18 hebben toen gezegd dat wij binnen de hiërarchisch gestructureerde dienst dit project- en contactgroe pensysteem willen laten werken. Een en ander houdt onder anderen in dat de projectleider de plaats krijgt zoals hij die heeft gekregen. Als er problemen zijn dan is de projectleider in belangrijke gevallen niet direct bevoegd om compromissen af te dwingen, maar moet hij daar via de lijn directeur, directie vergadering en eventueel contactcommissie DSO, een uitspraak over afwachten. Die uitspraak kan dan in het overleg ingebracht worden. Deze lijn is overigens niet onduidelijk, maar is misschien wel wat lang. Daarom is er wellicht aanleiding om dit onderdeel bij het reorganisatie-onderzoek bij de DSO te betrekken. De heer Timmermans heeft in dat kader gezegd dat wat hem betreft de horizontale exponent meer aandacht zou moeten krijgen - ik vertaal het maar even zo -, dat dus het accent meer in die rich ting zal moeten verschuiven. Ik acht dat op zich zelf niet onmogelijk, maar dit punt zullen wij nog eens een keer met elkaar moeten bekijken in het geheel van de organisatie-structuur van de DSO die heel nauw gerelateerd is aan dit hele gebeuren. Zoals wij al eerder hebben gezegd komt deze discussie nog een keer terug. Het project- en contactgroepgebeuren is een belangrijk deel van de werkzaamheden van de DSO. Als wij met het onderzoek bij de DSO bezig zijn en wij constateren dat de organisatie structuur ook invloed heeft op het project- en contactgroepgebeuren, dan is het logisch dat men dat er ook bij betrekt zonder dat daar overigens een heleboel werk voor hoeft te gebeuren. De heer Timmermans heeft nog drie praktische punten aangehaald. Wat het contact met derden be treft heeft het college gezegd dat het natuurlijk nooit zo kan zijn dat derden niet in contact met het dagelijks bestuur zouden kunnen treden omdat wij werken met een project- en contactgroepensysteem. Dat wordt gelukkig door vrijwel iedereen in deze raad onderschreven. Het enige punt is dan nog wat er na deze contacten nog voor allerlei geheimzinnige dingen gebeuren. Moeten die ook in de project- en contactgroepen worden besproken? Dat hangt natuurlijk wel even af van het onderwerp. Als het heel private zaken zijn, dan kan ik mij voorstellen dat die niet behandeld worden in project- en contact groepen. Als het echt zaken zijn die invloed hebben op het gebeuren en wezenlijk van belang zijn voor het ontwerp van het plan, dan zullen die wel degelijk moeten worden ingebracht in de project- en con tactgroepen. Daarom hebben wij ook een wijziging aangebracht in de concept-handleiding onder para graaf 4.1. In deze raad hebben wij in het kader van het rapport Bewoners werken aan hun straat een discussie gehad over de alternatieven. De raad heeft toen heel nadrukkelijk de uitspraak gedaan dat alternatie ven ook door de dienst zullen moeten worden uitgewerkt. Een en ander veronderstelt een stuk loyaliteit bij de dienst. De dienst zal namelijk de bewonersvoorstellen op loyale wijze moeten uitvoeren. Ik heb geen enkele reden om te twijfelen aan het bestaan van deze loyaliteit. In de loop van de discussie is de suggestie gewekt alsof het hele systeem van project- en contact groepen waardeloos zou zijn. Ik ben ervan overtuigd dat dat systeem niet waardeloos is en dat het in een aantal gevallen zeer goed gewerkt heeft. Er is zojuist ook gezegd dat hier sprake is van mensen werk. Op grond daarvan kan men misschien hier en daar eens incidenten verwachten. Over het alge meen heeft dit systeem echter bewezen erg produktief te zijn en voor een belangrijk deel aan zijn doel stellingen beantwoordt. Over de uitvoering van de stadsvernieuwing heeft het college gezegd dat dat geleid zal moeten worden naar de projectleider toe. De heer Timmermans heeft gezegd dat hij zich dat kan voorstellen, maar dat er niet zodanig lange lijnen moeten komen dat, als men een wijziging wil, men maanden moet wachten voor men werkelijk wat ziet. Ik ben dat eens met de heer Timmermans. Binnen het huidige sys teem bestaat een aantal informele contacten bij de dienst dat ervoor zorgt dat er geen sprake is van een heel lange besluitvorming. De heer Dubbelboer heeft geconstateerd dat wij drie jaar met deze handleiding bezig zijn geweest. Er zijn verschillende redenen waarom dat drie jaar geduurd heeft. Naast het gewone werk moest er na tuurlijk nogal wat ander werk gedaan worden. Wij zijn hier met een zaak van gewicht bezig. Men moet heel nauwkeurig formuleren, men moet terugkoppelen en men moet zaken voorleggen aan het OSO. Vooral dat laatste heeft nogal wat tijd gekost. De heer Dubbelboer heeft aangekondigd verder kritisch naar het functioneren van het systeem te zullen kijken. Ik vind dat alleen maar een goede zaak. Een systeem dat een heel belangrijk deel uit maakt van datgene wat wij in stadsvernieuwingsgebieden aan het doen zijn, moet goed lopen. Als men constateert dat het systeem niet goed loopt, dan moet men dat duidelijk naar voren brengen. Kritisch volgen van het project- en contactgroepensysteem is dus alleen maar positief. De heer Sijbesma heeft terecht gezegd dat het hele functioneren van project- en contactgroepen mensenwerk is - ik ben hier zojuist ook al op ingegaan - en dat er dus wel eens misverstanden kunnen ontstaan. Verder heeft de heer Sijbesma gezegd dat hij niet toe wil naar een evaluatie op korte termijn over hetgeen hier gebeurt. Het college wil ook niet naar zo'n evaluatie toe, want wij hebben in 1980 een heel grondige evaluatie gehad. Ik heb ook gezegd dat wij het hele functioneren van de project- en 19 contactgroepen nog een keer zullen bekijken bij het onderzoek bij de DSO. Ik heb al beschreven dat er relaties zijn tussen dit gebeuren en de structuur van de dienst, dat dat wederzijds op elkaar invloed heeft en dat, als je een goed onderzoek doet binnen de dienst, je daar helemaal niet buiten zou kun nen. Overigens houdt het voorgaande niet in dat er heel expliciet een evaluatie-onderzoek gepleegd zal worden, want daar is geen reden voor. De heer Van der Wal is begonnen met te constateren dat PAL drie jaar geleden het ook al niet eens was met de uitgangspunten zoals de raad die heeft vastgesteld en dat hij het dus ook niet eens is met de ze handleiding. Ik kan hem alleen maar prijzen voor deze consequente houding wat dat betreft. Het zou een beetje moeilijk geweest zijn als hij het wel eens geweest zou zijn met deze handleiding, maar niet met de uitgangspunten. De heer Van der Wal is het op een aantal punten eens met de kritiek van het OSOWij hebben in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening een redelijk goed gesprek met elkaar gehad. Een van de conclusies daarin was dat het OSO wel een aantal kritiekpunten heeft, maar dat het ook begrip heeft voor het standpunt van het college over een aantal zaken. Ik wil ook nog graag even ingaan op de opmerking van de heer Van der Wal over het leeglopen van de contactgroepen. Hij zegt dat ik dat feit met zoveel woorden heb beaamd in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening. (De heer Van der Wal: U gaf daarvoor alleen een andere reden op.) Het is een beetje jammer dat de heer Van der Wal in eerste instantie deze opmerking heeft weggelaten. Ik heb in de commissie inderdaad gezegd dat het mogelijk is dat er hier en daar wat leegloop optreedt en dan vooral in de gebieden waar de planvorming al lang onderweg is. Als je al een jaar of zes met planvor ming bezig bent dan is het wel logisch dat de ambitie niet meer zo groot is om nog uitgebreid te verga deren in project- en contactgroepen en zeker niet als je in een uitvoerende fase komt waarin je een en ander gerealiseerd ziet. Dat is het antwoord dat ik in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening heb gegeven en dat is dus een wat andere reden dan waar de heer Van der Wal op zinspeelt. Wat het contact met derden betreft heeft de heer Van der Wal niet met zoveel woorden gezegd dat dat niet zou moeten, maar wel dat er steeds teruggekoppeld moet worden. Wij koppelen ook terug, mijnheer Van der WalIn dit kader spreekt de heer Van der Wal over "inconsequent": de bewoners moeten zich aan allerlei zaken houden en het college doet zo maar. Het college doet niet zo maar, het heeft in deze handleiding laten zeggen dat daar waar afspraken gemaakt worden die invloed hebben op de hele planvorming teruggekoppeld zal worden naar de project- en contactgroepen. Het is dan ook wat vreemd dat de heer Van der Wal eerst spreekt over een keurslijf waar de bewoners in moeten lopen en vervolgens zegt dat de bewoners wat betreft hun rechtszekerheid niet weten waar ze aan toe zijn. Ik acht deze uitlatingen van de heer Van der Wal heel duidelijk in strijd met elkaar. Mevrouw De Jong constateert dat het functioneren van de project- en contactgroepen erg slecht is. Die constatering laat ik voor haar eigen rekening, want ik wil die niet graag overnemen. Volgens mij is mevrouw De Jong niet goed geïnformeerd en zij zou dan ook eens moeten praten met contactgroepen die hier en daar functioneren en die zeer tevreden zijn met het functioneren van het systeem. Mevrouw De Jong vindt deze handleiding geen antwoord op het falen van het systeem. Aan het be gin van mijn betoog heb ik reeds gezegd dat deze handleiding een vertaling is van de uitgangspunten die de raad in 1980 heeft geformuleerd. De Voorzitter schorst, om 21 .05 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21.25 uur, de vergadering. De Voorzitter: Dames en heren, ik heropen hierbij de vergadering. Wij gaan thans verder met de tweede instantie betreffende agendapunt 14. De heer Timmermans: Ik ga niet meer in op de hier consequent volgehouden verwarring over de vraag wat nu aan de orde is: de vaststelling van de Handleiding functioneren project- en contactgroe pen of de vaststelling van genoemde handleiding plus een evaluatie. In eerste instantie heb ik daarover voldoende gezegd. De motie van de heer Van der Wal achten wij overbodig, omdat de door hem gewen ste evaluatie en wat daar op zou moeten volgen in wezen besloten ligt in het organisatie-onderzoek bij de DSO. Overigens ben ik verheugd over het feit dat de heer Van der Wal inziet dat goede voorstellen van de PvdA ook inderdaad door het college worden opgepikt; dat is misschien iets om na te volgen. Ik wil ten slotte nog iets toevoegen aan de opmerking over de uitvoering. Gebleken is dat de be wonersorganisatie van de Driehoek recent heeft afgehaakt om in het systeem van contactgroepen mee te werken, omdat overleg alleen mogelijk was in regelmatig vastgestelde contactgroepen vergaderingenIk begrijp nu echter uit de woorden van de wethouder dat ook direct contact met projectleiders zeker niet moet worden uitgesloten en ook wel voor de hand ligt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 10