nota Werkgelegenheid, die tegen die tijd ook praktisch gereed behoort te zijn, zo concreet mogelijk te kunnen invullen. In het kader van de nota Werkgelegenheid kunnen wij dan, in aanmerking nemende de voorwaarden die wij nu gesteld hebben en gelet op alle praktische problemen waar wij nog tegenaan lo pen, ten principale een goede discussie voeren over werken met behoud van een uitkering en over der gelijke projecten. Mevrouw Jongedijk-Welles: Ik heb met opzet de periode van vier jaar genoemd, omdat ik denk dat het er in de praktijk op neerkomt dat een instelling, wanneer die eenmaal zo'n kracht heeft, ook op een dergelijke kracht gaat rekenen. Wanneer men weet dat zo'n kracht voor één jaar beschikbaar is en dat men het daarna een tijd zonder zo iemand moet doen, dan is de betreffende organisatie daarop ook niet gebaseerd en beschermt men zowel de instelling als de mensen die daar werken. Voor de rest ben ik wel tevreden met het verhaal van de wethouder. De heer Siemonsma: Ik constateer dat het kennelijk al collegebeleid is om werken met behoud van een uitkering te gaan stimuleren. De wethouder zegt vrij onomwonden dat hij op andere terreinen ook de mogelijkheden zal onderzoeken, in navolging van dit initiatief, om te komen tot het doorploegen van uitkeringen naar de vakdepartementen. Op gemeentelijk niveau wordt een en ander nu in feite al aangezet. Wat betreft het onderwijs ligt er het verzoek om vooruitlopend daarop alvast initiatieven op te gaan zetten, zodat wij tegen de tijd dat wij ten principale over deze kwestie discussiëren voldoende ervaringen hebben over de praktische consequenties. Ik ben echter bang dat de trein dan al zover op de rails staat en dat er zoveel verwachtingen zijn gewekt dat wij dan wel ten principale kunnen discussië ren, maar dat het moeilijk wordt om lopende projecten te stoppen. Het verbaast mij ook dat de argu mentatie zozeer aansluit bij het werken met behoud van een uitkering. In de Commissie voor de Werk gelegenheid is met name vanuit het CDA nogal gewezen op de onmogelijkheden die betrokken mensen zouden hebben wat de verdere opleiding betreft. Dat was een van de voornaamste motieven. Men zou het project ook als een Project Mensen zonder Werk kunnen opvatten. Op deze manier is over deze kwestie gepraat. Als de mensen een uitkering hebben, dan moet een en ander wel op de manier geregeld worden conform de voorwaarden zoals die zijn geformuleerd in de brief aan de Werkgroep Werkgelegen heid van het CDVA. Een periode van één jaar sluit inderdaad aan bij een periode waarvoor mensen in het kader van de werkverruimende maatregel worden aangesteld. Een periode van één jaar sluit echter ook aan bij de eis van benodigde ervaring in verband met verdere opleiding. Wel, dat idee heeft mij voor ogen gestaan en heeft de doorslag gegeven, want het betreft hier mensen die in hun verdere oplei ding niet geschaad moeten worden omdat voor dit type verdere opleiding een jaar ervaring nodig is. Te gelijkertijd, dat is secundair, kunnen dan de voorwaarden, waarvan je dus nu denkt dat wij die moeten stellen als er gewerkt gaat worden met behoud van uitkering, in de praktijk worden getoetst. Bij mijn benadering is er volgens mij voorlopig geen precedent in het beleid. Bij de benadering van de wethou der is er wel een precedent in het beleid, omdat uit de losse hand een aantal sectoren wordt genoemd waarin initiatieven op de rails gezet gaan worden. Daar ben ik het absoluut niet mee eens, want ik vind dat wij daarover eerst ten principale moeten discussiëren. De hear Jansma: De wethalder is yn syn beantwurding in bytsje tusken it stanpunt fan mefrou Jonge dijk en dat fan my yn sitten gien. Dat is altyd wol in aardige utgongsposysje foar in wethalder. By my stiet it belang fan de frijwilliger foarop. Ik sit hielendal op deselde line as de hear Siemonsma, want krekt it opliedingsaspekt, if behalden fan de ervaring kin men yn dat jier krije. Mar om no tsjin in wurkjouwer, in sikehus of in Krusferiening, te sizzen dat men foar ien jier in pear frïjwï11ïgers krijt en dêrnei net wer, giet my winliken wat te fier. It kin nammentlik sa weze dat nei dat jier oare learlingen fan de folgjende klasse by dy ynstellingen op de stoepe steane. Ek dy minsken sille dan in kans hawwe moatte en meie net blokkearre wurde troch it feit dat in ynstelling mar foar ien jier frijwilIigers krije kin. Der giet it my om. Mar ik bin it der fansels mei iens dat in ynstelling der net op rekkenje moat dat hja altyd frijwil 1 igers hat. De heer Kessler (weth.): Ik heb inderdaad gezegd dat men de periode van één jaar zou moeten han teren. Het gaat te ver om op dit moment te zeggen dat men daarna vier jaar lang niet weer vrijwilligers mag hebben en na die periode wel weer. Daarover moeten wij nog verder studeren, want zoals ik a! heb gezegd kan ik mij heel goed voorstellen dat een bepaalde instelling investeringen doet om dit type pro jecten mogelijk te maken. Het zou dan ook een slechte zaak zijn om in alle gevallen, indien er een maal geïnvesteerd is, te zeggen dat men voor één jaar een vrijwilliger mag aantrekken en daarna een hele tijd niet. De kennis en de know-how die aanwezig zijn en ook de relaties die er misschien ge groeid zijn met opleidingsinstituten moeten toch zoveel mogelijk overeind gehouden worden. In de rich ting van de heer Jansma wil ik nog opmerken dat een en ander natuurlijk niet betekent dat het project 9 - stel dat wij het er in de discussie over de nota Werkgelegenheid over eens kunnen worden dat dit soort projecten voortgezet moet worden - na dat ene jaar totaal is afgelopen. Het betekent slechts dat men van de ene instelling naar de andere instelling springt en dat men door middel van een scala aan initia tieven probeert om in een lange reeks van jaren mensen, die van school komen of die nog een opleiding willen volgen, met dergelijke projecten enigszins onderdak te geven. De opmerking van de heer Siemonsma dat er met dit project in feite al een koers wordt uitgezet die niet meer terug is te draaien, is in zekere zin waar ten aanzien van de projecten die als experiment van start gaan. Dat is ook helemaal niet zo erg, want per slot van rekening gaat het om experimenten waar mee men probeert ervaring op te doen. Ervaring opdoen kan alleen maar als men heel concreet met zo'n project gaat werken. Het is ook onze bedoeling om hier een heel concrete invulling aan te geven. Het is niet zo dat ik uit de losse hand een aantal projecten genoemd heb, want op dit moment wordt er con creet gewerkt aan een verdere uitwerking van dit project in de gezondheidszorg alsmede aan een project in de onderwijswereld. Voorlopig blijft het bij deze projecten en pas op het moment dat wij met elkaar zeggen, naar aanleiding van de ervaring die wij in dit kader opdoen, dat wij hiermee op wat grotere schaal mee door moeten gaan, is het goed om ook voor andere sectoren van het maatschappelijk leven projecten te gaan bedenken. Ik wil hier nog een punt aan toevoegen. Het is natuurlijk zo dat wij, wanneer naar aanleiding van de discussie over de nota Werkgelegenheid mocht blijken dat er een meerderheid in de raad is die zegt dat wij met dit type vrijwilIigersprojecten niet verder door moeten gaan, het lopende experiment af moeten maken. Er zijn bepaalde verwachtingen gewekt en er zijn bepaalde dingen geregeld. Daarna kan men er pas mee ophouden. Het opleidingsaspect heb ik inderdaad niet genoemd, want dat is in de Commissie voor de Werkge legenheid heel nadrukkelijk aan de orde geweest. Als een van de voorwaarden hebben wij opgenomen dat wij vinden dat de betreffende instellingen soepel moeten zijn om de mensen, die als vrijwilligers bij de instellingen komen werken in het kader van deze projecten, verdere opleidingsfaciliteiten te bieden. Ik heb deze voorwaarde in eerste instantie niet genoemd - ik heb mij toen beperkt tot het noemen van drie andere voorwaarden -, maar een en ander staat wel degelijk als aandachtspunt genoteerd. Wij zul len hieraan bij de verdere uitwerking van het project zoveel mogelijk aandacht besteden. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub O. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub P. De Voorzitter: Dit punt luidt: Brief van 6 april 1983, ingekomen op 1 juni 1983, van het bestuur van het Dorpsbelang Hempens/Teerns inzake het aanleggen van een opslagterrein van hekkelzoden aan de Himpenserdyk te Teerns. De heer Van der Wal: In de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening is dit punt in twee instanties aan de orde geweest. In die commissievergadering heb ik gezegd dat het niet juist is om de bagger uit de stadsplantsoenen bij de kleinste dorpen op de stoep te gooien. Ik ben het eens met het bestuur van het Dorpsbelang Hempens/Teerns dat het bedoelde opslagterrein landschapontsierend werkt. In het ge stelde onder punt P van de mededelingen heb ik niets gemerkt van de alternatieven die in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening zijn aangedragen, behalve dan het onder dit punt genoemde feit van het geprojecteerde opslagterrein bij Schenkenschans. Nog niet zolang geleden is een aantal slikputten van de rioolzuivering dichtgegooid. Een en ander is omgebouwd tot een terrein voor een autosloperij, dus er zit kennelijk wat rek in. In Goutum, mijn heer Geerts, hebben wij ook nog een aardig driehoekje waarop de bouw van bungalows toch niet van de grond komt. Misschien kunnen wij dat stuk als opslagterrein gebruiken. Wij zijn in ieder geval tegen de voorgestelde plaats van opslag van hekkelzoden - in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening heb ik mijn bezwaren dienaangaande ook al geuit - en ook tegen het on der punt P van de mededelingen door het college gestelde. De heer Geerts (weth.): Ik hoef inhoudelijk niet zoveel te zeggen over dit onderwerp, want onder punt P van de mededelingen staan vrij uitgebreid en volledig de argumenten die het college, na advise ring door de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, tot dit besluit hebben doen komen. Ik wil nog wel een misverstand wegnemen. De heer Van der Wal zegt namelijk wat suggestief dat op het voorgestelde

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 5