36 37 zou erg graag zien dat het betreffende zinnetje uit de raadsbrief wordt gehaald. Wij moeten gewoon het voorbereidingsbesluit nemen en vervolgens de procedure starten. Daarvoor moeten wij het voorberei- dingsbesluit nemen, maar wij moeten dat niet nemen om een scheef gegroeide situatie te legaliseren. De heer Geerts (weth.): Ik verwonder mij ontzettend over deze reacties. Wij hebben over deze zaak als raad een voorbereidingsbesluit genomen met exact hetzelfde doel als nu het geval is, namelijk om het mogelijk te maken een berging, die clandestien gebouwd is, alsnog onder de wettelijke termen te laten vallen. De enige reden waarom wij nu nogmaals een voorbereidingsbesluit moeten nemen is dat er de eerste keer een vormfout is gemaakt. "Vormfout" is wel een zwaar woord, maar het ging er toen om dat het kaartje, waarop het voorbereidingsbesluit stond aangegeven, niet alleen dit perceel maar ook nog een ander perceel betrof. De Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften heeft daarop gezegd dat het voorbereidingsbesluit op meerdere wijzen is te interpreteren, hetgeen niet kan in verband met de rechtszekerheid. Dat is de enige reden waarom deze zaak terugverwezen is. Wij hebben nu een voorbereidingsbesluit dat maar op één manier is te interpreteren. De argumentatie dienaangaande van de vorige keer blijft recht overeind. Ik kan mij niet herinneren dat de CDA-fractie toen tegen heeft gestemd en het verwondert mij dan ook ten zeerste dat de heer Pruiksma nu met opmerkingen komt, want die had hij de vorige keer ook kunnen maken hetgeen hij had kunnen doen uitmonden in een tegenstemmen. Maar dat heeft hij niet gedaan. Wat er op het ogenblik aan de hand is, is het corrigeren van een vormfout. Wat betreft de opmerking dat een ambtenaar van Bouw- en Milieutoezicht deze zaak heeft laten liggen, heb ik de vorige keer al voldoende aangetoond dat dat niet het geval is. De heer Pruiksma: Ik wil even het geheugen van de wethouder opfrissen. Tussen nu en toen ligt al tijd nog een discussie van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften waarin deze af faire is besproken. Het zal ook de wethouder zijn opgevallen dat die commissie met nadruk in die ver gadering heeft opgemerkt geen nieuw voorbereidingsbesluit voor te stellen. Als de gang van zaken zou zijn geweest als de wethouder schetst, dan heeft een en ander in het advies ontbroken. De heer Dubbelboer: De wethouder heeft in zoverre gelijk dat de zaak terugverwezen is naar aan leiding van wat vormfouten. Ik heb er dan ook volstrekt geen bezwaar tegen dat wij op dit moment dit voorbereidingsbesluit nemen. Waar het bezwaar van onze fractie zich tegen richt is de opmerking op bladzijde twee van de raadsbrief onder punt VI dat wij door de vergunningverlening zaken gaan legali seren. Dat moeten wij niet doen. Wij moeten het voorbereidingsbesluit nemen om de procedure op gang te brengen en vervolgens iedereen in die procedure zijn recht geven. De heer Geerts (weth.): ledereen moet zijn recht hebben en daarom staan alle procedures ook nu nog open. Wat dat betreft heeft de heer Dubbelboer gelijk. Het uiteindelijke doel is dat de berging in onze opvatting moet kunnen blijven bestaan, omdat daar stedebouwkundig geen bezwaren tegen zijn. Dat is wat er bedoeld is te zeggen in de raadsbrief. De heer Pruiksma zegt dat de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften helemaal geen suggesties heeft gedaan om weer een voorbereidingsbesluit te nemen. Welnu, daar is die commissie ook niet voor. De Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften is ervoor om te toetsen of een bezwaar wel of niet terecht is. Zij geeft daarbij haar overwegingen die heel duidelijk waren in dit geval, namelijk dat het voorbereidingsbesluit op meerdere wijzen is te interpreteren hetgeen niet kan in verband met de rechtszekerheid. Daarom achtte de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaar schriften het bezwaarschrift gegrond. Op alle andere zaken is men inhoudelijk echter niet ingegaan. Het college stelt vanuit zijn verantwoordelijkheid de raad voor om, gezien de argumentatie van destijds van de raad, alsnog een juist voorbereidingsbesluit te nemen. De heer Pruiksma: Ik wil graag kort op de opmerkingen van de wethouder reageren, mijnheer de voorzitter. Het is nog niet zo erg lang geleden dat de Commissie Een Goede Raad in de vorige raadspe riode voorstelde de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften de Commissie Rechtsbe scherming te noemen. Het is ook niet voor niets dat deze commissie zich nadrukkelijk heeft uitgelaten over de vraag of er een nieuw voorbereidingsbesluit moest worden genomen, gelet op het feit dat dat de vorige keer niet deugde. De heer Dubbelboer: Gelet op het feit dat de wethouder niet bereid is om de door mij reeds ge noemde zinsnede onder punt VI op bladzijde twee van de raadsbrief te schrappen, willen wij geacht worden tegen dat punt te hebben gestemd. De Voorzitter: Ik wil hier graag een opmerking aan toevoegen. Een preadvies is een brief van b. en w. aan de raad, dat in de raadsvergadering ter kritische beoordeling staat. De redactie op zichzelf staat echter niet ter discussie. De raad moet een besluit nemen over het concept-raadsbesluit dat bij het preadvies is gevoegd en dat aan de orde is zodra er gestemd moet worden. Dat men minder gelukkig is met de door het college gekozen redactie is de marge die er altijd blijft. De heer De Jong: Als de wethouder zegt dat het college niets anders wil dan deze zaak legaliseren, dan hoeft het voorbereidingsbesluit niet te worden genomen. De bezwaren die daarop binnenkomen moe ten wij afwachten en dan bezien wij of wij wel of niet zo'n voorbereidingsbesluit willen. Als het ver haal is dat wij deze situatie moeten legaliseren, dan voel ik niets voor dit voorbereidingsbesluit. De heer Janssen: Dat kan natuurlijk niet, want dan benadeel je één persoon. De Voorzitter: Het lijkt mij handig dat de raad zijn intentie tot uitdrukking brengt door middel van het stemgedrag ten aanzien van dit voorstel. Er kan natuurlijk een kanttekening bij een van de onderde len worden geplaatst, zoals eerder op de avond ook al is gebeurd. De heer Bijkersma: Mijn fractie wil geacht worden tegen punt VII van het besluit te hebben ge stemd. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de VVD- fractie wenst te worden geacht te hebben gestemd tegen punt VII van het besluit. Punt 12 (bijlage nr. 243). De Voorzitter: Dit punt luidt: Herinrichting gedeelte Spoorstraat en Achter de Hoven. De heer Timmermans: Onze fractie stemt in met de inhoud van deze raadsbrief en ook met de plan nen zoals die zijn geformuleerd. Wij hebben echter toch nog èen vraag. Bij de voorbereiding van het stadsvernieuwingsplan in het kader van de Interim Saldoregeling (ISR) voor het gebied Achter de Hoven/ Vegelin heeft aanvankelijk in de plannen een volledige demping gezeten van de Spoorsloot om aldus een groot aantal extra parkeerplaatsen te realiseren ten opzichte van de huidige situatie. Een van de grootste problemen in deze wijk is namelijk de parkeerproblematiekTegen dat plan is door het Ministe rie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) bezwaar gemaakt, vanwege de twijfels over de noodzaak en met name over de financiële onderbouwing daarvan. Men vond het plan te kostbaar en men heeft vervolgens een soort richtbedrag vastgesteld wat voor het een en ander beschik baar zou zijn. In overleg met de bewoners hebben wij een aangepast voorstel gemaakt, hetgeen een tweetal knikken inhield om met name daar enkele verkeersdrempels te realiseren. Een en ander heeft te vens tot gevolg gehad dat ten opzichte van de huidige situatie twintig extra parkeerplaatsen mogelijk zijn geworden. Nu blijkt dat het plan, zoals dat in tweede instantie is vastgesteld, ten gevolge van enige techni sche combinaties enkele honderdduizenden guldens goedkoper is dan het richtbedrag van het Ministerie van VROM. Mijn vraag is of het, gelet op de grote problematiek in met name het gedeelte van de Ve- gelindwarsstraten, waar een gemiddelde parkeernorm is van ongeveer 63/100, mogelijk is om voor het resterende bedrag van het Ministerie van VROM voor het oplossen van de parkeerproblematiek van de Nederlandse Spoorwegen, waarmee wij dan weer zullen moeten overleggen, extra grond te kopen. Het verzoek is aan het college om na te gaan of er, gelet op de ruimte die er wellicht nu is, wat te doen is aan de genoemde parkeerproblematiek. Het zullen moeilijke onderhandelingen worden, want de Neder landse Spoorwegen zijn in dat opzicht een lichtend voorbeeld van moeilijk doen. Gezien echter het feit dat men al een paar gedeelten van de Spoorsloot heeft willen verkopen, neem ik aan dat er inhoudelijk geen bezwaar bestaat om ook andere gedeelten van de Spoorsloot aIsnog te koop aan te bieden. Het zullen, zoals al gezegd, geen gemakkelijke onderhandelingen zijn. Nogmaals, een van de grootste problemen in deze buurt is altijd de parkeernood geweest. Er is volgens mij voldoende aanleiding om het door mij genoemde initiatief te nemen. De heer Geerts (weth.): Ik wil er op wijzen dat het plan zoals dat nu gemaakt is in volledige over eenstemming met de buurt is gemaakt. De heer Timmermans wijst overigens terecht op de parkeernood in dit gebied. Die parkeernood zal er ook nog wel blijven, hoewel daarvoor nu een behoorlijke oplossing 15 geleverd. Wij moeten het over een ding met elkaar eens zijn, namelijk dat wij nu snel met de uitvoe- r|ng van de plannen bezig moeten en dat eventuele onderhandelingen de procedure hoe dan ook niet ^ogen ophouden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 19