het een is naar mijn mening echter niet helemaal
van het ander te scheiden omdat het hier duidelijk om de problemen van ondernemers in de stadsvernieu
wingsgebieden gaat. Ik zou graag een meer gerichte reclame voor het fonds zien in deze gebieden.
De hear Jansma: Under punt 291 wurdt in fraach steld dy't yn it antwurd beantwurde wurdt troch de
tasizzing dat de Nota Wurkgelegenheid neier op de fraach yngean sil. It komt by dit haadstik regelmjit-
tich foar dat sein wurdt dat de Nota Wurkgelegenheid antwurd op de fragen jaan sil. Yn de gearkomste
fan de earste ofdieling is ek al praat oer dizze nota. Doe is fan de kant fan it kolleezje sein dat men
besykje soe noch yn de rin fan de hjerst dochs yn elts gefal noch dit jier mei de nota klear te kommen.
Sjoen lykwols de problemen dy't hieltyd neamd wurde en dy't hieltyd eins mar wat foarüt skood wurde,
soe ik der op oanstean wol Ie dat it klearmeitsjen fan de nota eins noch wat earder bart, want de proble
men steapelje harren op. De nota sil, om't der sa faak nei ferwezen wurdt, faaks noch grutter wurde
moatte as de bedoeling wie en it sil om dy reden miskien ek wat langer duorje moatte, mar dochs krij ik
it gefoel, as ik dit allegear sa trochlês, dat de need tige heech is en ik wol dêrom pleitsje foar it mei
gauwens reemeitsjen fan dizze nota.
De heer Miedema (weth.): Mevrouw De Haan heeft gezegd dat het aanhalen van de Floriade '92
nieuwe impulsen voor Leeuwarden met zich mee kan brengen. Ik geef graag toe dat van een dergelijk
project een heel positieve werking kan uitgaan. Op dit moment ontbreekt ons de informatie aan welke
voorwaarden men moet voldoen om de Floriade 1992 eventueel te mogen organiseren. Als ik zeg voor
waarden, denk ik bijvoorbeeld aan de minimum oppervlakten die men beschikbaar moet hebben indien
men een kans wil maken. Zo kunnen er ook zaken meespelen als bereikbaarheid van het gebied, de
doorsnijdbaarheid van wegen en tal van zaken meer. Wij winnen op dit moment informatie in. Wij zul
len als college eerst eens bekijken of wij aan de minimum voorwaarden die gesteld worden kunnen vol
doen en als dat zo is, gaan wij bekijken hoever wij het kunnen brengen.
De heren De Jong en Burg hebben enkele vragen gesteld over de werking van de VSBS. De verorde
ning biedt middenstandsbedrijven die financiële problemen krijgen een mogelijkheid tot een bepaalde
steun in de rug. De beperking ten aanzien van het verkrijgen van middelen uit dit fonds zit echter in de
eerste plaats in het gebied. Het fonds geldt alleen voor de binnenstad, het ISR-gebied en Huizum-West I.
Er is een bepaald spanningsveld tussen het RO-beleid van Leeuwarden en het hanteren van deze veror
dening. Als ik zeg een spanningsveld druk ik mij misschien iets fors uit, maar het is wel zo dat in de
bestemmingsplannen voor het ISR-gebied wordt gesproken over de noodzaak van handhaving van wijk
winkels. Het college heeft die voorstellen aan de raad gedaan en de raad heeft een en andermaal de
noodzaak van de aanwezigheid van wijkwinkels onderstreept. Op de Verordening Steun Bedrijven Stads
vernieuwing wordt aanspraak gemaakt bij uitbreiding van zaken, het nodig hebben van bedrijfskapitaal
en tijdelijke ondersteuning etc. De heer De Jong sprak al over een overbruggingssteun. Die steun kan
maximaal twee jaar worden gegeven. Het gemeentebestuur beoordeelt de aanvragen, waarbij het wordt
geadviseerd door het Regionaal Dienstverleningscentrum Kleinbedrijf (RDK). De kleine middenstandsbe-
drijven in de Schil wordt het economisch leven op dit moment zo moeilijk gemaakt door de komst van
grotere bedrijven, dat zij moeten denken aan saneren. Als deze mensen de leeftijd van 57 jaar nog niet
hebben bereikt, kunnen zij niet in aanmerking komen voor een saneringsbijdrage en doen zij vaak een
beroep op het fonds Verordening Steun Bedrijven Stadsvernieuwing. Tot nu toe viel dit soort zaken
niet onder de bepalingen van het fonds, maar het college heeft thans besloten, gezien de stijging van
het saldo van het fonds en het feit dat de storting in het fonds afhankelijk is van het gebruik dat ervan
wordt gemaakt, ook saneringsgevallen via de VSBS enige hulp te bieden. Men moet daarvan geen won
deren verwachten. Het gaat maar om kleine bedragen, maar die zullen wel grote gevolgen hebben en
daarom zullen wij het een en ander eerst eens op een rijtje proberen te zetten. Nu wij saneringsgeval -
len in de Schil op deze wijze steun willen bieden, zullen wij misschien het terrein waarbinnen deze be
paling geldt moeten afbakenen en moeten stellen dat bijvoorbeeld ieder saneringsgeval in de binnenstad
dezelfde aanspraken heeft. Dergelijke punten moeten nog nader worden bekeken, maar het is een feit
dat wij voortaan bereid zijn, zoals ik ook gistermorgen in de Overlegcommissie voor het Midden- en
Kleinbedrijf heb meegedeeld, saneringsgeval len niet bij voorbaat uit te sluiten van aanspraken op het
fonds VSBS. Wij hopen op deze wijze meer hulp te bieden aan de middenstandsbedrij ven, die het mo
menteel erg moeilijk hebben.
Uit de cijfers die de heer De Jong genoemd heeft, komt een beeld naar voren alsof het fonds in rus
te zou zijn. Tot voor enkele maanden hadden wij echter nog het idee dat de onttrekking uit het fonds
vrij fors zou zijn, doch doordat onderhandelingen over bepaalde zaken vertragingen hebben opgelopen,
is de onttrekking niet doorgegaan en is de door de heer De Jong geschilderde situatie ontstaan. U kunt
er echter zeker van zijn dat het functioneren van het fonds onze volle aandacht heeft.
Ik ben wat verrast door de vraag van de heer Burg om meer publiciteit aan het fonds te geven. Wij
hebben gistermorgen in de vaste overlegcommissie uitvoerig gesproken over de publiciteit die het ge
meentebestuur aan het fonds had gegeven en over de aandacht die de vakbladen van de middenstand er
aan hadden gegeven. Wij zijn toen tot de conclusie gekomen dat dat voldoende was. Mocht dit toch
niet het geval zijn, dan kan er misschien via de vakbladen nog iets aan worden gedaan. Misschien dat
ook via Huis aan Huis nog eens aandacht aan de VSBS kan worden gegeven, maar dat kan ik nu niet met
zekerheid zeggen. Op basis van de bepalingen van de verordening is het naar mijn mening echter uitge
sloten dat wij gelden daarvan kunnen aanwenden voor publiciteit. (De heer Burg: Dat was mijn vraag.)
De heer De Jong: Als reactie op de woorden van de heer Miedema wil ik aangeven dat een pro
bleem in deze materie is dat de overbruggingssteun maar voor maximaal twee jaar is. Als men een wijk
gaat renoveren of slopen, moeten de mensen de wijk verlaten. Pas als de laatste weg is wordt er ge
sloopt. Daarna moet er opnieuw worden gebouwd en komen er langzamerhand weer nieuwe bewoners.
Gezien de praktijkervaringen is de tijd van twee jaar, gedurende welke volgens de bepalingen van de
verordening overbruggingssteun mag worden gegeven, gewoon te kort. Ik zou daarom willen pleiten voor
het uitbreiden van die steun naar drie of vier jaar. Misschien dat het Ministerie van Economische Zaken
hierbij kan worden ingeschakeld. In ieder geval heeft de praktijk bewezen dat twee jaar te kort is. Een
voorbeeld hiervan vinden wij in de Schil-Oost. Wethouder Miedema heeft de toezegging gedaan dat hij
aandacht wil schenken aan deze problematiek, hetgeen ik hierbij nogmaals wil benadrukken.
De heer Kessler (weth.): De heer Jansma vraagt om meer spoed te maken met het gereedmaken van
de Nota Werkgelegenheid. Ik kan mij zijn vraag wel voorstellen, maar aan de andere kant wil ik op
merken dat men geen ijzer met handen kan breken. Er moet in het kader van de Nota Werkgelegen
heid een groot aantal zaken op de rails worden gezet. De werkloosheidsproblernatiek is groot en er zijn
verschillende zaken die moeten worden aangepakt. Bovendien denk ik dat het goed is te beseffen dat
ook het ambtelijk apparaat een beetje moet ingroeien in een nieuwe prioriteit als werkgelegenheid. Het