68
ling van de begroting. In 1978 is er een nieuwe raad aangetreden. De begroting is toen behandeld in
februari 1979. In 1982 is er weer een nieuwe raad aangetreden die de begroting half april 1983 behan
delt. In 1978 bestond het college uit drie wethouders van de PvdA en twee wethouders van het CDA. In
1982 is die verdeling in het college dezelfde als in 1978. Zeker wat het collegeprogramma betreft kan
er dus sprake zijn van een doorgaande lijn. Het lijkt mij dan niet zo vreselijk moeilijk om dat program
ma wat bij te stellen. Ik heb gezegd dat ik de moeilijkheden begrijp. Ik behoud echter mijn juridisch
bezwaar tegen het feit dat er in wezen een oneigenlijk gebruik gemaakt wordt van artikel 247 van de
Gemeentewet als escape-mogelijkheid. Bovendien heb ik ook materiële bezwaren wat dat betreft ge
noemd.
Wat de regioraad betreft is de zogenaamde vierde bestuurslaag even ten tonele gevoerd. Een paar
maanden geleden heb ik daarover opmerkingen gemaakt. Wethouder Heere begreep toen kennelijk mijn
moeilijkheden niet. Ik heb toen naar voren gebracht dat ik het het meest wenselijk zou vinden wanneer
in de regioraad een inbreng van bestuurlijk talent zou zijn en niet zozeer een politieke inbreng. Er zit
ten nu negen vertegenwoordigers van onze gemeenteraad in de regioraad. Ik vind dat er sprake is van
een politieke vertegenwoordiging. Dat laatste krijgt bovendien een extra accent wanneer ik de laatst
verschenen notulen er op nasla, waarin het gaat over het al dan niet toekennen van een GPV-zetel. De
vertegenwoordiger van de PvdA voelt daar niet zoveel voor, omdat PvdA en GPV politiek gezien nogal
wat uit elkaar liggen. Dat klopt dus; het bewijst dat inbreng van bestuurlijk talent in de regioraad, bij
voorbeeld drie vertegenwoordigers van de gemeente Leeuwarden, een betere waarborg is tegen het ont
staan van een vierde politiek geladen bestuurslaag.
In mijn algemene beschouwingen heb ik niet zoveel gezegd over de openbare orde en veiligheid. Ik
heb mij hierover in de loop van de tijd echter niet onbetuigd gelaten wat mijn standpunt betreft. Ik
juich de regelmatige, de doelmatige en voldoende surveillance van de politie toe.
Er is een paar keer gezegd dat de bezuinigingen hard aankomen. Niemand is daar gelukkig mee,
maar een zekere afkalving van de te grote bemoeienis van de overheid met welzijnsaangelegenheden
- deze opmerking komt natuurlijk niet prettig over bij de wethouder van Welzijn - werkt wel in het
voordeel van mijn overtuiging. Ik spreek dus niet over filosofie, mijnheer Heere, maar over overtuiging.
Wethouder Heere zegt dat ik bang ben voor een totalitair regime. Ik heb niet gezegd dat er een totali
tair regime zou ontstaan, maar ik heb gezegd dat het risico van een totalitair regime er inzit, want bij
subsidie zal men niet aan teugels vast moeten zitten. Ik zou voor bepaalde subsidies zijn als er een ze
kere stimulerende activiteit van de overheid uitgaat. Maar als de overheid wordt omschreven als de ver
zorger van het algemeen welzijn, dan gaat mij dat te ver. Ik vind dat dan heer Albedil om de hoek
komt kijken.
Ten aanzien van het onderwijs vraagt wethouder De Vries zich af hoe wij de problemen moeten
aanpakken. Aanpak moet meer in de vorm van overleg, dat is dus geen vorm van samenwerking. Ik heb
overigens bedoeld te zeggen dat het bijzonder onderwijs diligent moet blijven ter zake van zijn belan
gen. Boer pas op je kippen.
Mevrouw Brandenburg is nogal uitvoerig ingegaan op de emancipatie. Toen ik dit onderwerp te ber
de bracht voelde ik mij echt zo'n beetje als Daniël in de leeuwekuil. Er is toch kennelijk een aantal
leden gevoelig geraakt. Wat de literatuur betreft, mevrouw Brandenburg, ik houd dat allemaal wel bij
voor zover mijn mogelijkheden dat toestaan. Ik lees misschien wel verhoudingsgewijs meer van datgene
wat van andere partijen verschijnt, dan van datgene wat binnen onze eigen kring verschijnt. Wat dat
betreft hoeft mevrouw Brandenburg zich niet zo bezorgd te maken. Wat de achterstandsituatie betreft
kan ik voor een groot gedeelte met haar meegaan. Ik heb echter een paar schrijnende voorbeelden ge
geven waarvan ik zeg dat emancipatie dan te ver gaat.
Over de luis in de pels van de democratie heeft mevrouw Brandenburg ook een opmerking geplaatst.
Ik heb gezegd dat je luizen op een afstand moet houden. Wij kweken geen luizen, mevrouw De Jong,
want ik vind het voorkómen van luizen veel beter dan blijven krabben.
Wat de moties betreft het volgende. De moties van de VVD zal ik steunen, mits de genoemde cor
recties worden aangebracht. De moties van PAL zal ik niet steunen. Door voorgaande sprekers is er uit
voerig op gewezen waarom zij de moties niet zullen steunen en daar sluit ik mij bij aan.
Ten aanzien van PAL wil ik nog een opmerking maken. Ik vind PAL niet zo mal, dat wil ik hier
toch wel even kwijt. PAL brengt heel duidelijk de standpunten naar voren en ik vind dat er altijd een
eerlijke visie naar voren komt. Maar ik moet zeggen, als ik PAL hoor praten dan gaan bij mij rode
lampjes branden, want dan ruik ik Morx op een afstand. (Gelach)
De Voorzitter: Wij moeten proberen om er in een hoog tempo door te komen. (Mevrouw Van der
Werf: Het is al twaalf uur geweest en wij willen morgen graag doorgaan.) Ik vind het best, maar wij
komen dan morgen ook niet door de agenda heen. Ik vraag mij af of dit verzoek verstandig is, want de
tweede instantie kan naar mijn mening snel worden afgedaan door b. en w. (De heer Bijkersma: Ik on
dersteun het verzoek van mevrouw Van der Werf, want het college kan zich dan beraden op de beant
woording in tweede instantie.) Wij hoeven ons helemaal niet te beraden op de tweede instantie. Wie
steunt het verzoek van mevrouw Van der Werf nog meer? Ik constateer dat de meerderheid van de raad
dat verzoek steunt. Wij gaan morgenmiddag verder.
De Voorzitter schorst, om 24.10 uur, de vergadering tot 12 april 1983, 14.00 uur.