77
De heer Siemonsma: Het mag uit de ondertekening van de motie duidelijk zijn dat ik in grote lijnen
het betoog van mevrouw De Haan ondersteun. Ik zou hierbij nog wel een aantal opmerkingen willen ma
ken
In de eerste plaats iets over de uitslag van de enquête. Voor mijn gevoel moet die met terughou
dendheid worden bezien. Vooralsnog lijkt het juist om de huidige schooltijden te handhaven.
Ten aanzien van het continu-rooster zou ik de volgende opmerking willen maken. Er moet naar on
ze mening met zo'n continu-rooster geëxperimenteerd kunnen worden. Daarbij behoeft niet te worden
uitgegaan van alle scholen, zoals in de raadsbrief staat verwoord, maar kan het voorlopig gaan om één
school of enkele scholen. Dat lijkt mij in eerste instantie heel redelijk. Wij willen ervoor pleiten dat
het experiment met het continu-rooster, indien gewenst, doorgang kan vinden en dat een algemene
maatregel een experiment niet tegenhoudt.
De overblijfmogelijkhedenHet is jammer te moeten constateren dat de discussie over de tussen-
schoolse opvang al weer plaatsvindt in de laatste vergadering voor de zomervakantie. Hierdoor wordt
het onmogelijk voor het komend schooljaar afdoende maatregelen te treffen ter voorbereiding en invoe
ring van de opvang op scholen. Vorig jaar werd besloten de tussenschoolse opvang af te bouwen. Aan de
voortvarendheid van het kinderdagverblijf om wvm'ers aan te vragen - ik releveer even aan de discussie
die zojuist met wethouder Heere over "voortvarendheid" heeft plaatsgehad - is het te danken dat die
opvang zo heeft kunnen blijven functioneren. Die voortvarendheid is dus met name aan de dag gelegd
door betrokkenen zelf.
Wij zitten nu in vrijwel dezelfde situatie als een jaar geleden. Dat betekent dat wij, als realise
ring van opvang het komend schooljaar op de scholen niet zeker is, niets anders doen dan opnieuw een
hypotheek nemen op de toekomst, waarbij het onderpand wel erg mager is, namelijk "ouders en/of ou
dercommissies behulpzaam zijn". In de motie die is ingediend is er in voorzien dat aan dat behulpzaam
zijn een zekere vorm wordt gegeven. Ik kom daar zo meteen nog op terug.
Ik zou eerst nog een andere kanttekening willen maken, namelijk dat bij tussenschoolse opvang op
de scholen de kosten volledig voor rekening van de ouders komen. Dat is momenteel niet het geval bij
de opvang op het kinderdagverblijf. Voor de opvang daar wordt naar draagkracht een bijdrage geleverd.
Waarschijnlijk zal het geen probleem zijn als de opvang op de scholen op vrijwilligers gaat draaien,
maar ik vraag mij af wat er gebeurt als betaalde krachten de begeleiding op zich nemen. Dan zijn de
minima waarschijnlijk veel duurder uit en dat kan mijns inziens juist weer averechts werken. Mijn vraag
is wat hieraan gedaan kan worden.
Naar aanleiding van de motie zou ik nog het volgende willen opmerken. Mijns inziens kan nu al
worden voorspeld dat wij binnen afzienbare tijd hier weer over de kwestie van kinderopvang op de scho
len zullen moeten discussiëren, omdat binnen de termijn die gesteld is voor ondersteuning door middel
van een voorwerkster eigenlijk geen wonderen verwacht mogen worden. Waarschijnlijk zal het nodig
zijn dat die steun met nog een jaar verlengd wordt. Wij kennen allemaal de situatie in het onderwijs dat
na een zomervakantie de activiteiten opnieuw aangeslingerd moeten worden. Met ondersteuning tot 1
januari 1984 ondervangen wij een moeilijke periode in het garanderen van opvang op de scholen, die
dan zal vallen na de volgende zomervakantie, mijns inziens niet. Maar daar wil ik nu niet verder op
ingaan, ik wil alleen deze relativerende opmerking nu alvast maken.
De heer Boelens: Het wetsontwerp Van Ooijen, dat binnenkort van kracht wordt - het moet nog
worden aangenomen -, geeft weinig richtlijnen voor het verzorgen van opvangmogelijkheden. Er wordt
alleen gesteld dat de gemeente voor een verzekering moet zorgen en dat de ouders de verantwoordelijk
heid hebben. De gemeente heeft geen financiële middelen voor deze opvang en ik verbaas mij dan ook
eigenlijk een beetje over de redenatie van de PvdA. Deze partij heeft onder andere de democratisering
van het onderwijs in haar program staan, waaruit voortvloeit dat meer bevoegdheden aan de ouders ge
geven moeten worden. Nu komt men met een motie, waarbij in de toelichting wordt gesteld: oudercom
missies hebben geen ervaring, zij kunnen geen kinderen opvangen, er moet een voorwerkster worden
aangesteld. In de laatste raadsvergadering voor de vakantie moet een dergelijk voorstel worden behan
deld. Ook is er een brief binnengekomen van de Rooie Vrouwen, de PAL-vrouwen, de ABOP-vrouwen,
enz. Ik heb het nog nooit meegemaakt dat een ingekomen brief in zo'n sneltreinvaart wordt behandeld.
Deze brief werd in een vergadering van de Commissie voor het Onderwijs behandeld en de volgende dag
kreeg ik hem per post thuis. Die brief is dus flitsend door het apparaat gegaan. Ik vraag mij af hoe de
ouders gekend worden in de verwerking van de enquêtecijfers. Ik vraag de wethouder van Onderwijs
hierop in te gaan en ook duidelijk te maken waarom dit voorstel op een zo laat tijdstip in de raad wordt
behandeld. Voordat de raad hierover een beslissing neemt, moeten wij mijns inziens eerst de mening
hebben van de oudercommissies. Bovendien heeft een en ander op dit moment helemaal niet zo'n spoed
eisend karakter. Ik vind dat de ouders voldoende aan het woord moeten kunnen komen.
U zult begrijpen dat wij tegen de motie zullen stemmen. Wij zijn namelijk van mening dat ouders
best in staat zijn om kinderen op te vangen - dat gebeurt ook al op een aantal scholen - en wanneer on
derwijzend personeel daarbij behulpzaam wil zijn - ook dat gebeurt op een aantal scholen -, nou, waar
een wil is - ik kom weer op de uitspraak die ik zojuist ook al heb gedaan -, is een weg. Alles wat de
PvdA aan opvang wil doen moet worden betaald. Ik ben het wat dat betreft met de heer Buurman eens:
Dan moet er weer subsidie worden gegeven en dat komt weer op de belastingbetaler neer.
De heer De Beer: Aangezien de uitslag van de enquête eigenlijk de basis is van het hele stuk, zou
ik toch over die cijfers iets willen zeggen. Percentages uit enquêtes kunnen altijd ten voordele worden
uitgelegd, maar zeker ook ten nadele. Ik zal het eerste niet doen en het tweede nalaten. Het heeft mij
overigens wel gefrappeerd dat in een brief, die ook bij deze discussie aan de orde is, gesproken wordt
over een "respectabel aantal". Er wordt dan gerelateerd aan een percentage van 7 en daarover kun je
natuurlijk van mening verschillen. Wat de punten A, B en C betreft is het duidelijk dat A en C nog lang
niet aan de beurt zijn om te worden verwerkt. Wat betreft het continu-rooster is het percentage zelfs
erg laag in mijn ogen, namelijk 4. Bovendien zit er duidelijk een accentverschil in. Als een continu-
rooster wordt ingevoerd, worden ook de mensen die dat niet willen gedwongen om eraan deel te nemen,
terwijl het, wanneer kinderopvang wordt gerealiseerd, altijd nog op basis van vrijwilligheid gebeurt.
Mijn fractie is van mening dat er, ondanks de genoemde percentages, toch behoefte aan opvangmoge
lijkheden schijnt te zijn. Wij vinden dat dit principieel een taak is van de ouders en wij gaan dan ook
akkoord met datgene wat gesteld is onder de punten 1 en 2 op blz. 2 van de raadsbrief, namelijk dat de
ouders en/of oudercommissies de organisatie verzorgen en dat de kosten die uit het organiseren van een
overblijfmogelijkheid voortvloeien volledig voor rekening komen van de ouders, voogden of verzorgers.
Dan de motie. Voor punt 1 - de voorzitter heeft het ook al opgemerkt - is geen enkele financiële
onderbouw. Ik zou van de wethouder graag willen horen hoe hij dit eventueel denkt op te lossen. Wat
het tweede deel van de motie betreft, de tijdelijke opvang in de periode dat er nog geen definitieve re
geling is, wachten wij het antwoord van de wethouder af.
De heer De Vries (weth.): De vaststelling van de schooltijden en alles wat daaraan vastzit is een
kwestie die inderdaad nogal enige tijd onderweg is geweest. Daarop hebben verschillende raadsleden,
zowel hier als in de vergadering van de Commissie voor het Onderwijs waar een en ander uitputtend is
behandeld, gewezen. Wanneer wij de gegevens van de enquête, die wel degelijk het handvat is ge
weest aan de hand waarvan dit raadsvoorstel is geconcipieerd, kritisch bekijken, dan komen wij tot de
conclusie dat er ten aanzien van de opvang van kinderen natuurlijk een stuk handreiking nodig is. Per
slot van rekening wordt de onderwijswetgeving gewijzigd, in die zin dat de gemeente als bevoegd gezag
gehouden is om ervoor zorg te dragen dat er gelegenheid is voor het overblijven van kinderen. Daaraan
zullen wij ons moeten houden. In de praktijk blijkt echter dat het op dit moment gaat om relatief kleine
aantallen. Er is gezegd dat de stand van zaken van dit moment niet maatgevend hoeft te zijn. De gele
genheid kan immers de genegenheid scheppen en dat is op zichzelf een uitgangspunt dat wel eens juist
kan blijken te zijn.
Vorige week hebben wij de affaire sec besproken in het hoofdenoverlegTijdens dat overleg hebben
wij de schoolhoofden gezegd dat wij ervan uitgaan dat het hier niet principieel gaat om een zaak waar
voor de schoolleiders de verantwoordelijkheid dragen, maar dat zij wel moeten weten wat er in de pau
ze op hun scholen gebeurt. Wij kregen de indruk dat slechts enkele hoofden van scholen heel nadrukke
lijk met dit probleem bezig zijn en er ook een oplossing voor zoeken. Er was een hoofdleidster van een
kleuterschool, die zelf pleegouders had gezocht voor de opvang van drie kinderen en dat bleek in de
praktijk bijzonder goed te voldoen. In verband met studie of werk - dat weet ik niet precies - was er in
dit geval ook beslist behoefte aan een dergelijke opvang. In ieder geval is het zo dat het onderwijsveld
als zodanig niet in de startblokken staat om deze zaak energiek aan te pakken. Ik kreeg vorige week de
indruk dat het onderwijzend personeel, de schoolleiders, nogal kritisch tegenover een en ander staat.
Er is gevraagd wat wij van plan zijn te doen met de gegevens van de enquête. Die gegevens willen
wij zo gauw mogelijk doorspelen naar de ouders die deze enquêteformulieren hebben ingevuld. Zij heb
ben er recht op om te weten hoe de zaak ervoor staat. Wij zullen hen ook mededeling doen van de mo
gelijkheden die wij willen scheppen om in het nieuwe schooljaar de opvang tussen de middag praktisch
mogelijk te helpen maken.
Mevrouw De Haan zegt dat een en ander deskundig begeleid zal moeten worden. In een motie legt
zij neer dat zij er, conform het verzoek dat in een desbetreffende brief van enkele vrouwenorganisaties
is gedaan, voor is een functionaris beroepsmatig een maand of vier met deze kwestie aan het werk te la
ten zijn, zodat alles in kalk en cement gebracht kan worden. Uiteraard zijn hieraan financiële conse
quenties verbonden en ik zou willen stellen dat daarvoor in de onderwijsbegroting geen ruimte zit.
Daarvoor zou een andere mogelijkheid gezocht moeten worden.