24
haalde planologische concepties. Als voorbeelden noemde ik Hoog Catharijne en Babyion, gebouwd in
steden met een groter en koopkrachtiger klantenbereikNog een argument had ik toen om tegen de win
kelfunctie te stemmen. Er was in Leeuwarden een te veel aan verkoop vloeroppervlakte geconstateerd en
ik noemde het onlogisch om dan nog meer verkoop vloeroppervlakte te creëren.
Voor mij heeft het rapport dat wij nu hebben gekregen mijn argumenten van toen niet ondergraven.
Integendeel, het heeft mijn conclusie van destijds versterkt. En dat ondanks het goed verzorgde rapport,
waarin upgrading centra uit wereldsteden mij toelonken: een New Yorkse verpakking op de omslag,
Bremen, Parijs, Londen, het rapport ziet er prima, appetijtelijk en verlokkend uit. Ik voelde mij er
toch wel door gestreeld ons Wilhelminaplein tegen deze steden van formaat te zien afsteken.
De veronderstelling waar vanuit wordt gegaan vind ik echter niet alleen zwak onderbouwd, ik mis
zelfs de onderbouwing die deze invulling rechtvaardigt. Het is een rapportage gebouwd op hoop, hoop
op extra koopkrachtbinding van l%ö 2%, die wij moeten wegtrekken uit subcentra zoals Sneek, Hee
renveen en Drachten. Profiteren van verminderde aantrekkingskracht van die subcentra is natuurlijk voor
Leeuwarden een prima zaak. Sinds 1981 heeft de economische toestand zich echter nog meer verslech
terd. Als ik kijk naar de fors gestegen prijzen van benzine en het openbaar vervoer, lijkt mij de hoop
waarover ik zojuist sprak een ijdele hoop. Hopen is een goede zaak; niet voor niets wordt er gezegd
"hoop doet leven". Ik ben echter zo vrij in twijfel te trekken of hoop ook doet kopen en het bestedings
patroon doet vermeerderen.
"Upgrading", dit te lezen streelt het oog. Alleen de concrete voorbeelden van soorten winkels, die
men in gedachten heeft, zijn in het rapport niet te vinden. Ik denk dan bij upgrading gemakshalve maar
aan hoogwaardige winkelvoorzieningen en dan schieten mij toch enkele hoogwaardige winkelvoorzie
ningen te binnen die sinds 1981 uit Leeuwarden verdwenen zijn; minder hoogwaardige voorzieningen
hebben deze lege plaatsen opgevuld. Mijn conclusie is dan dat het draagvlak kleiner wordt en dat de
verminderde suburbanisatie minder effect heeft dan verwacht werd. In onze tijd hebben wij te maken
met een vermeerderde vrije tijdsbesteding. Helaas is de oorzaak niet positief, maar heeftalles te maken
met toenemende werkloosheid en in het gunstigste geval met arbeidstijdverkorting, hetgeen zonder twij
fel een minder besteedbaar inkomen met zich meebrengt. Al met al geen beeld van stijgende bestedin
gen en zeker niet in een hoogwaardig winkelcentrum. Ik wil wat dit betreft toch even wijzen op de cri
sis in het Bijenkorf concern, dat zo drastisch het roer moet omgooien, terwijl het daarbij gaat om vesti
gingen in steden met een aanzienlijk groter draagvlak dan Leeuwarden.
In de raadsbrief lees ik: "De keuze wordt sterk bepaald door de wijze waarop de projectontwikke
laar het scenario vertaalt in het concept van het gebouw. Uitgangspunt dient evenwel te allen tijde te
zijn dat de mengeling van functies, het uiterlijk van het gebouw, de entourage en de activiteiten bin
nen het gebouw een sfeer van gezelligheid en toegankelijkheid uitstralen, die positief doorwerken op
het hoofdwinkelcentrum van onze binnenstad." Het lijkt wel een bouwtekening van een luchtkasteel.
En luchtkastelen hebben de neiging zo hoog verheven te zijn gesitueerd dat ze ongrijpbaar zijn en op
zulke bouwvallige fundamenten gegrondvest dat ze bij het minste zuchtje wind als een kaartenhuis in
elkaar klappen. Bovendien heb ik mij de vraag gesteld welke projectontwikkelaar hier in duikt. In
Leeuwarden is namelijk heel duidelijk gebleken dat projectontwikkelaars bepaald geen filantropische
instellingen zijn.
Het zal u duidelijk zijn dat mijn partij zich keert tegen dit plan, althans de eerstkomende moeilij
ke jaren die ons ongetwijfeld nog te wachten staan. Wij stellen het college voor te bekijken of er een
mogelijkheid is met middelen die wij ons kunnen veroorloven het plein een gezelliger aanzien te geven,
bijvoorbeeld zoals het door de Leeuwarder Courant aangehaalde Stockholmse Zaailand, dat met veel
groen een aantrekkelijk plein is. In economisch betere tijden kan dan immers het plein nog altijd haar
voltooiing krijgen in een pleinafsluitend gebouw, eventueel meteen upgrading functie. Verder menen
wij dat zowel de bestaande winkeliers als de Leeuwarder burgerij er het meest mee zijn gediend als wij
het bestaande winkelcentrum zo aantrekkelijk mogelijk maken.
De heer Miedema (weth.): Er is afgesproken dat de heer Geerts de zaken betreffende ruimtelijke or
dening voor zijn rekening neemt en dat ik enkele opmerkingen zal maken over de economische belangen
en de middenstandsbelangen
De heer Ten Hoeve heeft gezegd dat het pleinafsluitend gebouw een moeilijk punt is; dat blijkt ook
duidelijk uit de verschillende opmerkingen die zijn gemaakt. Het lijkt mij niet verstandig dat ik bij alle
sprekers langs ga. Er zijn enkele vaste punten die in alle opmerkingen naar voren komen, namelijk:
Hebben wij als Leeuwarden behoefte aan dit gebouw, durven wij het aan, is het nu het moment dit te
realiseren, hoe is de situatie en wat betekent "upgrading"? Het distributie-planologisch onderzoek, dat
de gemeente Leeuwarden in de jaren 1980 heeft laten verrichten, spreekt duidelijk uit dat het Leeuwar
der koopcentrum een attractiepunt nodig heeft. Achteraf - maar achteraf weet je het altijd het best -
was het misschien verstandig geweest om de suggestie van een aantal raadsleden te volgen en gelijk met
25
de parkeergarage ook dit gebouw in te vullen. Dat is echter niet gebeurd. Achteraf kunnen wij nu be
oordelen hoe de ontwikkeling van het Leeuwarder centrum is geweest. Het Leeuwarder centrum functio
neert goed, maar toch is er een duidelijke teruggang te constateren, die zich kenmerkt door een steeds
groter wordende leegstand. Gelukkig valt die leegstand op dit moment nog mee. Door de 6.000 6 7.000
studenten die wij hier hebben is de vraag naar eethuisjes van allerlei allure vrij groot en die vullen een
aantal gaten op. (De heer De Jong: Is dat upgrading?) Dat zeg ik niet. Uit cijfers van het Etif blijkt
dat wij terrein verliezen aan de regio; de heer Ten Hoeve noemt dat een negatieve spiraal. Wij zijn dat
met hem eens. Het college heeft er altijd naar gestreefd het centrum van Leeuwarden levend te houden
en het heeft er alle zorg aan besteed dat het centrum het kloppend hart van deze stad blijft. In dat ka
der zijn de kademuren gerestaureerd, is er iets aan de herinrichting van de binnenstad gedaan, wordt de
woonfunctie hersteld, allemaal zaken die de laatste jaren met elan zijn aangepakt. En met succes! Toch
verliest Leeuwarden aan de regionale koopcentra in Friesland, terwijl de koopkrachtige vraag van de
Friese bevolking kleiner wordt. Ik ben van mening dat wij ons als gemeentebestuur niet bij die ontwik
keling kunnen neerleggen. Hiermee heb ik meteen een antwoord gegeven op de vraag: Vanwaar die
haast? Nu is er nog een fraai centrum, nu is er nog een kloppend hart in deze stad, maar toch is er een
duidelijke teruggang te bespeuren en daarom zal er iets moeten gebeuren. Als uit het distributie-plano
logisch onderzoek dan ook nog blijkt dat er een attractiepunt nodig is, dan is het college van mening
dat het de hoogste tijd wordt dat er iets wordt gedaan.
De heer Ten Hoeve heeft een nieuw woord toegevoegd aan de reeds bestaande reeks. Hij is name
lijk niet gelukkig met het woord "upgrading" en zegt daarvoor in de plaats "aantrekkelijk", dat inder
daad het woord upgrading erg dicht benadert. Een zeer geëerd spreker in deze stad heeft het een aantal
weken geleden vertaald als "winkels in de non-food sector". Ik heb daarmee echter wat moeite, het
komt in de stukken van de gemeente ook niet voor. Wij willen dat het upgrading centrum een trekpleis
ter voor de stad wordt. Vertegenwoordigers van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening hebben sa
men met enkele middenstanders een excursie gemaakt naar een aantal centra, onder andere naar Olden-
zaal, Tilburg, Den Haag en Haarlem. Ook in die centra was de hoogwaardige foodsector duidelijk aan
wezig. Dat is ook nodig om voldoende trekkracht te hebben en dat zal bij het Leeuwarder centrum
eveneens duidelijk naar voren komen.
De heer Ten Hoeve heeft zijn visie gegeven op het ondernemerschap van deze stad. Hetgeen hij
daarover heeft gezegd laat ik graag voor zijn rekening. Hij heeft ook gezegd dat het, als het gebouw
wordt gerealiseerd, gaat om 4% toevoeging in de non-food sector. Ik denk dat hij dat wat royaal beme
ten heeft. Hij heeft namelijk het aantal m2 afgezet tegen de totale m2 verkoop vloeroppervlakte van de
non-food sector in Leeuwarden. Als wij er echter rekening mee houden dat ook de hoogwaardige food
sector een plaats in het gebouw krijgt, dan spreken wfj bij de totale conceptie van dit plan over een
toevoeging in de non-food sector van rond de 3% en dat is waarlijk niet een hoog percentage.
Enkele raadsleden spreken duidelijk hun zorg uit voor de bestaande winkeliers, de bestaande mid
denstand. Ik heb daarvoor begrip en wij moeten als college en raad dan ook duidelijk afwegen wat wij
gaan doen en goed bekijken of het ten opzichte van de gevestigde middenstand verantwoord is om dit
gebouw aan het huidige. Leeuwarder centrum toe te voegen. Er zijn ook mensen die zeggen dat het vol
strekt onverantwoord is het gebouw te realiseren. In dat verband wordt dan gesproken over de economi
sche recessie en over het feit dat de benzine en het openbaar vervoer duurder worden, waardoor de
trekkracht die dit centrum op de regio uit zou kunnen oefenen wordt verminderd. Ik ben het met deze
mensen eens dat het een erg moeilijke zaak wordt. Aan de andere kant is het zo dat wij de taak en de
opdracht hebben om van deze stad iets te maken. Het is waar dat wij wat de economische ontwikkelin
gen betreft op het moment in een neergaande lijn zitten, maar toch ben ik van mening dat wij de moed
moeten hebben om daar iets aan te doen. Met de duidelijke adviezen die in het distributie-planologisch
onderzoek zijn verwoord moeten wij deze kans grijpen. Er is op dit moment veel in beweging en het kan
zijn dat wij door dit gebouw de greep op de consumenten van Friesland terug kunnen krijgen. Wij zullen
onze nek uit moeten steken en als wij dan inderdaad weer greep krijgen op de regio - Leeuwarden heeft
dat uiteindelijk altijd gehad -, dan mogen wij hopen en verwachten dat de eventuele neergaande spi
raal kan worden omgebogen in een opgaande spiraal. De toekomst van de Leeuwarder middenstand zal
groter zijn wanneer het gebouw wordt gerealiseerd dan zonder de komst van het complex. Wij moeten
mijns inziens ook oog hebben voor de ontwikkelingen van het centrum. Er is op dit moment een duidelij
ke verplaatsing naar het zuiden. Als men kijkt naar de ontwikkelingen die zich de laatste twee jaar
rond het Rui terskwartier hebben voltrokken, dan kan men duidelijk een verbetering constateren. Ik ben
van mening dat het, gezien alles wat Leeuwarden tot nu toe heeft gedaan voor de ontwikkeling van het
centrum en ook ter ondersteuning van de Leeuwarder middenstand, een erg goede zaak is het gebouw te
realiseren. Ik spreek namens het college als ik zeg dat er door de komst van het Leeuwarder koopcen
trum voor Friesland weer toekomst zal zijn voor deze stad en haar ondernemers.