131
al een aantal redenen genoemd voor het indienen van deze motie. Hij wijst er op dat er arbeidsplaatsen
verloren zijn gegaan. Hij heeft ook aangegeven dat de mensen, door de concurrentie tussen de schoon
maakbedrijven en het grote aanbod van arbeidskrachten, onder druk moeten werken. De taken worden
voortdurend aangepast en in minder uren moet meer werk worden gedaan. Het gevolg is vaak een hoog
ziekteverzuim of een mindere kwaliteit van het geleverde werk. Het geleverde werk wordt door de op
drachtgever wel goed gecontroleerd, maar het ziekteverzuim neemt hand over hand toe. De motie mondt
uit in de vraag naar een onderzoek. Daar ben ik het wel mee eens. Mijn vraag is of wij als lokale over
heid moeten profiteren van deze uitbuiting van arbeidskrachten. Of moeten wij trachten betere contrac
ten af te sluiten, waardoor deze mensen enigszins beschermd zijn? Een en ander zou waarschijnlijk uit
het onderzoek wel naar voren komen.
De heer Siemonsma heeft er over gesproken dat de uurlonen van het schoonmaakpersoneel zijn ver
laagd. In de cao voor schoonmaakpersoneel staat dat men bij een werkweek van 13i uur of daar beneden
de uurlonen met 10% kan verlagen. Daardoor streven veel schoonmaakbedrijven er naar mensen alleen
voor enkele uren per dag aan te nemen en dit cao-artikel toe te passen. In de motie staat als laatste dat
de uitbesteding van schoonmaakwerkzaamheden opgeschort zal moeten worden. Ik weet niet of het mo
gelijk is het onderzoek af te wachten voordat er een nieuwe uitbesteding plaatsvindt. Wanneer er echter
een nieuwe uitbesteding plaats moet vinden zonder dat het onderzoek afgerond is, zou ik toch graag en
kele dingen in de "besteksvoorwaarden" opgenomen willen zien. Wanneer een bouwwerk wordt uitbe
steed wordt er ook een aantal voorwaarden gemaakt en ik zou graag willen dat in het nieuwe contract
andere voorwaarden worden opgenomen dan nu kennelijk het geval is. Er zou bijvoorbeeld in kunnen
worden opgenomen dat geen betalingen beneden het minimumloon plaatsvinden. Dat zou betekenen dat
het cao-artikel buiten werking wordt gesteld, waardoor zou worden bevorderd dat een zelfde aantal me
dewerkers op het object blijft.
Misschien weet u het niet uit eigen ervaring, maar het is zo dat het werk veel vlotter gaat als men
ergens geruime tijd werkt, want dan kent men immers de werkzaamheden. Een object wordt vaak opge
start door een aantal bekwame mensen, terwijl later het werk wordt ingevuld door jongere mensen, die
dus een lager uurloon hebben, maar wel hetzelfde werk moeten doen. Wij zouden een en ander kunnen
voorkomen door te stellen dat het bedrijf, waarmee wij een contract afsluiten, een bepaald aantal men
sen op een bepaald object zet, waarin, behoudens ziekte of anderszins, geen wijzigingen worden aan
gebracht. De mensen zouden hierdoor worden beschermd. De eisen, die aan het personeel worden ge
steld, zouden daardoor ook niet worden verzwaard. Wanneer wij gedwongen zijn toch een contract aan
te gaan, dan zou het naar mijn idee juist zijn om, in afwachting van het onderzoek, dergelijke voor
waarden in het contract op te nemen. Het is mogelijk dat daardoor de schoonmaakkosten stijgen, maar
gezien de grote concurrentie, die ook onder de schoonmaakbedrijven heerst, verwacht ik toch dat er
voldoende inschrijvingen zullen zijn en dat er bedrijven zullen zijn die zich wel aan die contractvoor
waarden willen houden. Ik zou het jammer vinden dat de gemeentelijke bezuinigingen nu juist over de
ruggen van deze mensen zouden worden doorgevoerd.
Het zal u duidelijk zijn dat ik in ieder geval de motie van de heer Siemonsma steun. Het overgrote
deel van mijn fractie steunt die motie ook en ik hoop dat er binnen deze raad velen zullen zijn die zich
ook bij deze motie aansluiten.
De hear Jansma: Wy hawwe wat muoite mei dizze moasje. Wy fine dat it net de gemeente yn earste
ynstansje is dy't op de troch de hear Siemonsma neamde saken yngean moat. It is de taak fan de wurk-
jouwers- en wurknimmersorganisaasjes op dit mêd om maatregels te nimmen. Wannear't it yndied sa is
dat der mear syktefersom is as gewoanwei, dan is it de taak fan de bedriuwsferiening der11 men by ferse-
kere is om der op yn te spyljen. As dat net helpe soe, dan binne der altyd noch oare middels: der is in
arbeidsynspeksje dy't eventueel yngripe kin. Wat de cao-bepaling oangiet dat it lean 10% leger is as
men minder as 13^ oere wurket noch dit. It kin nea sa wêze dat men dan under it minimumlean komt,
dat soe stridich wêze mei wetlike bepalingen. Dat kin ek net yn de cao stean. Men kin wol 10% minder
barre, mar men kin nea under it minimumlean komme. (De heer Janssen: Het uurloon is 10,89.) Us
stdnpunt is dat it net op 'e wei fan de gemeenteried leit om dit soart saken op te lossen, der moatte oare
wegen foar socht wurde.
De heer Buurman: Ik vind dat de overheid zich niet moet uitspreken over een toekomstig beleid van
het particulier initiatief. Het schoonmaakpersoneel en de werkgevers zijn gebonden aan een collectieve
arbeidsovereenkomst. Ik ben het volledig eens met hetgeen de heer Jansma heeft gezegd. Ik vind dat
wij hier niet zitten als vakbondsbestuurders maar als gemeentebestuurders.
132
De heer De Beer: Ik zal niet herhalen wat de vorige sprekers hebben gezegd. Ook mijn fractie is
van mening dat dit niet een taak van het gemeentebestuur is, maar dat het hier duidelijk om een taak
van het schoonmaakbedrijf gaat. (De heer Janssen: Jullie vrouwen hoeven dit soort werk niet te doen,
maar veel vrouwen van mijn collega's werken bij een schoonmaakbedrijf. Ik vind het schandalig dat jul
lie zo reageren.)
De heer De Vries (weth.): Er is een tijd geweest dat alle schoonmaakpersoneel de ambtelijke status
had. Dat was in een periode waarin wij het financieel aanmerkelijk ruimer hadden. Deze mensen deden
toen, net als iedere ambtenaar, hun werk, zij het dan op onregelmatige uren. Daarna is er een periode
geweest waarin wij zijn overgegaan tot uitbesteding van het werk aan particuliere schoonmaakbedrijven
op declaratiebasis. Een particulier bedrijf had het personeel in dienst, aan het eind van de maand wer
den de uurlonen gedeclareerd en de gemeente betaalde wat het desbetreffende schoonmaakbedrijf daar
voor in rekening bracht. Daarna besloot men vanwege concurrentieverhoudingen en ook vanwege de
druk waaronder de gemeente verkeerde over te gaan tot inschrijving van het werk. Het schoonmaakbe
drijf kreeg een "bestek", zoals de heer Janssen het noemt. Aan de hierin genoemde voorwaarden moest
men voldoen. Het schoonmaakbedrijf schreef daarop in en als men goed werk kon leveren, dan kreeg
men het werk toegewezen. Het toezicht als zodanig berustte helemaal bij het schoonmaakbedrijf. De
instellingen waar men werkte hadden alleen de eindcontrole. Zo kon het gebeuren dat medewerksters
van het schoonmaakbedrijf tussen de 20 en 30 uren per week werkten. Nu is de situatie zo dat de con
currentie tussen de schoonmaakbedrijven steeds in hevigheid is toegenomen, ook in onze stad. Men is
lager gaan inschrijven, hetgeen de gemeente erg te stade kwam omdat er in het onderwijsveld geld
moest worden ingeleverd. Het goedkoopste, zij het dan van goede kwaliteit, paste ons het beste. Het
schoonmaakbedrijf heeft binnen de spelregels van wat wettelijk toegestaan is de zaak op een bepaalde
wijze zo verdeeld dat de werkneemsters minder dan 13? uur per week werkten. Deze situatie bracht met
zich mee dat men volgens de cao-bepalingen - de heer Janssen heeft wat dat betreft gelijk - met een
10% lager uurloon kan volstaan. Uiteindelijk was het zo dat het verschil van 10%, omgerekend in bru-
fo-netto, lang niet zo hoog was, omdat er ook andere tabellen voor de belastingen en de sociale wetge
ving golden. Het uiteindelijke verschil tussen het bruto en netto bedrag was dus aanmerkelijk lager dan
die 10%. Dit bracht met zich mee dat het schoonmaakbedrijf niet minder, maar aanmerkelijk meer per
soneel in dienst kon nemen. Was het aanvankelijk zo dat men mensen in dienst had die tussen de 20 en
30 uur werkten, later werden de banen in tweeën geknipt en konden twee werkneemsters in plaats van
één hun diensten aanbieden. Men kan zeggen dat dit niet erg sociaal is, omdat een van de dames, die
al in dienst was, hierdoor schade heeft geleden. Dat is tot op zekere hoogte wel waar. Mocht zij er
echter in slagen bij een ander bedrijf ook aan de bak te komen, dan zou een en ander weer gecompen
seerd kunnen worden. Bij deze werkgever kon zij echter niet het aantal uren blijven werken dat zij ge
wend was.
Naar aanleiding van hetgeen in de afdelingsvergadering is gezegd hebben wij als volgt gerede
neerd; ik kom wat dit betreft terug op de woorden van de heren Jansma, De Beer en Buurman. Eigenlijk
hebben wij als gemeente zelf dit effect opgeroepen en het goedkoopste paste ons in de onderwijssector
het beste. Wij moeten er nu alleen op letten of er goed werk wordt geleverd. Wat verder de sociale si
tuatie van de werkneemsters betreft, dat is een zaak van overleg tussen werkgever en werknemer ener
zijds en de vakbonden anderzijds, wanneer zich situaties voordoen die niet zijn zoals ze behoren te
zijn. Er zijn enkele factoren die inderdaad ongenoegen kunnen oproepen, wanneer men let op de belan
gen van de individuele werkneemsters. Er is echter al gezegd dat men op het ogenblik in rijen van drie
staat te wachten om aan bod te komen bij een schoonmaakbedrijf, zodat de schoonmaakbedrijven geen
enkele moeite hebben om werkneemsters, die met zo'n situatie genoegen nemen, te krijgen. Ik kan u
vertellen dat deze "demarche" van de kant van de gemeente ons inmiddels een besparing heeft opgele
verd van 502.000, Wanneer wij terug zouden gaan naar de situatie zoals die voorheen bestond en
het schoonmaakpersoneel weer in ambtelijke dienst zouden nemen, dan zouden wij meer dan een half
miljoen extra kosten moeten betalen.
De heer Siemonsma - de heer Janssen sluit zich hierbij aan - vraagt te onderzoeken of er inderdaad
sprake is van sociale misstanden op dit terrein. In aansluiting op de afdelingsvergadering hebben de heer
Kessler en ik een gesprek gehad met de directeur van het schoonmaakbedrijf, waarbij wij ons vrij uit
voerig hebben laten voorlichten omtrent de verhoudingen en omtrent de situaties waaronder de werk
neemsters moeten werken. Het is natuurlijk sneu dat er werkneemsters zijn die achteruit gegaan zijn in
inkomen doordat het aantal werkuren is verlaagd. Met de cao en de regeling in de hand waaronder dit
bedrijf werkzaam is, hebben wij de indruk gekregen dat heel correct en "to the point" de bepalingen van
de collectieve arbeidsovereenkomst worden nageleefd. Vandaar dat wij op dit moment geen enkele aan
leiding hebben om aan te nemen dat er sprake is van sociaal wanbeleid. Wij hebben dit ook in onze ei
gen omgeving, in de gebouwen waarin deze werkneemsters hun arbeid verrichten, niet kunnen ontdek-