73 De heer Kessler (weth.): Mede namens wethouder Geerts wil ik graag een stemverklaring afleggen ten aanzien van het Lesbisch Archief. Het is duidelijk dat het gaat om de interpretatievraag of de rijks bijdrageregeling subsidiëring van het Lesbisch Archief wel of niet toestaat. Uit de discussie in de raad blijkt dat daarover twee redeneringen denkbaar zijn. Voor beide redeneringen zijn argumenten aan te voeren. Deze zaak ligt dus zeker niet zwart-wit. Gehoord de discussie en gezien het inhoudelijke be lang dat wij hechten aan het Lesbisch Archief, willen wij het Lesbisch Archief het voordeel van de twijfel geven. Wij zullen de motie dan ook ondersteunen. De Voorzitter: Ik breng dan nu de motie in stemming van de dames VI ietstra en Van der Werf over het Lesbisch Archief. Over de motie van de dames Vlietstra en Van der Werf staken de stemmen (17-17). (Voor de motie stemmen van de fractie van de PvdA de dames Brandenburg-Sjoerdsma, De Haan-Laag land, Jongedijk-Welles, Visscher-Bouwer, Vlietstra en Wielinga-Graansma en de heren Bron, Geerts, Janssen, Kessler, Schagen en Timmermans, alsmede de leden van de fracties van PAL en D'66. Tegen de motie stemmen van de fractie van de PvdA de heer De Vries, alsmede de leden van de fracties van het CDA, de VVD en GPV/RPF/SGP.) De Voorzitter: Deze motie zal in de volgende vergadering opnieuw aan de orde worden gesteld. Ik breng dan nu de motie over de AFUK in stemming. De motie van mevrouw Vlietstra en de heer Bron wordt verworpen met 20 tegen 14 stemmen. (Voor de motie stemmen van de fractie van de PvdA de dames Brandenburg-Sjoerdsma, De Haan-Laag land, Jongedijk-Wel les, Visscher-Bouwer, Vlietstra en Wiel inga-Graansma en de heren Bron, Janssen en Timmermans, alsmede de leden van de fracties van PAL en D'66.) De Voorzitter: Dan breng ik nu het voorstel van het college in stemming. Mevrouw Van der Werf: Mijn fractie wenst een voorbehoud te maken met betrekking tot de door mij reeds in eerste instantie genoemde honorering van de bezwaren van het COL en de andere daarbij ge noemde organisaties over de huisvestingslasten. De Voorzitter: Ik constateer dat de PAL-fractie voor het voorstel is, maar dat daarbij de kantteke ning moet worden gemaakt dat de fractie nadrukkelijk verwijst naar de inhoudelijke argumenten die zij in de marge van het voorstel heeft geplaatst. De heer Buurman: Ik wil graag aantekening dat ik tegen subsidie aan de Roze Karavaan heb ge stemd Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de PAL-frac tie het door mevrouw Van der Werf genoemde voorbehoud wil maken en dat de heer Buurman wenst te worden geacht te hebben gestemd tegen het verlenen van subsidie aan de Roze Karavaan en met inacht neming van de toezegging van wethouder Heere. Punt 34 (bijlage nr. 256). De Voorzitter: Dit punt luidt: Preadvies inzake het realiseren van een kunstwerk op het Wilhelmi- naplein Mevrouw Van der WerfWij kunnen niet instemmen met dit voorstel. B. en w. hanteren drie argu menten waarom er niet ingegaan moet worden op het initiatief van mevrouw Van Beelen om op het Wil - helminaplein een kunstwerk te realiseren dat het protest tegen de wapenwedloop en tegen de civiele verdediging in het bijzonder symboliseert. Ik wil met het derde argument beginnen, namelijk dat b. en w. het niet juist vinden om aan acties welke hebben plaatsgevonden, middels het realiseren van een kunstwerk, meer dan bijzondere aandacht te besteden. Dat argument spreekt ons niet aan. Wij staan een veelzijdig kunstbeleid voor waarin allerlei kunst- en cultuuruitingen aan bod moeten kunnen komen. Een van die vormen is de strijdcultuur, dat wil zeggen cultuur- en kunstuitingen die zich uitspreken over politieke, sociale en economische veranderingen en die deze veranderingen ook willen ondersteu nen. Het hier voorgestelde kunstwerk is daar een voorbeeld van. Mevrouw Van Beelen heeft met haar 74 kunstwerk de ongerustheid over de wapenwedloop, die ook grote groepen Leeuwarders beweegt tot ac ties, willen symboliseren. Wij staan daar heel sympathiek tegenover. Plaatsing van dat kunstwerk op het Wilhelminaplein vinden wij zeer gepast. Wijziging van het standpunt van het gemeentebestuur van deze stad met betrekking tot de zin oftewel de zinloosheid van een atoomschuilkelder onder het Wilhelmina plein, zou toch op zijn minst een historisch belangrijk moment in de strijd tegen de bewapeningswedloop genoemd mogen worden. Wat het tweede argument betreft zijn wij van mening dat er met een beetje goede wil ergens op of aan de rand van het Wilhelminaplein een plaats gevonden kan worden voor het kunstwerk. Over de precieze uitwerking daarvan moet volgens ons maar eens met de betrokken commis sies van gedachten worden gewisseld. Ik heb wat dat betreft een motie gemaakt die als volgt luidt. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 28 juni 1983, besluit: - medewerking te verlenen aan het initiatief tot het realiseren van een kunstwerk op het Wilhelminaplein zoals wordt voorgestaan door mevrouw Van Beelen; - met betrekking tot de praktische uitvoering van dit besluit in overleg te treden met de betreffende commissies." De motie is mede-ondertekend door de heer Siemonsma. De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de verdere beraadslagin gen. De heer Bron: Namens een minderheid van onze fractie wil ik een korte reactie geven op het voor stel van b. en w. en, gezien het late tijdstip, ook gelijk maar op datgene wat door de PAL-fractie zo juist naar voren is gebracht. In de laatste alinea van het voorstel stelt het college dat het het niet juist vindt om middels het re aliseren van een kunstwerk meer dan bijzondere aandacht te schenken aan acties die hebben plaatsge vonden. Wij hebben daar onze twijfels over, vooral als het acties betreffen die meer dan bijzondere aandacht verdienen. Bovendien, voorbeelden hier ter stede en in den lande zijn wat dat betreft ruim schoots voor handen. Het kunstwerk van mevrouw Van Beelen is een symbool. Een symbool tegen een wapenwedloop die volgens velen, ook in dit gezelschap, slechts kan eindigen in een we re ld catastrofe. Immers, op dit moment bedraagt het vernietigingspotentieel al meer dan anderhalfmiljoen keer de kracht van de atoombom die op Hirosjima is gegooid. Dat is voldoende om de wereld met alles wat er op leeft een groot aantal keren te vernietigen. Toch gaat de bewapeningswedloop door. Wij zijn ervan overtuigd dat de weg naar de vrede nog de enig begaanbare is. Het is goed de mensen daar voortdurend aan te herinneren, hetgeen onder anderen kan door het plaatsen van dit kunstwerk. Over het kunstwerk zelf zullen wij geen artistiek oordeel vellen. Voor een deel van onze fractie is de problematiek van oorlog en vrede van zo wezenlijk belang dat dat deel via de mogelijkheid van het kunstwerk daaraan uiting wil geven. Een minderheid van onze fractie is dus tegen het voorstel en zal de motie die door PAL is ingediend steunen. De heer Buurman: Ik wil voorop stellen dat ik akkoord ga met het voorstel op zich. Toch wil ik nog twee opmerkingen maken. In de eerste plaats een opmerking over het feit dat het kunstwerk symbolisch uitdrukking beoogt te geven aan het protest tegen de wapenwedloop. Protesteren tegen de wapenwed loop zal vooral bedoeld zijn met het oog op de plaatsing van nieuwe kernwapens, de zogenaamde mid dellange afstandsraketten. Zoals bekend is plaatsing van die wapens in West-Europa afhankelijk gesteld van de onderhandelingen in Genève. Terwijl men in West-Europa nog praat over de plaatsing van de kernwapens, heeft het Oostblok al een daad gesteld. Sinds het NAVO-besluit van 1979 om de Russische dreiging van de SS-20 raketten te beantwoorden, is de Sovjetunie in een hoog tempo doorgegaan met het opstellen van nieuwe kernkoppen. Het huidige aantal daarvan bedraagt maar liefst 2.350. De Russen hebben kernwapens ontwikkeld van het type SS-21, SS-22 en SS-23, waarvan de middelste soort een reikwijdte heeft van 900 kilometer. Wanneer er dan ook van een protest sprake moet zijn ligt het voor de hand dat protest te adresseren in oostelijke richting, maar daarvan lees ik niets in het voorstel. In de tweede plaats wil ik een opmerking maken over de in het voorstel genoemde zin waarin staat dat de schuilkelder onder het Wilhelminaplein wordt gezien als een teken van het accepteren van een komende nucleaire oorlogvoering. Daarover is uitvoerig gedebatteerd in de raadsvergadering van 13 december 1982. Toen is duidelijk aangetoond dat deze redenatie niet klopt. Het gaat mij als gemeenteraadslid te

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 38