11
10
opslagterrein de bagger uit de stadsplantsoenen wordt gedeponeerd. Waar het in eerste instantie om gaat
is de slatting die bijvoorbeeld vrijkomt bij het schoonmaken van sloten langs wegen op het platteland en
ook in de vrij onmiddellijke omgeving van dit terrein. Ik vind het nodig om deze aanvulling op de op
merking van de heer Van der Wal nog even te geven.
Er is gezocht naar andere lokaties, maar wij waren het er met elkaar over eens dat de hier genoem
de lokatie de beste lokatie is om het opslagterrein te realiseren.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de PAL-fractie wenst
te worden geacht tegen te hebben gestemd.
Sub Q.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Sub Ft.
De Voorzitter: Dit punt luidt: Brief van de Initiatiefgroep Wonen in de Binnenstad met suggesties
voor woningbouw, van 6 juni 1983.
De heer Timmermans: Ik wil beginnen met het college een compliment te geven voor de bewonde
renswaardige snelheid waarmee het zijn reactie heeft opgesteld. Dat gezegd hebbende moet ik tegelij
kertijd vaststellen dat de reactie zelf ons heeft teleurgesteld, omdat er nogal categorisch "nee" wordt
uitgesproken tegen de mogelijkheid om de nieuw te bouwen Muziekpedagogische Akademie (MPA) te
combineren met het bestaande complex van de Bonifatiuskerk. Er is hier sprake van een typisch voor
beeld van verkokering tussen de verschillende vakdepartementen die hierbij betrokken zijn. In dit ver
band is het jammer dat Monumentenzorg niet meer valt onder het vroegere Ministerie van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen, want dan was integratie wellicht wel mogelijk geweest. Voor zover er spra
ke is van integratie van belangen, zal dat dan ook heel duidelijk op gemeentelijk niveau moeten lig
gen, hetgeen ons op zich wel aanspreekt. In het nabije verleden zijn enkele miljoenen guldens aan ge
meenschapsgeld gestoken in de restauratie en het herstel van de Bonifatiuskerk. Nu zullen wij misschien
te maken krijgen met het feit dat er ten behoeve van de nieuwbouw van de MPA ook enkele miljoenen
guldens aan gemeenschapsgeld zullen worden geïnvesteerd, zonder dat er automatisch gezocht wordt
naar een combinatie.
Op zichzelf is de eerste reactie van de minister van Onderwijs en Wetenschappen wel begrijpelijk.
Men heeft eigenlijk geen behoefte aan veel soesa, omdat het deels inbouwen van een programma van
eisen in bestaande bebouwing tot problemen leidt. Wij zullen ons toch moeten afvragen waarom het Mi
nisterie van Onderwijs en Wetenschappen in eerste instantie zo heeft gereageerd. In het nabije verleden
hebben enkele steden, waaronder Maastricht, Zwolle en Franeker, wel muziekinstituten ingebouwd in
bestaande complexen. Men is daarvan wat geschrokken bij het Ministerie van Onderwijs en Weten
schappen, omdat gebleken is dat bij die activiteiten het ministerie de restauratiekosten voor een deel
heeft moeten opbrengen. Bovendien kan men constateren dat de exploitatielasten, wanneer het gaat om
kerkgebouwen, toch wat hoger zijn dan wanneer het gaat om een pand dat nieuw wordt gebouwd. Wij
moeten ons afvragen of de eerste reactie van de minister in dit geval ook van toepassing is. Ik ga ervan
uit dat, wanneer er sprake fs van een goed programma van eisen dat gerealiseerd kan worden in de situ
atie rondom de Bonifatiuskerk en wanneer daarbij als andere voorwaarde wordt geformuleerd dat de in
vestering en de exploitatielasten van een eventuele MPA bij de Bonifatiuskerk in ieder geval gelijk aan
of lager moeten zijn dan de nieuwbouwkosten van een MPA in de wijk, in principe bij het ministerie
geen problemen hoeven te bestaan om tot een combinatie te komen. Er is ook nog een ander punt aan de
orde.
De voorbeelden die men tot nu toe heeft hebben altijd betrekking op situaties waarin in bestaande
complexen moest worden gebouwd. Er was dus weinig sprake van echte nieuwbouw. Met name bij de va
riant waarin gedacht wordt aan het noordelijke gedeelte van de Bonifatiuskerk zou sprake kunnen zijn
van overwegend nieuwbouw en aanwending van een in feite al geheel gerestaureerd gebouw. Daarin
hebben wij dan bovendien één en in de naaste toekomst twee orgels ter beschikking die voor het lesge
ven gebruikt kunnen worden. Uit de reactie van het college heb ik de indruk dat ook bij hem de ge
dachte leeft dat het hier om voornamelijk inbouwen in bestaande gebouwen gaat. Het alternatief is ech
ter heel duidelijk om voornamelijk nieuwbouw te plegen met gebruikmaking van de bestaande Bonifati
uskerk die bouwtechnisch in goede staat verkeert.
Deze aspecten zouden voor het college aanleiding moeten zijn om nog eens precies na te gaan of
het mogelijk is een goed programma van eisen, dat ongetwijfeld aanwezig is, toe te passen op de ver
schillende mogelijkheden rondom en in de Bonifatiuskerk.
De heer Van der Wal: Ik heb een aantekening gemaakt dat de brief van de Initiatiefgroep Wonen in
de Binnenstad van 6 juni 1983 eerst moet worden behandeld in de Commissie voor de Ruimtelijke Orde
ning, gezien het feit dat er heel wat aan vastzit hetgeen ook wel blijkt uit het betoog van de heer Tim
mermans. Gezien de lengte van de agenda lijkt het mij niet erg zinvol om vanavond erg diep op deze
materie in te gaan. Bovendien kunnen wij hier toch niet tot zaken komen. Ik stel voor om de brief thans
van de agenda af te voeren en deze kwestie met alle ins en outs in de Commissie voor de Ruimtelijke
Ordening te bespreken. Daarna kunnen wij bekijken welk beter antwoord wij kunnen geven op de brief
van de Initiatiefgroep Wonen in de Binnenstad van 6 juni 1983.
De heer De Vries (weth.): De brand in het Nieuwe Stadsweeshuis vond plaats in de nacht van 29
april op 30 april 1983 op een moment dat de directie van de MPA alle voorbereidingen had getroffen
voor de examens van de afstuderendenVan het Nieuwe Stadsweeshuis is wat de huisvesting betreft van
de MPA weinig overgebleven. De directie van de MPA heeft de dag na de brand, op Koninginnedag,
alles in het werk gesteld om noodoplossingen te vinden teneinde de examens niet in gevaar te brengen.
Er is veel werk verzet en het is gelukt. Men gaat echter wel meteen denken aan oplossingen op zowel
korte als lange termijn.
Op 11 mei heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen de directie van de MPA, onze afdeling On
derwijs en de Inspecteur voor het kunstonderwijs op het gebied van de muziek en het theater. Tijdens
dat gesprek hebben wij de inspecteur er eerst op geattendeerd dat er nog een oud plan ligt dat betrek
king heeft op de Haniasteeg. Het is bekend dat de MPA al vijf of zes jaar op de urgentielijst van het
rijk staat voor wat betreft nieuwbouw. Het jaartal dienaangaande is echter niet ingevuld en wij hadden
gedacht dat dat nu wat dichterbij zou komen. Maar de betreffende inspecteur heeft ons snel duidelijk
gemaakt dat hij er totaal niets voor voelt om in een bestaand gebouw een dergelijk instituut onder te
brengen. De eisen ten aanzien van het muziekonderwijs hebben zich de laatste jaren ingrijpend gewij
zigd en zijn advies was dan ook om op korte termijn met een programma van eisen te komen dat gereali
seerd kan worden in een cleane situatie en niet door middel van een verbouwing van bestaande gebou
wen met alles wat daaraan vastzit. Een en ander klonk ons die middag als muziek in de oren en wij heb
ben dat advies opgepakt. De directeur van de MPA is weggegaan en heeft meteen alles in het werk ge
steld om te proberen dat programma van eisen op korte termijn af te ronden. Er zijn al bezoeken geweest
aan bestaande muziekinstituten om te zien hoe die de nieuwbouw hebben gerealiseerd. Men is druk be
zig om de zaak op een rij te zetten en ik denk dat een en ander kort na de zomervakantie conform de
afspraken met de Inspecteur voor het kunstonderwijs op het gebied van de muziek en het theater geknipt
en genaaid zal zijn.
Deze kwestie is tot de buitenwacht doorgedrongen; het is ook geen geheim. Er zijn in de krant me
dedelingen van gedaan en plotseling ligt er een brief gericht aan de raad van de Initiatiefgroep Wonen
in de Binnenstad. In deze brief van 6 juni 1983 wordt een heel groot aantal zaken op een rij gezet. De
gehele binnenstad wordt als het ware in een keer op de schop genomen. Wij zouden op allerlei situaties
in kunnen spelen. In genoemde brief staat dat voor de huisvesting van de MPA, die dus dusverre gehuis
vest is aan de Eewal en-in het Nieuwe Stadsweeshuis, een goede oplossing dient te worden gevonden.
Welnu, wij zijn druk met die huisvesting bezig en wij zijn van mening dat wij helemaal handelen in de
geest van de afspraken die met de Inspecteur voor het kunstonderwijs op het gebied van de muziek en
het theater zijn gemaakt. Wij konden zodoende ook vrij snel reageren en ik accepteer dus graag het
compliment van de heer Timmermans.
De Initiatiefgroep Wonen in de Binnenstad heeft een tweede brief geschreven aan de raad die geda
teerd is op 22 juni 1983. Men communiceert rechtstreeks met de raad en dat is ook de beste manier als
men vooraf denkt dat het college niet goed raad weet met deze zaak. Wanneer men in voorgaande fases
met ons was komen praten, dan zouden wij beslist een open oor hebben gehad ten aanzien van de sug
gesties die in genoemde brief van 22 juni 1983 zijn vervat. Dat is niet gebeurd en het gevolg is geweest
dat er in de krant allerlei dingen worden gezegd waardoor er een wat polariserende sfeer dreigt te ont
staan. Die kant willen wij niet op, want wij hebben er als gemeente alle belang bij dat het muziekon
derwijs optimale kansen krijgt om zich verder te ontwikkelen. Wij hebben er ook belang bij dat de
plaats waar de Bonifatiuskerk staat straks in onze stedelijke gemeenschap geen rotte plek wordt. In al
die vijf of zes jaar dat wij op reeds genoemde urgentiel ijst staan, is er nog nooit iemand met het idee
gekomen om deze zaak te combineren. De gedane suggestie is voor ons een totaal nieuw geluid. Eigen
lijk hebben wij het gevoel dat wij wat dat betreft het station zijn gepasseerd.
Ik wil namens het college het volgende voorstel aan de raad doen. Wij geven de directie van de
MPA alle medewerking en ruimte om een goed programma van eisen op te stellen. Met het feit om in het
gebied Camstraburen-zuid een plaats te zoeken voor nieuwbouw van dit instituut hebben wij geen moei
te. Wij willen evenwel ook best nagaan in hoeverre het programma van eisen mogelijk invulbaar is op
de situatie in het gebied rondom de Bonifatiuskerk. Ik wil daar wel enkele voorwaarden aan verbinden