59 en het emancipatiehoofdstuk in het Sociaal-cuitureel Plan 1982-1985 zouden volgens het college geen ruimte laten voor voorzieningen en investeringen, maar slechts voor concreet benoembare activiteiten op uitvoerend niveau. Ons inziens is de interpretatie van het college van de rijksbijdrageregeling en van het Plan voor emancipatiewerk, dat een onderdeel is van het Sociaal-cultureel Plan, te eng en on juist. In de toelichting op de Rijksbijdrageregeling emancipatiewerk staat het emancipatiewerk omschre ven als het geheel van uiteenlopende activiteiten en voorzieningen die met elkaar gemeen hebben dat ze aan de basis van de samenleving nieuwe wegen open leggen en nieuwe vrouw-manverhoudingen ont wikkelen. Even verderop in deze toelichting wordt het emancipatiewerk nogmaals omschreven als het geheel van werkvormen, voorzieningen, structuren en activiteiten. In ons eigen Plan voor emancipatie werk staat voorts dat het belangrijk is dat deze werksoort voldoende experimenteerruimte krijgt. In het Sociaal-cultureel Plan 1982-1985 staat op bladzijde IV-12 onder b. Financiële subsidiecriteria: "Con sumpties en reiskosten van deelne(e)m(st)ers worden niet gesubsidieerd; duurzame investeringen dienen over meerdere jaren afgeschreven te worden." Op basis van deze informatie zou je al kunnen zeggen dat zowel binnen de Rijksbijdrageregeling emancipatiewerk als binnen het Sociaal-cultureel Plan subsi diëring mogelijk is. Zoals men vrijdag in de krant heeft kunnen lezen is door de vrouwen van het Lesbisch Archief con tact gezocht met de Direktie Coördinatie Emancipatiebeleid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Door deze direktie is vervolgens op 24 juni 1983 een brief verzonden aan het Les bisch Archief waarin wordt gezegd dat de rijksbijdrageregeling rekbaar is en dat er intussen op grond van een precedent wel degelijk mogelijkheden zijn om het archief te subsidiëren. Ik zal uit deze brief een aantal passages voorlezen. Er staat onder anderen in: "Voor zover ik heb kunnen nagaan" - "ik" is dan het hoofd van de Direktie Coördinatie Emancipatiebeleid - "worden gemeentelijke voorstellen tot toepassing van de Rijksbijdrageregeling door het Ministerie van WVC eigenlijk alleen nog marginaal ge toetst indien de betreffende gemeente overigens blijk geeft van een bestendig juiste toepassing van de regeling. Dat zou bijvoorbeeld meebrengen dat investeringssubsidies toegelaten worden indien de subsi diëring van activiteiten daardoor niet ernstig in het gedrang komt. Naar verluidt zouden er inmiddels zoveel precedenten zijn (waaronder ook één of meer ten aanzien van Lesbische Archieven) dat een be roep op de letter van de regeling niet meer juist is: kennelijk wordt deze in het geval als het Uwe soe peler toegepast." De brief eindigt met: "Het zou bepaald te betreuren zijn indien Uw organisatie een subsidie zou worden onthouden doordat bij de bevoegde instanties niet de meest recente informatie over de toepassing van de bewuste regeling beschikbaar is." Naar mijn idee laat het een en ander weinig heel van het argument van het college dat subsidiëring niet mogelijk is op basis van interpretatie van de Rijksbijdrageregeling emancipatiewerk en het Plan voor emancipatiewerk. Wij pleiten er daarom ook voor om de Stichting Lesbisch Archief Leeuwarden wel de gevraagde startsubsidie toe te kennen. Daar voor hebben wij de volgende motie opgesteld. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 28 juni 1983, overwegende dat: - de Stichting Lesbisch Archief Leeuwarden is te beschouwen als een eman cipatie-activiteit; - de tijdelijke Rijksbijdrageregeling emancipatiewerk en het Sociaal-cultu reel Plan subsidiëring van deze activiteit in principe mogelijk maken, besluit de Stichting Lesbisch Archief Leeuwarden een startsubsidie te verle nen van 10.000,--." De motie is mede-ondertekend door mevrouw Van der Werf van de PAL-fractie. Dan bin ik no ta oan it twadde punt, nammentlik de AFUK, de Algemiene Fryske Underrjocht Kom- misje. Oant ien jannewaris 1983 hat de provinsje it wurk fan de AFUK subsidiearre. Nei ien jannewaris 1983 is dat feroare en heart de subsidiearring fan de kursussen Frysk ta de ferantwurdi ikens fan de ge meente. Dêrom hat de AFUK al op 18 maart 1982 in brief skreaun oan alle gemeenten mei de fraach de kursussen Frysk te subsidiearjenDêrnei is it "gedonder" begun. De gemeente stjoerde ek oanfraachfor- mulieren nei de AFUK, mar de AFUK seit dat hja dizze formulieren nea untfongen hat. Sa giet it noch in hoartsje troch. Foar in ienfaldich riedslid is net mear nei te gean hoe't it ien en oar winliken ferrun is, al achtsje ik de lezing fan it kolleezje gans heger as dy fan de AFUK. Wat us lykwols yn 'e wei is is it feit dat troch in proseduereflater it kursuswurk fan de AFUK straft wurdt. Dat giet us te fier. Wy bin- ne dan ek ree dizze flater fan de AFUK oer te slochtsjen en te beskogjen as in foarfal, mar it moat fan- seis net wer barre. Ek foar dit punt hawwe wy in moasje makke. "De ried fan de gemeente Ljouwert, gear op 28 juni 1983, fan betinken dat: - de kursussen Frysk fan de AFUK yn prinsipe subsidiearre wurde kinne; 60 - makke proseduereflaters net fansels liede moatte ta it net yn behanneling nimmen fan in subsydzjefersyk, beslut it troch de Algemiene Fryske Underrjocht Kommisje yntsjinne subsyd zjefersyk dochs noch yn behanneling te nimmen." De moasje is mei-undertekene troch de hear Bron. Ik wil vervolgens nog een paar opmerkingen maken over een aantal andere punten. In de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden is uitvoerig gesproken over de kinderopvang. Ik zal op dit moment niet uitvoerig ingaan op de tussenschoolse opvang, omdat dat punt ook op de agenda staat. Wat ik wel even wil zeggen, dat heeft te maken met het feit dat eerst het sociaal-cultureel programma aan de orde komt en daarna het punt van de tussenschoolse opvang, is dat wij het niet eens zijn met wat staat op de pagi na's 11-115 en ll-l 16 van het Programma Sociaal-cultureel Werk 1983. Daarin staat namelijk dat de overgangsmaatregelen die betrekking hebben op de tussenschoolse opvang verlengd mogen worden tot het eind van het schooljaar 1982-1983. Daar zijn wij het niet mee eens, maar daar komen wij straks bij de behandeling van agendapunt 37 nog wel op terug. Waar ik ook nog op in wil gaan is de buitenschoolse opvang en dan met name de buitenschoolse op vang in de wijk Schieringen. Ik ben het in principe eens met de opvatting dat naschoolse opvang plaats zal moeten vinden in sociaal-culturele accommodaties. Als echter zowel bij het wijkcomité Schieringen als bij de Stichting Kinderdagverblijven problemen worden gesignaleerd in dit concrete geval, dan ver wacht ik van het college een soepele opstelling bij het zoeken naar een oplossing en niet een star vast houden aan een principe. Ik wil er nogmaals op aandringen dat vanuit het college initiatieven worden genomen om deze problematiek op te lossen. Dan kom ik bij het subsidieverzoek van de Belangenvereniging Arbeidsongeschikten Noord-West Friesland. In de commissie hebben wij er nogal moeite voor gedaan om het college te bewegen het sub sidieverzoek van deze vereniging wat positiever te benaderen. In de raadsbrief die nu voor ons ligt wordt dat laatste inderdaad toegezegd. Wij zijn daar uiteraard blij mee. Wij gaan ervan uit dat subsidi ering verder geen problemen op zal leveren. Misschien is het zelfs mogelijk dat de wethouder ons nu al enige nadere informatie kan verschaffen over dit punt. Ten slotte nog een korte opmerking over de subsidiëring van de religieuze feesten voor buitenlandse minderheden en over de problemen van de Wereldwinkel. Beide punten zijn in het programma naar onze tevredenheid opgelost. De Voorzitter: De twee ingediende moties zijn voldoende ondersteund en maken thans deel uit van de beraadslagingen. De heer Boelens: Ook wij willen allereerst onze waardering uitspreken voor de raadsbrief en het boekwerk die ons hebben bereikt. In een zeer overzichtelijk geheel is er gerapporteerd. Wij hebben in de betreffende commissie al gezegd dat het moeilijk is om uitvoerig op zo'n boekwerk in te gaan. Des alniettemin is het college er in geslaagd die discussie toch min of meer via de commissie in goede banen te leiden en dit punt die aandacht te geven die het verdient. Wij stellen voor de tweede keer een programma sociaal-cultureel werk vast. Vorig jaar hebben wij dat voor het eerst gedaan. Voor de raadsleden gaat er nu een bepaalde lijn ontstaan, zodat de behande ling de volgende keer sneller kan. Wij zijn er in eerste instantie vanuit gegaan dat het Programma Soci aal-cultureel Werk een neerslag is van bestaand beleid. Van onze zijde - mevrouw VIietstra heeft dat overigens ook gedaan - spitst de discussie zich vooral toe op veranderingen die wij als raad daarin wil len aanbrengen. Die veranderingen licht het college toe in de Nadere standpuntbepaling en nota van wijzigingen behorend bij het Programma Sociaal-cultureel Werk 1983. In de commissie hebben wij vastgesteld dat wij bij de behandeling van het Programma Sociaal-cul tureel Werk 1983 niet zullen discussiëren over de problematiek, die overigens erg belangrijk is, met be trekking tot de accommodaties en de subsidieverordening die nog moet komen. Wij hebben in dit ver band echter wel een paar vragen in de richting van het college. Wanneer bereiken ons de nota's over genoemde zaken? Ik wil ook nog een enkele opmerking maken over de procedure die is gevolgd. De functionele raden en de werkverbanden zijn opgeheven. Vier jaar geleden is uitvoerig gediscussieerd over het belang - dat is ook geaccentueerd - van het maatschappelijk en het particulier initiatief. Met betrekking tot deze korte procedure heeft het college er het zijne aan gedaan om toch nog recht te doen aan inspraak mogelijkheden van die kant door advertenties te plaatsen. Ik vind echter dat de procedure wezenlijk is aangetast met betrekking tot de inspraakmogelijkheden van de kant van het particulier en maatschappe lijk initiatief. Men zou bouwstenen aan moeten kunnen dragen, maar ik vind dat er een behoorlijke aanslag op die mogelijkheid is gepleegd. Wij zullen hier echter verder op ingaan bij de behandeling van het aangepaste procedurevoorstel dat ons daarover nog zal bereiken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 31