Mevrouw De Jong zegt in tweede instantie dat het project- en contactgroepensysteem slecht func tioneert, maar zij corrigeert dat gelukkig door te zeggen dat dat systeem dikwijls slecht functioneert. Voor "dikwijls slecht" zou ik willen zeggen "soms slecht", hoewel dat zelfs misschien te ver gaat. Mijn laatste opmerking is dat het college geen behoefte heeft aan de motie van PAL. De Voorzitter: Dan breng ik nu de motie van de heer Van der Wal en mevrouw Van der Werf in stemming De motie van de heer Van der Wal en mevrouw Van der Werf wordt verworpen met 30 tegen 5 stem men. (Voor de motie stemmen de leden van de fracties van PAL en D'óó.) Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de fracties van PAL en D'óó wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punt 15 (bijlage nr. 315). De Voorzitter: Dit punt luidt: Decentralisatie volkshuisvesting, meerjarenplan nieuwbouw 1984- 1988 en vragenlijst nieuwbouw en vernieuwbouw 1984-1986. De heer Dubbelboer: In de Commissie voor de Volkshuisvesting heb ik mijn indruk al gegeven over de concept-raadsbriefIk heb toen gezegd dat er wat gelatenheid uit het collegestandpunt blijkt over de in de raadsbrief genoemde punten a tot en met f. Een standpunt namelijk van: ja, dit is het en wij kunnen er ook niets aan doen. Gelukkig werden de wethouder en ik ter plekke verrast door een ambte naar die zei dat in de zomermaanden een gedecimeerd college een brief had geschreven waarin al was aangedrongen op herziening van de contingenten. Ik wil toch nog even ingaan op enkele argumenten die in dat kader zijn genoemd. Leeuwarden heeft als gemeente de laatste jaren een redelijke groei doorgemaakt - gelukkig moet ik zeggen - wat betreft de natuurlijke aanwas en een positief migratiesal do. Bovendien hebben wij Camminghaburen in ontwikkeling, zijn wij in het streekplan bedeeld met een groeifunctie en zijn wij ten slotte in de onlangs verschenen structuurschets Verstedelijkte gebieden be last - wij zijn helaas niet aangewezen als stadsgewest, want dat hebben de Groningers ons afgepikt - met de opvang van de bevolkingsgroei in de provincie. Al met al voldoende redenen om, zoals het col lege gelukkig ook gedaan heeft, aan te dringen op een andere verdeling van de contingenten dan via het ponds-ponds-systeem Wij moeten dit jaar als proefgemeente twee keer de vragenlijsten invullen. In het voorjaar hebben wij naast het invullen van deze vragenlijsten ook het meerjarenprogramma vastgesteld. Vóór één sep tember hadden wij het programma 1984-1988 vastgesteld moeten hebben, maar wij kunnen vandaag, zijnde 12 september 1983, constateren dat dat niet gelukt is. Wellicht ondervinden wij daarvan, gelet op het feit dat wij proefgemeente zijn, geen nadelige gevolgen. Ik wil er echter toch bij het college op aandringen om een volgende keer, als wij niet twee keer de lijsten hoeven samen te stellen, wel op tijd te zijn. Bij de behandeling op 14 maart 1983 van de raadsbrief Decentralisatie volkshuisvesting en gevolgen voor het lokale bestuur heb ik gevraagd of het ingehuurde externe bureau ook zou kunnen werken aan het inbrengen van de benodigde kennis in ons eigen ambtelijk apparaat. Wij hebben nu enige ervaring opgedaan. Misschien kan het college mij op dit moment van de stand van zaken wat dat betreft op de hoogte brengen. Overigens hebben wij met het vaststellen van de raadsbrief en het daarbij behorende besluit geen problemen De heer Geerts (weth.): Allereerst wil ik de opmerking maken dat het ons niet gelukt is de voorstel len voor één september hier aan de orde te stellen, wat wel nodig was geweest. Ik kan de heer Dubbel boer zeggen dat wij wel voor één september de zaak hebben besproken in de Commissie voor de Volks huisvesting en dat wij toen deze raadsbrief ook hebben gestuurd naar de h.i.d. met de vermelding dat wij, als de raad vanavond nog een wijziging zal aanbrengen, die alsnog bij hem zullen inleveren. Overigens is de inhoud van de raadsbrief zoals die hier ligt voor de fatale datum ter kennis gebracht aan de h.i.d. Wat dat betreft hebben wij ons precies aan het boekje gehouden. Deze gang van zaken ver dient echter niet de schoonheidsprijs en wij zullen er voortaan dan ook naar moeten streven dat de raad zich voor één september over de materie uitspreekt. De raad beseft echter ook wel dat voor de maand september de vakantiemaand augustus komt. De nu aan de orde zijnde materie moet van tevoren behan deld worden in de Commissie voor de Volkshuisvesting en begin augustus geeft vanwege de vakantieperi ode dan problemen. Het is natuurlijk wel zo dat datumproblemen zich vaker zullen voordoen. Nog maals, deze gang van zaken verdient geen schoonheidsprijs. Wij zullen ernaar streven dat deze zaak in het vervolg tijdig aan de raad ter behandeling wordt voorgelegd. Over eventuele hulp van het ingehuurde externe bureau om intern kennis te doen vergaren kan ik zeggen dat dat nog niet in een ver gevorderd stadium is. Tot nu toe hebben de contacten zich beperkt tussen het bureau en de secretarie-afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting. Wel zijn wij ons momenteel aan het beraden over de vraag welke afdeling van de Dienst Stadsontwikkeling - aan die dienst denken wij met name - zich met deze taak zal moeten bezighouden. Voor de te verrichten werk zaamheden zullen mensen speciaal moeten worden opgeleid en dat kan door de werkzaamheden van het externe bureau te volgen. De gelatenheid die volgens de heer Dubbelboer zou spreken uit de raadsbrief, is niet een eigen schap die men aan dit college moet toedenken. Wij zijn vrij actief bezig. Wij hebben bij herhaling de h.i.d. er op gewezen dat Leeuwarden een bijzondere plaats in Friesland heeft. Niet al leen de h.i.d. hebben wij daarop gewezen, maar ook het college van gedeputeerde staten hebben wij daar zeer na drukkelijk op gewezen. Bovendien is het college van gedeputeerde staten gewezen op de inhoud van het streekplan dat door de staten is vastgesteld en waarin duidelijk staat dat Leeuwarden een groeifunctie moet hebben. Als je wilt groeien zul je ook huizen moeten hebben. Daarbij past een extra toewijzing van een contingent en geen ponds-pondsgewijze verdeling van een contingent over Friesland. Als men de getallen voor Friesland ziet, dan kan ik constateren dat het aandringen van ons ook resultaat heeft gehad. Ik kan de raad verzekeren dat wij ook in de toekomst die aandrang zullen blijven uitoefenen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 16 (bijlage nr. 275). De Voorzitter: Aan de orde is thans: Verslag van activiteiten in het kader van het gemeentelijke minderhedenbeleid 1982. De heer IJestra: Mijn fractie heeft er behoefte aan om een aanvulling te geven op het minderhe denbeleid. De culturele minderheden in onze samenleving hebben ons aller steun nodig. In een tijd van economische recessie raken deze groepen gemakkelijk in de problemen. Naar onze mening is het juist nu hard nodig veel voorlichting te geven, niet alleen aan de buitenlanders zelf, maar ook aan de bur gerij, teneinde wederzijdse acceptatie te bevorderen. Wij kunnen overigens akkoord gaan met het voor liggende voorstel. De heer Heere (weth.): De opmerkingen van de heer IJestra geven mij aanleiding het volgende op te merken. Wij hebben hier een verslag van werkzaamheden die verricht zijn. Ik heb de indruk dat de heer IJestra meer het oog heeft op dat wat nog komen moet. Overigens ben ik het met hem eens dat aan het door hem genoemde aspect, de voorlichting, veel aandacht zal moeten worden besteed. Een en an der zal ook blijken uit de binnenkort uit te brengen nota over het minderhedenbeleid. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 17 (bijlage nr. 326). De Voorzitter: Dit punt luidt: Preadvies inzake het verzoek van de minister van Welzijn, Volksge zondheid en Cultuur hem advies uit te brengen over de representativiteit van de Lokale Omroep Leeu warden Aquarius. Zoals ik reeds heb gezegd is dit punt van de agenda afgevoerd. Punt 18 (bijlage nr. 318). De Voorzitter: Dit punt luidt: Subsidiëring van het met ingang van 1983 jaarlijks te houden Fries Filmfestival De heer Buurman: Het lijkt mij gewenst om aan te geven waarom ik niet tegen dit voorstel zal stemmen. Na één jaar lid van deze raad te zijn geweest, mag ik mijn principiële overtuiging ten aan zien van cultuur, welzijn, heiliging van de zondag en het ambt van de overheid als bekend veronder stellen, evenals het feit dat ik in deze tijd van pijnlijke maar noodzakelijke bezuinigingen andere prio-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 12