61 Bij het vaststellen van de Procedureverordening specifiek welzijn hebben wij de uitgangspunten ge noemd die wij hanteren bij het beoordelen van subsidieverzoeken. Wij hebben toen uit de doeken ge daan wat daarbij ons inziens de plaats en de verantwoordelijkheden behoren te zijn van het particulier en het maatschappelijk initiatief alsmede van de overheden. Meerdere malen treden daarbij spanningen op tussen de overtuiging van een individueel christen en de normen die gehanteerd worden op staatkun dig terrein. Wij benadrukken daarbij dat personen of groepen hun eigen verantwoordelijkheden hebben met betrekking tot de invulling van hun leven binnen door hen gekozen verbanden. Vanuit onze staat kundige opvatting met betrekking tot de parlementaire democratie moet die ruimte daarbinnen gevonden kunnen worden Mijnheer de voorzitter, in het Programma Sociaal-cultureel Werk 1983 vinden wij een breed scala van activiteiten opgesomd die wij als gemeentelijke overheid formeel dienen te toetsen aan de hoofdlij nen die wij als gemeente op sociaal-cultureel terrein hebben uitgezet. Afhankelijk van de politieke prioriteit is er daarbij ons inziens voldoende ruimte om tot toekenning dan wel afwijzing te komen van subsidies voor in 1983 uit te voeren activiteiten op sociaal-cultureel terrein. In de Commissie voor Wel- zijnsaangelegenheden is een stuk voorbereidend werk gedaan. Daarin hebben wij onze visie op de voor stellen van het college al gegeven. In dit verband wil ik dan ook verwijzen naar de ter inzage liggende notulen. Er resteert nog een aantal vragen en opmerkingen. Het werk ten behoeve van culturele minderheden achten wij, juist in een tijd waarin deze groepen mensen in een uitermate zwakke positie gedrongen worden op de arbeidsmarkt, van groot belang. Hoe is de stand van zaken met betrekking tot het gemeentelijk beleid in dezen? Wij willen ook de vinger leggen bij het beleid met betrekking tot de sportieve recreatie. In dat ka der willen wij aandacht vragen voor een goed contact met de door ons aangestelde consulent voor spor tieve recreatie. Naar aanleiding van de raadsbrief wil ik nog een paar opmerkingen maken over met name de Stich ting Sappho en de Stichting Lesbisch Archief Leeuwarden. Het college stelt met betrekking tot zijn ar gumentatie voor het toekennen dan wel afwijzen van subsidie dat er geen investeringssubsidies worden verstrekt. In een incidenteel geval is er echter wel een dergelijk subsidie verstrekt, namelijk ten be hoeve van het Vrouwenhuis. Voorheen fungeerde de gemeente als doorgeefhuis van subsidies. Dat inci dentele geval is toen ook gegroeid. Ook het college stelt dat er ten aanzien van investeringssubsidies in onze gemeente voor één instelling een uitzondering is gemaakt, namelijk het Vrouwenhuis. In andere gevallen worden er echter geen investeringssubsidies verstrekt. Het college wil de leestafelactiviteit van de Stichting Sappho subsidiëren en kijkt daarbij naar de actualiteit van wat er aangeboden wordt en naar de periodiciteit. Ik zou die norm ook willen gebruiken voor de subsidie-aanvraag van de Stichting Lesbisch Archief Leeuwarden. Ik neem aan, dat zeg ik zo omdat ik geen toegang heb tot het archief, dat er bij het Les bisch Archief ook publicaties zijn die van belang geacht worden in het kader van de emancipatie van deze groep mensen. Waarom hanteert het college in dezen niet dezelfde norm? Wij wachten het ant woord van het college af. Binnen onze fractie hebben wij gezegd dat iedere groep voldoende ruimte moet krijgen. Ik heb dat in mijn inleiding ook proberen te stellen en ik hoop dat men dat goed begrepen heeft. In dit verband heeft het Lesbisch Archief voor ons echter geen politieke prioriteit. Wij kennen andere groepen waaraan wij liever geld verstrekken. (De heer Schagen: Als er geld over is, mijnheer Boelens?) Als er geld over is krijgt men weer de bekende discussie over de vraag of het geld moet wor den opgemaakt. Ook daarover verschillen de meningen. Er is een post Onvoorzien, waarvan men kan zeggen dat daaruit nieuwe activiteiten gesubsidieerd moeten worden. Wij vinden dat niet alle geld op hoeft te worden gemaakt. Met betrekking tot de subsidie-aanvraag van de Stichting Lesbisch Archief Leeuwarden wordt dui delijk gezegd dat het gaat om een startkapitaal van minimaal 10.000,--. De subsidie-aanvraag is vo rig jaar ingediend. Inmiddels draait het archief al, dus vraag ik mij af of dat startkapitaal nog wel no dig is. Ik wil het niet hebben over de vraag of de gronden dienaangaande wel of niet legitiem zijn. Als men de rijksbijdrageregeling leest kan men zeggen: waar een wil is, is een weg. Er zal allicht een for mulering gevonden kunnen worden om gronden te bedenken waarop subsidiëring mogelijk is. Die gronden zullen er volgens mij ook vast wel zijn, maar het gaat mij erom dat wij als gemeente één lijn moeten trekken ten aanzien van het beoordelen van deze subsidie-aanvraag. Ik verzoek het college dan ook, mocht het op de motie van mevrouw VI ietstra ingaan en toch een subsidie toekennen, om de relatie met de Stichting Sappho te leggen. Daar, maar over dat feit heb ik de woordvoerster van de fractie van de PvdA niet horen praten, wordt namelijk ook een scheiding gemaakt tussen een investeringssubsidie en een subsidie voor leestafelactiviteiten. Verder zijn wij met het college van mening dat niet allerlei afzonderlijke voorzieningen voor ach terstandsgroepen c.q. minderheidsgroeperingen gecreëerd moeten worden. Een groep moet niet een doel 62 in zich zelf worden, want dat brengt het gevaar met zich mee dat wij een situatie krijgen die omge keerd evenredig is aan die van nu. De heer IJestra: Het Programma Sociaal-cultureel Werk 1983 is het tweede programma dat geba seerd is op het door de raad in december 1981 vastgestelde Sociaal-cultureel Plan 1982-1985. Dit twee de programma moet gezien worden als een concretisering en een actualisering van het Sociaal-cultureel Plan. Onze fractie is van mening dat er blijvend gezocht moet worden naar een goed hanteerbaar afwe gingscriterium. Dat is vooral nodig in deze tijd waarin de beschikbare geldmiddelen beperkt worden Ook wordt er veel begrip en inventiviteit gevraagd van de gesubsidieerde instellingen. Ondanks de vele bezuinigingen moeten wij ervoor waken dat de zaken zo goed mogelijk blijven doordraaien. Een goede financiële verantwoording en een duidelijke rapportage naar de gemeente toe zijn hierbij voorwaarde. Ruimte voor nieuwe activiteiten zal zorgvuldig afgewogen moeten worden tegen de bestaande situatie. Onze fractie gaat dan ook akkoord met de antwoorden van b. en w. op de ingediende bezwaarschriften. Ik wil besluiten met mijn waardering uit te spreken aan allen die aan de totstandkoming van dit Pro gramma Sociaal-cultureel Werk hun medewerking hebben verleend. Onze fractie zal de motie van de PvdA en PAL, om alsnog in te stemmen met een startsubsidie van 10.000,voor het Lesbisch Archief, niet steunen. Wij zijn namelijk van mening dat de redenen die zijn omschreven in het Programma Sociaal-cultureel Werk 1983 met betrekking tot de afwijzing vol doende zijn onderbouwd. Wat betreft de motie die de PvdA-fractie heeft ingediend over de AFUK het volgende. De VVD- fractie is van mening dat de afdeling Welzijn voldoende duidelijk en uitvoerig over deze zaak met de AFUK heeft gecorrespondeerd. Wij vinden dan ook geen aanleiding om deze motie te steunen. De heer Buurman: Het Programma Sociaal-cultureel Werk 1983 is het tweede programma dat geba seerd is op het door de raad in december 1981 vastgestelde Sociaal-cultureel Plan 1982-1985. Ik heb uiteraard in de vaststelling van dit plan geen enkel aandeel gehad. Het voorgelegde Programma Soci aal-cultureel Werk 1983 moet gezien worden als een concretisering en actualisering van genoemd plan en van de daarbij uitgezette hoofdlijnen van het gemeentel ijk beleid op sociaal-cultureel terrein. Van daar dat ik dit programma min of meer als een gegeven moet beschouwen. Het afwegen van subsidies is overigens op zich zelf al een bijzonder moeilijke aangelegenheid en men zal begrijpen voor mij zeker in dit stadium. In het algemeen stellen wij dat subsidies al leen moeten worden verleend als het gaat om instellin gen, waarvan de werkzaamheid op de roeping van de samenleving is gericht en in ieder geval ten dele een openbaar karakter heeft. Activiteiten die gericht zijn op levensbeschouwelijke, partijpolitieke of humanistische vorming moeten naar ons oordeel niet worden gesubsidieerd. Aan het verlenen van subsi die worden voorschriften verbonden die een rechtmatige en een doelmatige besteding van de overheids gelden waarborgen. Ook moet de garantie bestaan dat de te subsidiëren activiteiten niet in strijd zijn met Gods Woord, met het recht of met de doelstelling van de te ondersteunen instellingen. Dit is een summiere weergave van criteria die ik aanleg. Overigens zou ik heel wat andere prioriteiten stellen dan in dit programma zijn geconcretiseerd. Een lange karavaan instellingen kom je in het programma tegen. Het is onvoorstelbaar, hoeveel en wel ke instellingen en organisaties een beroep doen op de overheid. Het is onbegrijpelijk, hoeveel groepen uit de samenleving uit de gemeentelijke ruif mee willen eten. Zij zijn kennelijk van mening dat de over heid ieder het zijne moet geven, als de activiteiten maar in een behoefte voorzien en aan de door de raad gestelde criteria voldoen. Subsidies en belastingen, de ene categorie schroeft de andere op. Als de subsidies sterk gingen dalen, konden de belastingen eveneens naar beneden en zou zich meer particulier initiatief kunnen ontplooien. Daardoor zou er meer pit in de samenleving komen. In het kader van het Vormings- en Ontwikkelingswerk voor Volwassenen (VOV) wordt gesproken over subsidies aan - ik doe maar een greep - de Nederlandse Christelijke Vrouwenbond, het Humanistisch Verbond, het Katholiek Vrouwengilde, de Vrouwen in het CDA en de Vereniging Wereldwinkel Leeuwarden. Het zijn allemaal subsidies die zich niet verdragen met de door mij genoemde uitgangspunten. In het kader van het eman cipatiewerk wordt subsidie verstrekt aan de Rooie Vrouwen in de PvdA, etc., etc. Ik wil mij beperken tot een enkele uitzondering. De subsidie aan de Roze Karavaan vormt voor mij een ethische hindernis daarin toe te stemmen. Ook de overheid mag daarin naar mijn overtuiging niet toestemmen. Het subsidiebedrag als zodanig is in dit verband van secundair belang. Wij willen in dit verband wel even kwijt dat wij begrip hebben voor de situatie die een homofiele geaardheid met zich meebrengt. Wij achten echter een homosexuele rela tie en het propageren daarvan - met dit laatste heeft de overheid te maken vanwege het openbaar ka rakter - in strijd met Gods Woord.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 32