-•
van mening dat het personeelsbeleid gericht moet zijn om bij gelijkwaardige kandidaten de voorkeur te
geven aan kostwinners. Het zal de heer Buurman niet verbazen dat het college zijn opvatting niet deelt.
Wij beschouwen mensen primair als individuen en pas in tweede instantie als deel van een 9®zjnr een
familie of een samenlevingseenheid. Bovendien is die opvatting vermoedelijk binnenkort strijdig met de
Wet op gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Ook de overige opmerkingen van de heer Buurman
over emancipatie sluiten niet aan bij de opvattingen van het college. Nadrukkelijk wil ik overigens wel
stellen dat het niet de bedoeling van het college is - wij hebben daar trouwens de middelen ook niet
voor - om dwingend een bepaalde gedragslijn aan vrouwen op te leggen. Wij proberen door middel van
het emancipatiebeleid alleen zodanige voorwaarden te cre'éren dat vrouwen beter in staat zijn te kiezen
om aan het maatschappelijk leven actiever deel te nemen.
Ik ben met deze antwoorden wel op de belangrijkste punten ingegaan. Op een aantal zaken met
betrekking tot de werkgelegenheid heb ik niet geantwoord, zoals bijvoorbeeld op de suggestie van de
heer Bijkersma om het project Mensen zonder werk te integreren met het Centrum voor Beroepsoriëntatie
en Beroepsuitoefening. Die zaken zullen naar ik aanneem worden meegenomen door de wethouders die
daarbij een iets nauwere betrokkenheid hebben dan ik. Een mogelijk misverstand wil ik trouwens nog
wel uit de weg ruimen en dat betreft een opmerking van de heer Pruiksma over de éénprocentsoperatie
die het verlagen van de personeelsformatie met één procent tot doel heeft. Aanvankelijk leek het de
bedoeling te zijn, althans in het Regeerakkoord stond niets wat daar niet op wees, om de maatregel ook
van toepassing te laten zijn op de gemeenten. Maar mede als gevolg van de reactie van de VNG heeft
het kabinet onlangs besloten om van die maatregel af te zien, dat wil zeggen dat de éénprocentsopera
tie alleen van toepassing is op rijkspersoneel.
De heer Geerts (weth.): Van de onderwerpen die door de sprekers en spreeksters zijn aangehaald
heb ik aantekeningen gemaakt. Ik zal bij mijn beantwoording echter niet steeds mededelen welke spre
ker of spreekster het betreffende onderwerp naar voren heeft gebracht.
De raad heeft het probleem van de woonlasten herkent. De woonlasten doen een erg grote aanslag
op het uitgavenpatroon van mensen. De raad heeft er in het algemeen op aangedrongen dat wij ten aan
zien van de woonlasten een actieplan moeten ontwikkelen. Ik ben op deze materie ook al vrij uitge
breid ingegaan bij de betreffende afdelingsvergadering. Wij zijn van plan om hieraan in het Volkshuis
vestingsplan de nodige aandacht te besteden. In de afdelingsvergadering heb ik ook gezegd dat wij ons
niet al te grote illusies moeten maken over de mate waarin de gemeente de hoogte van de woonlasten
kan beihvloeden. Er zijn dienaangaande echter toch wegen waarbij ik denk aan mogelijkheden van iso
latie, maar ook aan de lasten die de gemeente zelf aan de mensen oplegt.
Ten aanzien van het bouwen van woningen voor een- en tweepersoonshuishoudens is een algemene
constatering dat de weegschaal dreigt door te slaan. Enige jaren geleden is geconstateerd dat er te wei
nig voor deze categorie werd gebouwd. Nu wordt geconstateerd - wat mij betreft is deze constatering
nog niet bewezen, want in diverse rapporten is de vraag en de behoefte naar woningen in deze sector
toch wel bewezen - of wij met het bouwen van woningen voor een- en tweepersoonshuishoudens wel
door moeten gaan en of de weegschaal niet is doorgeslagen. Ik kan mij voorstellen dat deze stelling in
ieder geval wel opgaat voor de binnenstad. De laatste jaren zijn er nogal wat gebieden bestemd voor
het bouwen van woningen voor een- en tweepersoonshuishoudens. Het streven moet er daarom ook op
gericht zijn om in de gebieden die wij in de binnenstad nog hebben grotere woningen te bouwen, waar
bij niet per definitie in de sociale sector gebouwd zou hoeven te worden.
Leeuwarden is op eigen verzoek ingeschreven - dat is overigens vrij uniek in den lande - in het re
gister waarin gebieden zijn opgenomen die als beschermd stadsgezicht worden aangemerkt. Er is opge
merkt of wij niet in strijd handelen met het zijn van beschermd stadsgezicht als overwogen wordt om het
oud St. Anthoon af te breken. Het is inderdaad zo dat dat pand als structuurbepalend staat aangegeven
en dat het ook cultuurhistorisch van belang is. Het pand geeft een duidelijke indruk van de bouwkunst
zoals die was in de tijd waarin het pand gebouwd is. Wij zullen daarmee heel goed rekening moeten
houden en daarom is in de taakopdracht van de project- en contactgroep vermeld dat men uit moet gaan
van hetgeen door de raad is vastgesteld in het kader van het Structuurplan voor de binnenstad en in het
kader van het beschermd stadsgezicht. Hier moet wel iets tegenover staan, namelijk dat men voor het
gebouw een goede bestemming moet zoeken die past bij de aard van het gebouw. De Hofwijck en vooral
het St. Anthoon zijn al gedurende lange tijd bezig met bejaardenhuisvesting op deze plek in de binnen
stad. Bij de totale belangenafweging zal men deze twee factoren moeten afwegen. Een en ander za
worden ingebed in het hele project- en contactgroepgebeuren en op deze wijze zal de raad voldoende
in de gelegenheid worden gesteld om daarover zijn oordeel te geven.
Op de problematiek met betrekking tot het horecavrije gebied is de voorzitter in het algemeen al
ingegaan. Mevrouw Brandenburg heeft voorgesteld een verschuiving naar het gebied Haniasteeg/
45
Rui terskwartier te realiseren. Een aantal elementen zal straks in de discussie, die de raad op korte ter
mijn Is toegezegd, worden betrokken. Het gaat daarbij om de relatie tussen de verordening die wij nu
hebben en hetgeen wij in bestemmingsplannen vaststellen. Ook de wijze waarop wij ons beleid hard ma
ken zal in genoemde discussie moeten worden betrokken.
Er is gezegd dat er kans bestaat dat wij in het kader van werkloosheidsgelden in de toekomst moge
lijk in de gelegenheid zullen worden gesteld om ook wat grotere monumenten, met name de Westerkerk,
op te knappen. Ik heb dit in de afdelingsvergadering onder nogal wat voorbehoud gezegd, want het geld
moet wel van het rijk komen. Als dat geld komt, en daar is blijkens uitlatingen toch enige kans op, dan
zullen wij een goede bestemming voor deze kerk moeten zoeken want dat is een voorwaarde voor een
goede instandhouding. Ik kan de raad meedelen dat het college volledig openstaat voor suggesties in
deze.
Ter afronding van het gehele gebeuren rondom de Grote Kerk is er op aangedrongen om ook de ver
bindingsgang naar de kosterij tot stand te brengen. Het college is daarover in gesprek, maar het is na
tuurlijk duidelijk dat ook hier weer de financiën een rol spelen. Een aantal partners zal wat dat betreft
moeten optreden: de kerkvoogdij, de provincie en misschien ook de gemeente. Het gesprek zijn wij be
gonnen en zullen wij afmaken. Indien mogelijk zullen wij over dit punt met concrete voorstellen bij de
raad komen.
De versnelde uitvoering van de verbetering van de woonomgeving wil ik in relatie brengen met de
subsidies op het terrein van de stadsvernieuwing. Er is gevraagd wat de stand van zaken is. Een en ander
moet worden ingebed in de stadsvernieuwingsplanning zoals wij die indertijd hebben vastgesteld en zoals
die geactualiseerd is in de nota Bijstelling Beleidsnota Stadsvernieuwing 1983 - deze nota zal morgen in
b. en w. worden behandeld - en waarin ook de volgorde van de stadsvernieuwingsplannen staat aange
geven. De nota komt binnenkort ook in discussie in de diverse commissies en in de raad. Wij moeten bij
dit punt natuurlijk ook de financiële randvoorwaarden betrekken.
Ik moet zeggen dat er wat tekenen zijn dat de vrees van de heer Pruiksma, dat de uitvoering van
stadsvernieuwingsplannen wel eens wat trager zal kunnen verlopen omdat de rijkssubsidies niet of ver
traagd afkomen ondanks het feit dat er wel toezeggingen en heel concrete toezeggingen zijn gedaan,
wel eens bewaarheid zou kunnen worden. Wij hebben daar heel recente en concrete aanwijzingen voor.
Ik heb het dan met name over het uitvoeren van het rioleringsplan waarvan de kosten betaald moeten
worden uit dezelfde pot waaruit ook de kosten met betrekking tot de bestrijding van de bodemverontrei
niging betaald moeten worden. De rest van het verhaal is wel duidelijk: het geld is niet al te ruim en
de aanspraak op dit geld vanwege de kosten met betrekking tot de bodemverontreiniging is nogal groot.
Het iijkt er op - die voorlopige berichten hebben wij - dat de aanleg van de nieuwe riolering vast komt
te zitten. Als dat echt het geval zal zijn dan zal de uitvoering van andere plannen, zoals de verbete
ring van de woonomgeving, ook vast komen te zitten, hetgeen een heel slechte zaak is. Als de vrees
van de heer Pruiksma bewaarheid wordt zal de stadsvernieuwingstrein tot stilstand komen. Als een ding
vermeden moet worden dan is het dat wel. Wij proberen zoveel mogelijk op de goede plaats onze in
vloed aan te wenden om toch de subsidies die voor dit jaar zijn toegezegd op korte termijn te krijgen.
Ik hoop dat een en ander tot een goed resultaat zal leiden. Deze opmerking is tevens een reactie op de
opmerking over de versnelde uitvoering van de verbetering van de woonomgeving. Ik hoop dat wij onze
huidige planning kunnen vasthouden.
Door middel van een subsidie aan de Stichting Stadsvernieuwingskorporatie Leeuwarden (SVK) wil
len wij de verbetering van particuliere woningen stimuleren. De SVK heeft op verzoek van het college
een beleidsplan gemaakt waarin men de plannen voor de toekomst heeft aangegeven. Op dat beleidsplan
zal straks ook de subsidie worden afgestemd en ik neem aan dat wij daarover in de nabije toekomst nog
wel nader zullen discussiëren.
Vanaf 1 april jl. is het mogelijk om voor bepaalde straten een maximumsnelheid van 30 km per uur
voor auto's in te stellen. Deze straten moeten dan wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Men kan de
situatie wat vergelijken met het gebeuren bij het realiseren van een woonerf. Het voordeel bij het in
stellen van de maximumsnelheid van 30 km per uur is echter dat er niet aan een aantal voorwaarden
hoeft te worden voldoen waaraan bij de instelling van een woonerf wel moet worden voldaan. Overigens
dienen de restricties, die ik bij de betreffende afdelingsvergadering al naar voren heb gebracht, wel in
acht te worden genomen. Wij zijn bezig met een inventarisatie en ik kan de raad mededelen dat van
ochtend deze materie is besproken in de Adviescommissie voor VerkeersaangelegenhedenDe raad kan
er op rekenen dat het college actief bezig is met het inventariseren van mogelijkheden om te komen tot
Invoering van borden waarop staat vermeld dat er een maximumsnelheid van 30 km per uur geldt.
Dan kom ik bij het probleem groot onderhoud versus renovatie. Door de raad is vrij algemeen de
voorkeur uitgesproken voor groot onderhoud. Het is goed om deze discussie nog eens een keer te voeren
in het kader van het Volkshuisvestingsplan, want daar hoort deze discussie ook thuis. Wij kunnen dan